BURN Leuven: voorbeeld van inclusieve vrijetijdsparticipatie in Leuven

item_left

item_right

BURN Leuven: voorbeeld van inclusieve vrijetijdsparticipatie in Leuven

Artikel

“Vrije tijd is een recht voor iedereen”

Recent is Leuven door de Europese Commissie uitgeroepen als 'European Capital of Innovation'. Met een Innovatie award in de pocket, heeft de stad het volgende doel: in 2030 de Europese Hoofdstad van Cultuur worden. Met haar progressieve cultuurparticipatiebeleid speelt Leuven via haar Gelijke kansenbeleid ook op dit doel om voor ieder wat wils te bieden. Een inclusief cultuurproject dat in het oog springt is het urban arts initiatief BURn Leuven.

Artikel geschreven door Sakina Elkayouhi.

Beeld: Emeraude Kabeya (c) Wouter Elsen

Voordat we hier verder op ingaan is het waardevol om te kijken naar hoe het Gelijke kansenbeleid breder is opgenomen in de context van de stad. Een van Leuven’s karakteristieken is haar rijke diversiteit aan inwoners als universiteitsstad. Over heel de wereld komen er met name hoogopgeleide professionals wonen, werken en studeren in de stad.

In 2021 telde de stad 171 verschillende nationaliteiten. 18 procent van de inwoners had een niet-Belgische nationaliteit. De top 5 nationaliteiten bestaat vooral uit inwoners uit Nederland, China, Polen, Italië en Spanje. Ten slotte is 30,2 procent van de inwoners van buitenlandse afkomst (genaturaliseerd). Om iedereen een plek te geven in de stad, liggen er onder andere uitdagingen op vlak van armoede, werkloosheid en laaggeschooldheid.

Hai-Chay Jiang, Leuvense diensthoofd Diversiteit en Gelijke Kansen: “Er wordt vanuit de stad vooral gewerkt aan een mondiale solidariteit, gericht op het samenleven in diversiteit en met gelijke kansen voor iedereen.” Deze gelijke kansen situeren zich volgens Jiang ook op vlak van vrije tijd. “Vrije tijd is een recht voor iedereen.” De beleidsprojecten worden gevormd en uitgevoerd door een samenwerking van de gemeente Leuven en vzw Divers Leuven. Hai-Chay Jiang vertelt dat een vzw structuur naast een staatsorgaan belangrijk is om onafhankelijk op te treden.

Pijlers Gelijke kansenbeleid

Het beleid wordt gekenmerkt door 8 pijlers:

  • Een stadsgerichte focus: het beleid wordt naast een vzw ook door de stadsdienst ontwikkeld met een stadsbrede werking rond diversiteit en gelijke kansen. De stadsdiensten zijn de eerste partners. Hieronder valt de jeugddienst MIJNLEUVEN. Hier komen we later op terug voor de case van BURn.
  • Emancipatorisch: het beleid vertrouwt op de kracht van de doelgroepen. Er wordt gewerkt ‘met’ en niet ‘voor’.
  • Open karakter: het beleid versterkt de openheid van de stad door wederzijdse kennis, openheid en respect tussen mensen te bevorderen.
  • Duurzaam en solidair: het beleid draagt bij aan (mondiale) duurzame ontwikkeling door internationale solidariteit en internationale rechtvaardigheid te bevorderen.
  • Deskundig: het beleid wordt ontwikkeld door een team van deskundigen met een kennis van de evoluties in het werkveld en het (stads)beleid dat op basis van een analyse doelgerichte en resultaatgerichte acties voorstelt, ontwikkelt en uitvoert.
  • Innovatief en dynamisch: de afdeling die aan het roer staat voor het beleid, hecht veel belang aan vernieuwing in methodes. In beleid wordt gebruik gemaakt van moderne middelen en technologieën.
  • Kruispuntdenken: het beleid wordt gevormd vanuit een kader waarin kruispuntdenken centraal staat. Kruispuntdenken staat voor de complexiteit in vraagstukken oplossen vanuit een denkkader waarin regio, nationaliteit, gender, etniciteit, seksuele voorkeur en religie elkaar beïnvloeden. 
  • Inclusief: het beleid ontwikkelt zich in doelstellingen waarin niemand wordt uitgesloten en een werking die verschillende sectoren doorkruist. 

Doelstellingen vrijetijdsparticipatie

Hai-Chay Jiang onderstreept dat ondanks het kruispuntdenken onder de noemer diversiteit vooral op culturele diversiteit wordt gefocust. Hier worden drie doelgroepen onderscheiden: de anderstaligen en mensen met migratieachtergrond, de nieuwkomers en woonwagenbewoners. “Deze laatste groep is genaturaliseerd tot Belg maar door hun aparte cultuur vormen ze ook een doelgroep voor het beleid.”

