Participatieprojecten: lokaal ingebed, Vlaams relevant

item_left

item_right

Participatieprojecten: lokaal ingebed, Vlaams relevant

Pieter

(c) Vzw Het Scheldeoffensief

Mensen met een psychische en sociale kwetsbaarheid die een eigen sportclub opzetten in Eeklo. Een circusschool uit Gent die in dialoog met een superdiverse buurt een nieuwe pedagogie en formats uitwerkt. Een startend gezelschap in Merelbeke dat theater maakt met mensen met een beperking. Waarom wordt het voor deze en andere initiatieven moeilijker nu de maatregel 'Participatieprojecten Kansengroepen' in het Participatiedecreet wordt stopgezet?

Aanvragers van subsidies krijgen nu onder andere te horen dat ze moeten aankloppen bij hun lokaal bestuur. Maar dit is om meerdere redenen niet vanzelfsprekend.

Vernieuwende voortrekkersfunctie eerst in en dan uit de maatregel

In het stopzetten van de projectoproep zien we de tendens bevestigd dat de Vlaamse overheid alles wat ‘te lokaal’ is afstoot. Daarmee wijst de ze - en dat is ergens geheel terecht - op de verantwoordelijkheid van lokale besturen. Ook steden en gemeenten moeten er voor zorgen dat iedereen kan deelnemen aan cultuur, jeugdwerk en sport.

Zo was de projectoproep ook bedacht in 2008. Vooral projecten met een vernieuwend concept zouden centen ontvangen, vanwege hun een voorbeeld- of voortrekkersfunctie naar culturele, jeugdwerk- of sportieve werkveld. In 2014 werd dit criterium geschrapt. In de eerste plaats omdat de bevoegde ministers nooit verduidelijkten wat beoordeeld kon worden als vernieuwend of als voorbeeld.

De draagkracht van lokale besturen: Wie doet wat en waarom?

In een evenwichtig Vlaams participatiebeleid nemen beide bestuursniveau's een rol op. Ze overleggen en stemmen af. Wie doet wat en waarom? Waarover zou er tijdens zo een overleg gepraat worden?

Heel wat kleinere steden en gemeenten worden vandaag geconfronteerd met dezelfde demografische uitdagingen als in de centrumsteden. Er is veel urgentie, maar ook veel weerstand om beleid en praktijk in lijn te brengen met deze uitdagingen. De financieringsopties voor een verbindend project naar mensen in armoede in een klein dorp zijn niet groot. Laat staan voor een project gericht op ontmoeting met asielzoekers in een landelijke regio. Er is veel aarzeling om 'iets nieuw' te proberen. In centrumsteden zijn de uitdagingen niet minder. Daar blijven ze groeien en leeft vooral de urgentie om te blijven experimenteren en vernieuwen.

Elke stad of gemeente beslist vandaag zelf hoeveel ze investeert in cultuur, jeugdwerk en sport en welke accenten ze daarin leggen. De Vlaamse overheid moet zich gaan bezinnen over hoe ze bepaalde lokale dynamieken, waaronder het recht op vrijetijdsparticipatie, voor bepaalde groepen kan blijven garanderen en aanjagen. Doet ze dat niet, dan wordt je postcode misschien de voornaamste drempel naar vrijetijdsparticipatie.

Hefboom naar lokale erkenning

Als een gemeente lokaal nog niet klaar is voor een project, dan kunnen Participatieprojecten een belangrijke boost geven. Een positief advies van Vlaanderen is namelijk een 'kwaliteitslabel' dat lokale besturen en ander organisaties over de brug haalt om mee te financieren en iets te verankeren.

Dit gebeurde met Circusplaneet in de Gentse wijk Brugse Poort: met circus als methodiek en een doorgedreven engagement voor de buurt, zocht Circusplaneet naar een nieuwe pedagogie en nieuwe formats om verbinding te leggen met de superdiverse buurt. In het bijzonder richtte het project zich op Roma- en moslimjongeren van verschillende nationaliteiten.

Steven Desanghere was hierbij betrokken vanop de eerste lijn. “We wilden nagaan of we een sfeer konden creëren waarbij we heel diverse kinderen konden samen spelen”, zegt hij. “Niet alleen zodat onze lesgevers zouden ondervinden dat dit kan lukken, maar ook voor de buurt. Voor een dergelijke investering kan je niet zomaar aankloppen bij de lokale schepen. Daarvoor heb je echt een projectsubsidie nodig. Maar door deze projectsubsidie hebben we kunnen aantonen dat de investering loont.”

Circusplaneet kreeg dus een nodige impuls toen het participatieproject werd goedgekeurd. De uitrol van dit project werd een echte springplank naar meer lokale erkenning.

