Hoe kunnen lokale besturen armoede bestrijden?

item_left

item_right

Hoe kunnen lokale besturen armoede bestrijden?

inge

17 oktober is de internationale dag van de strijd tegen de armoede. Staten en verenigingen worden opgeroepen om armoede op de agenda te zetten en om armoede daadwerkelijk te bestrijden. Deze datum is drie dagen na de gemeenteraadsverkiezingen. Wat kunnen lokale besturen doen in de strijd tegen de armoede? Wim van Lancker schreef hierover een helder artikel op Sociaal.net.

De situatie is onrustwekkend. Op Vlaams niveau is de kansarmoede verdubbeld, van 7 procent in 2006 tot 14 procent in 2014. In steden als Antwerpen en Genk wordt 30 procent van de kinderen geboren in een situatie van kansarmoede, in Oostende is dat 34 procent, in Gent 23 procent en in Mechelen 14 procent.

Fundamenteel is armoede een tekort aan geld. Te weinig geld voor goede huisvesting, onderwijs, gezondheid en dus een kwaliteitsvol leven. Armoedebestrijding loopt via structurele en flankerende maatregelen. Veel sleutels voor structurele armoedebestrijding liggen op het federale en Vlaamse beleidsniveau.

"Een structureel beleid, dat is de sociale zekerheid, het tewerkstellingsbeleid, het onderwijsbeleid en het woonbeleid", zegt Van Lancker. Lokale besturen kunnen sterk inzetten op flankerende maatregelen. Vanuit Demos ondersteunen we de maatregel rond lokale netwerken in het Participatiedecreet waarbij lokale besturen, in overleg met partners die werken rond armoede, de drempels naar vrijetijdsparticipatie aanpakken. 

Van Lancker pleit voor een realistische inschatting van wat wel en niet kan als basis voor een lokaal effectief beleid. Meteen geeft hij enkele voorzetten om ook op lokaal niveau aan structurele armoedebestrijding te werken. Lokale besturen zijn goed geplaatst om na te gaan in welke wijken armoede geconcentreerd is, met behulp van de lokale statistieken. "Wie de statistieken kruist, ziet bijvoorbeeld dat hoe armer de wijk, hoe minder kinderopvang er beschikbaar is."

Verder stelt hij voor om de lokale dienstverlening te herdenken volgens het principe van het progressief universalisme. "Diensten zijn toegankelijk en open voor iedereen, maar er worden bijkomende inspanningen geleverd om de meest kwetsbaren te helpen."

Hij eindigt met een pleidooi voor proactief werken. "Het volstaat niet om ergens een buurtcentrum te hebben en te verwachten dat kwetsbare mensen vanzelf zullen komen." Je kan het volledige artikel hier nalezen.