Als we dus terugkomen op de hoofdvraag hoe in Leuven vrije tijd inclusief toegankelijker kan, en welke rol het Gelijke kansenbeleid hier vervult, zien we iets opvallend. Er wordt in dit voorbeeld vooral vanuit een cultureel inclusieve invalshoek aan vrijetijdsparticipatie gewerkt. Dit gebeurt volgens vier principes. Ten eerste gaat het om het begrijpbaar en bereikbaar maken van vrijetijdsaanbod voor deze doelgroepen. Dit gebeurt enerzijds indirect via inburgeringscursussen, OCMW, brugfiguren- en organisaties  en taalscholen. Anderzijds gebeurt het op directe wijze via een speciaal uitgebouwde website voor anderstaligen waar vrijetijdsparticipatie centraal staat.

Ten tweede wordt er ingespeeld op het wegnemen van de sociale en financiële en sociale  drempels van vrije tijd, door in te zetten op het beschikbaar maken van het vrijetijdsaanbod. Er worden gunstige voorwaarden gecreëerd zoals de UiTPAS waarmee men tegen een goedkoper tarief dan de reguliere prijzen kan deelnemen aan vrijetijdsactiviteiten. Daarnaast krijgen nieuwkomers via een Buddywerking een ‘maatje’ die hen introduceert in het Leuvense cultuuraanbod. Bovendien worden er regelmatig groepsactiviteiten georganiseerd voor deze  specifieke doelgroep.

Ten derde speelt het Gelijke kansenbeleid op het interculturaliseren van culturele aanbieders zodat op vlak van bruikbaarheid dit ook motiverend werkt. Hier komt veel bij kijken, zoals vormingstrajecten ontwikkelen over duidelijke gesproken en geschreven taal in het aanbod. Daarnaast gaat het om cultuursensitief maken van bijvoorbeeld onthaalpersoneel en zaal opvolging. Een prominente doelstelling is hier ook het visueel divers maken van het  cultuuraanbod zelf en diens publiek. Ten laatste koppelt de laatste doelstelling terug hiernaar: de bottom-up participatie van de doelgroepen zelf aan het cultuuraanbod. Via bijvoorbeeld vrijwilligerswerk en via Refu Interim worden nieuwkomers gekoppeld aan jobs binnen de vrijetijdssector.

Waar er volgens de beleidsmedewerkster nog ruimte voor verbetering is: de eerder genoemde pijler van kruispuntdenken. “Want diversiteit situeert zich niet alleen op kleur.” Een project waarin kruispuntdenken sterk naar voren komt en bijdraagt aan inclusieve vrijetijdsparticipatie is het urban cultuurhuis BURn Leuven.

Case: BURn Leuven

BURn Leuven staat voor ‘Breakdance, Urban en Rap in Leuven’. Het brengt jongeren tussen 12 en 20 jaar samen van allerlei sociaaleconomische en culturele achtergronden. Wat kunnen andere (culturele) organisaties en verenigingen leren van deze vorm van inclusief jeugdwerk organiseren? Waar liggen de kansen? En wat zijn de uitdagingen om vrijetijdsparticipatie vrij te maken van blinde vlekken?

Het cultuurhuis is onderdeel van het Leuvense jeugdhuis en is verder geprofessionaliseerd onder de vleugels van MIJNLEUVEN, het jongerenlabel van de stad Leuven. BURn is ontstaan uit een collectief van verschillende bottom-up initiatieven waaronder vzw Straatrijk en Urban Woorden die sinds 2014 prominent de urban arts community een plaats geven in het Leuvense cultuuraanbod.

Om de rol van BURn als kleine speler in het Leuvense culturele veld naast  cultuurhuis ‘reuzen’ zoals Leuven 30CC te situeren, is het van waarde terug te gaan naar het begin. Wat waren de drijfkrachten van BURn? Emeraude Tshidibi Kabeya (29) is projectcoördinator bij BURn Leuven en heeft de ontwikkeling van BURn van dichtbij meegemaakt. De in Congo geboren Leuvense en artiest bij het Afrika filmfestival is via een traject als workshopbegeleider bij BURn terechtgekomen.  

Volgens haar zit de grootste meerwaarde van BURn in het doorstromen van jong divers talent naar de culturele sector. “Zoals ik zelf op heel organische wijze hier ben terechtgekomen bij BURn, dat is grootste meerwaarde van BURn.”

Cultuurparticipatie is serious business

En zo komen we bij de ‘core-business’ van BURn. Deze oogt zich te situeren op drie (raak)vlakken: investeren in jong talent, stimuleren van de urban scène en bijdragen een divers inclusief cultureel aanbod in Leuven. Opvallend hier is hoe de doelen van een anti-discriminatie- en anti-racismebeleid doorheen de werking sijpelen maar niet nadrukkelijk een doelstelling an sich vormen. Deze aanpak om als het ware meer ‘op het veld’ divers inclusief te werken, en sociale vraagstukken ter discussie te stellen zonder prominent de nadruk hierop te leggen, lijkt een zelfbewuste keuze. Kabeya: “Het is niet omdat wij toevallig vanuit de urban arts een netwerk hebben gecreëerd van mensen met verschillende culturele en sociale achtergronden, dat het werken aan diversiteit als vraagstuk vanuit ons moet komen. Wij brengen urban arts, we zijn geen token.”

