Harde cijfers over armoede en vrije tijd

item_left

foto_alexandra_zakharova

item_right

Harde cijfers over armoede en vrije tijd

Kris

Een kwart van de Belgen kan zich geen week vakantie buitenshuis veroorloven. 13 procent van onze landgenoten heeft onvoldoende middelen om regelmatig deel te nemen aan vrijetijdsactiviteiten zoals sport, film, concerten, enzovoort. Ook in een welvarend land als het onze, snijden financiële problemen diep in het sociale leven van veel van onze landgenoten.

foto_alexandra_zakharova

Dit blogbericht heeft een sterke titel en een foto. Dat hoort zo. Zonder een pakkende titel en een sprekende foto slaat u dit bericht over. Da's geen verwijt, het geldt voor ons allemaal. Het is niet zo eenvoudig om een goede foto te vinden bij een blogbericht als dit. Zoektochten op het internet leveren hoofdzakelijk nietszeggende stockfoto's op van lege spaarpotten en foto's van kinderen uit zogenaamde ontwikkelingslanden. Deze vaststelling is banaal en tegelijk veelbetekenend. In deze visueel ingestelde tijden kunnen we ons moeilijk een beeld vormen van de armoede die zoveel van onze landgenoten treft.

De droge cijfers van de statistiek liegen echter niet. Ze worden jaarlijks netjes verzameld door Statbel, het Belgische statistiekbureau, in het kader van EU-SILC, een Europees gecoördineerde enquête die de evolutie van armoede in Europa opvolgt. Het Europese beleid gebruikt 3 indicatoren om armoede te meten:

  1. armoederisico op basis van inkomen;
  2. ernstige materiële deprivatie;
  3. huishoudens met zeer lage werkintensiteit.

Deze indicatoren zijn gebaseerd op verschillende kenmerken van armoede en sociale uitsluiting. De drie indicatoren samen vormen de Europese armoede-indicator 'risico op armoede of sociale uitsluiting'.

Volgens de EU-SILC 2016 enquête, behoort 15,5 procent van de Belgische bevolking tot de groep met een armoederisico op basis van het inkomen, leeft 5,2 procent van de bevolking in ernstige materiële deprivatie en leeft 14,6 procent van de Belgische bevolking jonger dan 60 jaar in een huishouden met een zeer lage werkintensiteit. De waarde van de Europese armoede-indicator 'risico op armoede of sociale uitsluiting' bedraagt in België 20,7 procent van de bevolking.

Materiële deprivatie

Armoede is een relatief begrip in die zin dat je het moet afwegen tegen de gangbare levensstandaard. De EU-SILC enquête hanteert negen bezittingen of handelingen om die gangbare levensstandaard te omschrijven. Wie zich 4 van de 9 items niet kan veroorloven, kampt met 'ernstige materiële deprivatie'. In 2017 bevond 5 procent van de Belgische bevolking zich in deze situatie. Een aantal groepen (mensen in een onwettig verblijfsstatuut, dak- en thuislozen, collectieve huishoudens,...) worden niet bevraagd omdat ze ontbreken in het rijksregister van de natuurlijke personen. Dit cijfer is dus waarschijnlijk een onderschatting. Eén van de items in de lijst polst naar de jaarlijkse vakantie. 25 procent van de Belgen geeft aan dat ze zich geen weekje vakantie buitenshuis kunnen veroorloven. 

Naast deze negen basisindicatoren verzamelt de enquête ook informatie over andere materiële deelaspecten van het dagelijks leven. Hieruit blijkt dat 11 procent niet in staat is om minstens éénmaal per maand met vrienden of familie uit eten te gaan of iets te gaan drinken en dat 13 procent niet voldoende geld heeft om regelmatig deel te nemen aan vrijetijdsactiviteiten zoals sport, film, concerten, etc. Verder meldt 21 procent dat ze het moeilijk heeft om de eindjes aan elkaar te knopen. Voor een op de vijf Belgen is armoede een dagelijkse realiteit of ligt armoede constant op de loer. 

We 'zien' deze armoede vaak niet. De extreme armoede, ver weg en dichtbij, komt veel scherper in beeld. Maar het is niet omdat deze armoede moeilijk in beeld komt, dat ze er niet is. De cijfers zijn er. En die gaan niet spontaan weg.

Zie ook:

Beeld: Alexandra Zakharova - (CC BY 2.0)