Desanghere: “Eenmaal we hadden aangetoond dat onze aanpak werkte, kregen we plots veel meer aandacht. Ook vanuit de lokale politiek. Door het participatieproject hebben we aangetoond dat je kwalitatief kan werken met jongeren uit de buurt. Het participatieproject was een hefboom voor andere engagementen. Via lokale subsidies konden we een kerk aankopen in de Brugse Poort en zocht en vond de stad zocht projectmiddelen om een gelijkaardig project in een andere wijk op te starten. De stad verduurzaamt vanaf 2020 haar engagement in het project. Ook de Europese overheid investeert mee voor de renovatie van het kerkgebouw.”

Vlaamse erkenning blijft lokaal dus niet onopgemerkt en opent nieuwe deuren. Participatieprojecten vormden zo één van de weinige hefbomen van de Vlaamse overheid om lokale besturen te ondersteunen in hun participatiebeleid rond eigenaarschap en nieuwe initiatieven van onderuit. 

Leerkansen voor Vlaams niveau

Omgekeerd tonen veel participatieprojecten ook aan dat ze heel wat leerkansen bieden voor de uitrol naar het Vlaamse niveau. Dat zien we bijvoorbeeld bij de sportclub Boezjeern in Eeklo. Deze inclusieve sociaal-sportieve praktijk ontstond uit diverse participatieprojecten onder begeleiding van het Wijkcentrum de Kring in Eeklo. Dit initiatief werd opgepikt door bovenlokale spelers: de sportfederatie Parantee-Psylos gebruikt de expertise van Boezjeern als voorbeeld voor andere sportverenigingen.

“Uniek is het inclusieve karakter van dit nieuwe sportclubmodel waarbij mensen met en zonder een psychische kwetsbaarheid, beperking of kansarmoede, samen sporten”, zegt Jessica De Smet, directrice bij Parantee-Psylos. “Dit gebeurt met een omkadering op maat van deze sporters. Het ontbreekt ons op dit moment nog aan de nodige expertise, de nodige methodieken en materialen om dit nieuw sportclubmodel voor personen met een psychische kwetsbaarheid binnen onze clubondersteuning uit te rollen over heel Vlaanderen.”

Dat deze sportfederatie vandaag beroep kan doen op de expertise van Boezjeern, is voor een groot stuk te danken aan de ontwikkeling van Boezjeern als participatieproject. Met de afschaffing van de participatieprojecten vallen de opportuniteiten voor soortgelijke incubators gedeeltelijk weg. Zo missen we toekomstige leerkansen en dus ook innovatiepotentieel.

Projecten voorbij de gemeentegrenzen

Andere participatieprojecten beginnen in één gemeente, maar overstijgen na verloop van tijd de gemeentegrenzen. Ze zetten in op een thematiek waarvoor een lokale aanpak te beperkend is. Dat zien we bijvoorbeeld bij de vele projecten die focussen op mensen met een handicap. Het Scheldeoffensief is één van die organisaties die met haar participatieproject een ruimte creëert tussen kunst en zorg.

Bij de start rekruteerde deze vzw via diverse voorzieningen uit Merelbeke mensen met een beperking om deel te nemen aan een theaterworkshop met toonmoment. Dit lokale project vormde de basis om in hun participatieproject te onderzoeken of ze regionaal konden uitbreiden.

Een lokale opstart in Merelbeke legde dus de kiem voor een duurzaam én regionaal theateraanbod voor mensen met een beperking. Nu ondersteunt Vlaanderen wel bovenlokale projecten voor jeugd en cultuur, maar met beperkende voorwaarden die initiatieven zoals Het Scheldeoffensief uitsluiten. Bij Het Scheldeoffensief was er namelijk geen regionale werking bij indiening van het participatieproject. Die regionale werking kwam pas later. Maar het Decreet Bovenlokale Cultuurwerking heeft als voorwaarde dat een bovenlokaal partnerschap bij indiening al bestaat.

Niet elk project kan dus meteen op dit bovenlokale niveau starten met alle nodige voorwaarden. En in de sportsector zijn deze regionale middelen al helemaal onvindbaar. Binnen de jeugdsector zijn er wel mogelijkheden voor bovenlokale werkingen en projecten, maar ook deze zijn niet meteen toegankelijk voor nieuwe, participatieve initiatieven van onderuit.

Het Participatiedecreet is er net om te garanderen dat projecten worden gehonoreerd die niet meteen in één van de geijkte hokjes passen. Hiervoor moeten participatieprojecten zowel lokaal, bovenlokaal als Vlaams ondersteund kunnen worden. De voorbeelden in deze tekst tonen dat dit zorgt voor optimale mogelijkheden voor kwaliteitsvolle vrijetijdsbesteding voor kansengroepen.