Verder geeft ze net als Leuvens diensthoofd Diversiteit en Gelijke kansen, Hai-Chay Jiang, aan dat diversiteit en inclusiviteit iedereen aangaan. “Diversiteit wordt nog te veel als een aparte cel gezien, terwijl het inherent is aan allerlei lagen binnen een organisatie of stadswerking.” Als recent voorbeeld noemt ze de wereldwijde Black Lives Matter demonstraties. “Er werd toen in Leuven erg naar ons gekeken om er iets over te zeggen. En dan denk ik, ‘neen, je weet al hoe wij over bepaalde dingen denken’. Bovendien, werken aan diversiteit doe je over de gehele tafel.”

Voorbij tokenisme

Hiermee refereert Kabeya in samenwerkingen ook naar het eerder genoemde tokenisme. “Als klein cultuurhuis met een specifieke community, heb je al snel het gevoel geïnstrumentaliseerd te worden. Het is soms moeilijk om te competen.” Volgens haar ligt het echter bij dit vraagstuk daarom niet aan de goodwill. “Ik ken wel degelijk mensen binnen de netwerken van grote cultuurhuizen die het goed bedoelen. Sinds ik bij BURn ben terecht gekomen heb ik wel de reflex gemaakt om verder te kijken dan bijdragen aan diversiteit. Ik kijk ook naar wat wij zelf als cultuurhuis eruit kunnen halen.”

Toch betekent dit niet dat BURn niet regelmatig samenwerkingen aangaat of mee aan tafel schuift bij het stadsbestuur. Samen met Urban Woorden dienen ze als klankbord. “We kijken sterk naar wat er leeft bij de jongeren en wat er mee op de kar gesmeten kan worden in het beleid”, zegt Kabeya. Daarom is BURn niet alleen een creatieve broedplaats van urban arts talent, maar vormt het ook een huis van vertrouwen. “We zijn ook een safe space geworden voor jongeren die elders weinig gezien worden.” Ze vertelt dat zaken die politiek of structureel anders lopen dan gehoopt of verwacht, soms moeilijk uit te leggen zijn. “Jongeren zijn vaak ongeduldig, ze willen verandering gisteren al, niet over 10 jaar.”

Behoud status quo

Kabeya geeft hiervoor een situatie die onlangs ontstond naar aanleiding van het communiceren over een Meldpunt Discriminatie binnen Leuven. “Wat heb je aan een meldpunt als zij die het nodig hebben er geen weet van hebben? Na het zoveelste overlegmoment denk ik: Allé mannen, wat is het probleem? Smijt er wat geld tegen bij de dienst communicatie en maak dat kenbaar!”

Volgens de Leuvense zit het probleem dat verandering in de weg zit voor een deel in het behouden van het status quo. “Zeker bij instanties als de politie bijvoorbeeld, weten we dat er een probleem is, maar er wordt weinig merkbaar aan gedaan.” Voor veranderingen op gemeentelijk vlak, heeft het volgens haar zeker niet te maken met de goodwill, maar met de  combinatie van workload en politiek. “Er zijn bepaalde seizoenen voor bepaalde veranderingen. En dan kunnen ze dat niet teweegbrengen wanneer er op een moment boze jongeren voor de deur staan.”

Toch is Kabeya hoopvol gestemd over de toekomst. Wat ze vooral wil meegeven is dat op micro basis met sociale verandering bezig zijn, even waardevol is als veranderingen op macro basis. “Op macro basis zie je soms ook: we gaan allemaal onze profielfoto even veranderen met een BLM beeld. En c’est ca.” Die verandering op microniveau brengen is wat BURn in de werking doet. “Ze bieden jongeren tools aan om zich te ontwikkelen en tegelijkertijd bieden ze ook een luisterend oor. Als we kunnen groeien in dit idee is dat mooi, maar soms is het ook goed om dat in de vorm van een kleine cocon te doen. Zodat iedere persoon die uit die cocon stapt, dat met een versterkt gevoel zelf kan gaan doen.”

Over de auteur: Sakina Elkayouhi (1992) is freelance journaliste en columniste en werkt voor Vlaamse en Nederlandse media. Elkayouhi heeft een achtergrond in de communicatiewetenschappen. Daarnaast werkt ze als consultant met cultuur- en onderwijsinstellingen samen in het oplossen van vraagstukken op het gebied van communicatie, inclusie en mediawijsheid.  Ze is een gepassioneerde verhalenverteller en koffiedrinker. Haar verhalen maakt ze zoals ze het liefst haar koffie drinkt: een authentieke blend met een twist.

Dit artikel is een deel van een reeks waarin we met schrijvers buiten ons eigen Demos-team inzoomen op het anti-discriminatiebeleid in een gemeente met een lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie.