De boekentip van Kris Kaerts

item_left

item_right

De boekentip van Kris Kaerts

an

In de reeks 'De boekentip van' spoort Demos best persons op vlak van kunst- en cultuurparticipatie op en vraagt hen welk boek hun werk en visie beïnvloed heeft. Kris Kaerts is een freelance regisseur met Limburgse roots die al verschillende gelaagde theaterprojecten heeft gemaakt met ondermeer ex-mijnwerkers en mijnstreekbewoners, dak-en thuislozen en Romajongeren in Brussel.

Hij richtte mee PLOEF! op in Jette, een laagdrempelige culturele ontmoetingsplek die volledig op vrijwilligers draait en verknoopt is met diverse andere sociale en culturele partners. In al die projecten stuurt Kaerts aan op een vermenging van doelgroepen met ‘zielsverwanten’ om zo min mogelijk stempels of etiketten te hanteren en ‘doelgroepen’ via zijn projecten een netwerk te bieden om later op terug te kunnen vallen.

Kaerts regisseert momenteel een docu-film over het laatste Griekse volkscafé in Laag-Molenbeek, La Rose Blanche. De film is het verslag van een langdurige work in progress rond verschillende participatieve spin offs die allemaal vertrekken rond dit volkscafé en die hij samen met historica en partner in crime Polyxeni Roumeliotis begeestert en bekokstooft.

Dēmos: Welk boek heeft jouw werk en visie op kunst- en cultuurparticipatie beïnvloed?

Kris: “Het kan raar, dom of pretentieus klinken maar ik kan met de beste wil van de wereld geen boek bedenken dat me heeft beïnvloed qua visie op kunst-en cultuurparticipatie! Misschien zijn mijn leven en werken teveel praktijk geworden en te weinig theorie? Ik doe mijn projecten en ik verlaat me intuïtief op de ‘grote bibliotheek’ die me altijd wel te hulp komt en die ook onmisbaar is voor dit werk.

De door mij zeer bewonderde Duitse cineast Werner Herzog zegt in een masterclass over filmmaken ‘Read! Read! Read!’, maar hij beveelt geen specifieke boeken aan over filmmaken. Herzog gelooft expliciet niet in films leren maken op een filmschool.

Bij het maken van de theatervoorstelling ‘Kaputt!’ die ik in 2010 met thuislozen maakte, speelde een boek in mijn hoofd met de gelijknamige titel. Het is een boek van Curzio Malaparte, oorlogsreporter aan de zijde van Mussolini en de zijnen die op aangrijpende wijze de vernietiging van Europa tijdens de tweede wereldoorlog beschrijft van achter de Oost-Europese oorlogslinies. Inspiratie voor het stuk was evenzeer een clandestien restaurant met (niet toevallig) dezelfde naam als het boek, gelegen nabij het Berlaymontgebouw en welks filosofie van ‘erst das Fressen un dann die Moral’ me heeft geholpen naast heel veel improvisaties en materiaal dat de acteurs aanbrachten. De voorstelling is al etende tot stand gekomen! De zin ‘A king may go a progress through the guts of a beggar’ van William Shakespeare in Hamlett was ook een leitmotiv. Ik hou van citaten. Ze vervangen soms een boek op zich."

Dēmos: Maar toch heb je een specifieke leestip voor ons. Vertel!

Kris: “In de lente van dit jaar stierf Dante Sauveur Gatti, beter bekend als Armand Gatti. Hij werd 93 jaar. In Vlaanderen is deze figuur zo goed als onbekend gebleven. In Frankrijk was hij bij leven al een legende. Gatti heeft een verleden gehad in de bidonvilles, was actief in het maquis en heeft in Duitsland in een werkkamp verbleven. Hij werd journalist maar heeft de journalistiek verlaten in de jaren ’50 toen hij een pas door hem geïnterviewde jonge contestant in Guatemala zag doodgeschoten worden door het regime. Van toen af wou hij het rapporteren overstijgen en is hij beginnen werken met ‘zijn loulous’, de gasten van de straat en stichtte hij het gezelschap ‘Les Paroles Errantes’ in Montreuil, een voorstad van Parijs.

