“De participatiegedachte zit ’m soms in het detail” - Op bezoek bij CAMPO

item_left

item_right

“De participatiegedachte zit ’m soms in het detail” - Op bezoek bij CAMPO

Artikel

Carl Gydé, Marika Ingels, Kristof Blom, Sophie De Somere en Nathalie Decoene over het participatieve DNA van CAMPO en ONBETAALBAAR

CAMPO is in 2008 ontstaan na de fusie tussen Victoria en Nieuwpoorttheater, twee Gentse organisaties met een onmiskenbare participatietraditie en sociaal-artistieke reputatie. Tien jaar later is CAMPO uitgegroeid tot een kunstencentrum met drie verschillende sites: CAMPO nieuwpoort, CAMPO victoria en CAMPO boma.

Dit artikel kadert in de artikelenreeks ‘Het DNA van participatie’ waarin Demos focust op de impact van participatie op organisatieniveau.

Beeld: All Inclusive - Julian Hetzel - Foto door Helena Verheye

Als het over participatie gaat, speelt CAMPO boma een belangrijke rol. Daarom vat dit artikel twee gesprekken samen, met in totaal vijf personen. Een eerste gesprek met managing director Carl Gydé, artistiek coördinator Marika Ingels en artistiek directeur Kristof Blom, vindt plaats in CAMPO victoria net voor het einde van de winter. Een tweede met Sophie De Somere en Nathalie Decoene, respectievelijk artistiek en zakelijk leider van ONBETAALBAAR, gaat door tijdens de eerste week van de lente in CAMPO boma, waar ze sinds kort gehuisvest zijn. ONBETAALBAAR is ‘een werkplaats die projecten en objecten bedenkt rond afgedankte materialen’. Tijdens beide gesprekken is het uitzonderlijk, bijna zorgwekkend warm.

De medewerkers van CAMPO klinken zelfzeker als het over participatie gaat en ze hebben daar hun redenen voor. Participatie is al lange tijd aanwezig in vele aspecten van hun werking. Toch zijn er niet gerealiseerde ambities en uitdagingen genoeg om de zoektocht levend te houden.

Pragmatische invulling

“Participatie voelde vanaf het begin al inherent aan CAMPO”, vertelt Kristof Blom. “We moesten ons niet in bochten wringen om die participatiefunctie in te passen in onze werking.” CAMPO heeft een deel van zijn participatieve DNA geërfd van zijn voorgangers, namelijk Victoria en Nieuwpoorttheater.

Volgens Blom zit dat DNA ook verspreid over de hele werking. “Er zijn vier fundamenten binnen CAMPO: onderzoek, presentatie, productie en post-productie. Onderzoek staat voor ons gelijk aan Research & Development. Productie en presentatie komen overeen met twee functies uit het kunstendecreet. Post-productie is alles wat zich afspeelt buiten CAMPO, de producties die we op tournee sturen. CAMPO organiseert op jaarbasis een 150-tal activiteiten in Gent, maar ook zo’n 250 activiteiten buiten Gent. Die vier fundamenten spelen zich af binnen een aantal parameters, die de werking ijken. Participatie is er daar één van, net als de spreiding lokaal, nationaal of internationaal en intergenerationaliteit.”

Het begrip participatie wordt pragmatisch ingevuld, naargelang de concrete context. De drie sites leggen met name ieder een accent op een andere functie of werkvorm. “In de Nieuwpoortwijk werken we vooral presentatiegericht en proberen we een soort buurtcentrumfunctie te vervullen”, zegt Carl Gydé bij wijze van voorbeeld.

Beeld: All Inclusive - Julian Hetzel - Foto door Helena Verheye

Rond CAMPO victoria zijn er ondertussen vooral zorginstellingen: bejaardentehuizen, psychiatrische instellingen, ziekenhuizen en dergelijke. Maar die instellingen zijn ook een kans om aan participatie te werken met weinig evidente groepen, licht Blom toe: “We komen met een concreet project volgend jaar, Roestvrij van ONBETAALBAAR, dat hiernaast doorgaat in een woonzorgcentrum. In een notendop draait Roestvrij rond ouderen die afscheid moesten nemen van hun oude woonst en plots moesten leven in een vreemde gedeelde omgeving met slechts één kleine eigen kamer. Het gaat over hoe persoonlijke objecten geïntegreerd kunnen worden en hoe je een nieuwe thuis kan creëren waar ook bezoekers, jong en oud, zich welkom kunnen voelen.”

