Jongeren in de publieke ruimte. Onderzoek naar lokale perspectieven.

item_left

foto_hetparool_GPD

item_right

Jongeren in de publieke ruimte. Onderzoek naar lokale perspectieven.

Document

De publieke ruimte wordt meer en meer een transitzone voor gehaaste burgers op weg naar werk, winkel of ontspanning. Terwijl jongeren, en zeker jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties, aangewezen zijn op die openbare ruimte om hun leeftijdsgenoten te ontmoeten en hun vrije tijd vorm te geven. Hun gebruik van de publieke ruimte wordt meer en meer een 'anomalie' en lokt spanning uit met buurtbewoners en passanten. Openbare besturen als bewakers van de goede orde belanden soms zo in een conflict dat steeds verder escaleert en de maatschappelijke kwetsbaarheid versterkt.

In opdracht van Uit De Marge en Cera onderzochten Marjan Moris en Maarten Loopmans van de KU Leuven de rol die jeugdopbouwwerkers kunnen spelen als bemiddelaar tussen de jongeren, buurt en bestuur. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is dat deze jeugdwerkers de jongeren zelf rechtstreeks betrekken. Want zoals jeugdopbouwwerker Benoit Douchy uit Zelzate terecht opmerkt: "Jongeren gebruiken het meest de publieke ruimte, maar ze hebben er het minst over te zeggen." Moris onderzocht vier lokale contexten: Bredene, Zelzate, Geraardsbergen en Antwerpen-Kiel. Ze praatte met alle betrokkenen en bracht in kaart hoe jeugdopbouwwerkers drie pijnpunten kunnen helpen aanpakken: een eenzijdige informatiedoorstroom, structurele manco's in de bestaande infrastructuur en een beeldvorming die een eigen leven gaat leiden. Dankzij de inzet van jeugdopbouwwerkers groeit er opnieuw ruimte voor dialoog, voor meerzijdige probleemdefinities, voor structurele oplossingen en mede-eigenaarschap en kunnen de actoren weerwerk bieden tegen eenzijdige beeldvorming. Het idee dat er een algemeen belang kan gevonden worden, is een utopie. Veeleer lijkt het aangewezen om de openbare ruimte als een onderhandelingsruimte te zien, waar verschillende bewonersgroepen vanuit hun belangen onderhandelen over het gebruik ervan. Belangrijk daarbij is dat jongeren worden ondersteund door een geëngageerde kracht die hun belangen mee verdedigt, zonder het van hen over te nemen. Naast de aandacht voor de mensen (de sociale interactie) blijken ook de stenen (de inrichting van de openbare ruimte) cruciaal. Door in te zetten op beide elementen kunnen lokale besturen een potentieel conflict ombuigen tot een leerkans voor alle betrokkenen.

Het onderzoeksverslag werd voorgesteld in Antwerpen op dinsdag 17 februari, gevolgd door een reflectie met praktijkwerkers Sophie Demeere (jeugdopbouwwerkster Bredene), Benoit Douchy (jeugdopbouwwerker Zelzate) en Mohamed Missaoui (Kras Jeugdwerk Antwerpen). En met experten Paul Jacobs (docent politiescholen), Koen Timmerman (hoofd Preventiedienst Stad Brugge) en prof. dr. Maarten Loopmans (KULeuven). Dr. Griet Verschelden (HoGent) leverde een afsluitende beschouwing over de publieke ruimte als pedagogische uitdaging.

Je vindt het eindrapport en de reflectie van Griet Verschelden onderaan. We geven ook de link mee naar de presentatie van Marjan Moris.