Hij geloofde niet in een afgewerkte voorstelling. Voor hem ging het om het ‘work in progress’, de processus waarin een individu terug greep krijgt op zijn eigen leven. Hij maakte in 1962 o.a. een voorstelling rondom zijn vader Auguste, een straatveger die tijdens een manifestatie werd doodgeslagen door de politie. Het autobiografische is voor Gatti slechts een insteek om dieper te kunnen graven in een wereld die politiek is. Titel van de voorstelling: ‘La vie imaginaire de l’éboueur Auguste G.’ Het woord ‘imaginaire’ is belangrijk. Dat is wat we in de kunst namelijk kunnen: de realiteit verbeelden, niet om eraan te ontsnappen, wel om ze te herscheppen.

Gatti heeft altijd heel politiek gewerkt. Wie zijn levensloop nagaat, valt van de ene verbazing in de andere. De man heeft echt veel meegemaakt en is in contact gekomen met een pléiade van schrijvers, politici, wetenschappers, kunstenaars van alle disciplines. Maar theorie en praxis waren één voor hem. Hij hechtte veel belang aan ‘het discours’ en ‘le langage’. Iedere emancipatie moet vertrekken vanuit een zich eigen maken van een bepaald discours.

Ik kon Gatti in 1994 aan het werk zien en vooral horen rondom een theatercreatie met ‘straatlopers en verslaafden’ in Straatsburg die hij maakte op uitnodiging van het Théatre universitaire de Strassbourg. Tijdens de rekruteringsperiode stonden er annonces in de streekkranten en reclamebladen met deze boodschap: ‘Voulez-vous devenir Dieu avec moi pendant un an?’. Het was een oproep om over een lange termijn te werken rond de figuur en de theoriëen van de fysicus en astronoom Johannes Kepler.

Professoren gaven in het Kepler-project lessen (subatomaire) fysica aan professionele schoolafhakers! Dagelijkse trainingen kung fu vond Gatti noodzakelijk om de deelnemers terug controle te leren krijgen over hun lichaam. Een ronduit fascinerende ervaring en levensles voor beginnende theatermakers rond het uitbouwen van een universum van maatschappelijk engagement en wijsheid. De echte universiteit, zonder het aureool van saaiheid. De eerste titel van de voorstelling luidde ‘Kepler, ou le langage nécessaire’. Later is die verschoven naar een magnifiek citaat van Nietzsche: ‘Nous avons l’art afin de ne pas mourir de la vérité’! Ik heb geen weet van een boekwerk over de man. Vandaar mijn ‘boekentip’: de Wikipedia pagina over Gatti."

Dēmos: Hoe vertaal je die inhoud naar jouw werk?

Kris: “Boeken kunnen de maker en begeleider van sociaal-artistieke of participatieve projecten of artisitieke projecten tout court enorm helpen om de spier van de verbeelding te blijven trainen. Maar naar de praktijk toe is een totaal ander soort van onderzoek nodig: het ontwikkelen van menselijke en andere vaardigheden om mensen die verstoken zijn gebleven van kunst-en cultuur te kunnen motiveren om een grote stap in hun leven te ondernemen, niet als consument van kunst en cultuur maar als producent.

Vaak is dat namelijk de onderliggende agenda van de participatie-gedachte: het toeleiden van kansarmen naar de ‘hogere cultuur’. Ik ben groot voorstander om die motivatie naar de achtergrond te duwen en mensen te helpen om hun eigen creativiteit aan te boren en eerst cultuurproducent en daarna pas –consument te worden. Dan betekent kunst en cultuur echt iets. Hoe til je mensen op, hoe week je hen los van hun barrières en tenslotte: hoe leg je de link tussen hun eigen levensverhaal en de verdichte wereld van de kunst.

Een boek kan zonder twijfel dooreenschudden, ophelderen en ook een bouwsteen worden van een universum. Maar een boek mag ons nooit verhinderen de praktijk te omarmen. Boeken zijn geen bijbels en niemand is God! Maar wie klikt op bovenstaande link en leest over Armand Gatti, voelt zich hopelijk toch even in de Gloria!”

Wie Kris Kaerts aan het werk wil zien, weze welkom op de volgende bijeenkomsten van La Rose Blanche. Meer info: www.laroseblanche.be of via deze Facebook pagina.