“Het is ook een project dat generaties samenbrengt,” vult Marika Ingels aan, “want behalve met rusthuizen werken ze ook met scholen uit de buurt en zorgen ze dat de kinderen, jongeren, veelal met een migratieachtergrond door de buurt waarin we opereren, en bejaarden elkaar ontmoeten.”

A match made in Gent

CAMPO gebruikte boma tot voor kort als atelier en stockageplaats voor decors. Het was niet open voor het publiek, maar ze wilden daar verandering in brengen. ONBETAALBAAR had ondertussen geen brede ondersteuning en geen vast atelier, enkel een depot in Ledeberg. Sophie De Somere ging bij CAMPO aankloppen voor financiële, productionele en communicatiesteun. Liever dan een los engagement stelde CAMPO voor dat ONBETAALBAAR in de Bomastraat zou intrekken en er een werkplaats van zou maken, op de grens tussen design, kunst en theater met een sterk participatieve insteek. A match made in Gent.

“Elk weekend staat ons atelier open voor mensen uit de buurt of verder die zelf iets willen komen maken met materiaal dat ze thuis hebben”, zegt Nathalie Decoene. “Hier krijgen ze ondersteuning van mensen die de machines kennen en die weten hoe een stuk in elkaar zit.” Het gaat onder meer over materiaal voor metaal- en houtbewerking, maar zeker niet alleen dat.

“Het gaat over zowel functionele als artistieke voorwerpen”, legt De Somere uit. “Iedere zaterdag komt hier een 17-jarige een heleboel ideeën uitwerken die hij tijdens de week verzameld heeft. Er is ook iemand die na een accident gedeeltelijk verlamd is, een architect en ontwerper die plots buiten de werkmaatschappij valt en daar veel last van heeft. Hij heeft onlangs een ontwerp van een stoel doorgemaild. We verzamelden materiaal en met hulp hebben we die stoel gemaakt. Eigenlijk gaat het vaak niet over de voorwerpen zelf.” Vrijblijvend is dit initiatief in ieder geval niet: een minimum aan engagement wordt vereist van de deelnemers aan het atelier.

De werking van ONBETAALBAAR in CAMPO boma is gevarieerd. Tijdens de week maken enkele organisaties zoals Op Maak en Collectief Textiel gebruik van de verschillende werkruimtes. Op woensdagen is er momenteel een groep van het KASK, afdeling Interieur en Autonome Vormgeving, waar ieder vanuit een andere insteek tot een ‘zitelement’ wil komen.

Beeld: Buurtkeuken (c) Dirk De Bourderé

De Veiling der Dingen - een veiling, uiteraard - is een van de publieke momenten. Vier keer per jaar werken ze een thema uit met een gast(organisatie) en passen ze hun atelier aan de aard van hun genodigden aan. Open Ateliers, noemen ze dat. Het hele gebouw is een flexibele, voltijdse broedplaats voor nieuwe concepten. De combinatie met een dynamische buurt waar meerdere (multi)culturele organisaties aanwezig zijn spreekt van een rijk potentieel.

“In alle projecten van ONBETAALBAAR zit er een luik participatie. Roestvrij is daar een goed voorbeeld van, omdat kinderen en jongeren in het kader daarvan met kunstenaars aan de slag gaan", zegt Decoene. De Somere vult enthousiast aan: “De bedoeling is van een bejaardentehuis meer een thuis te maken. De leefruimtes, waar je op bezoek gaat, zijn vandaag vaker kille plaatsen, waar jonge mensen niet graag komen, waar er niet veel te doen is, waar het veel te warm is. Roestvrij is een traject om het interieur te ontwerpen aan de hand van ideeën die van de jongeren én ouderen komen. Maar het is ook de bedoeling dat de deelnemers die een jaar lang in het kader daarvan langskomen, mee het isolement doorbreken.”

CAMPO is de samenwerking met ONBETAALBAAR aangegaan omdat ze heel participatief werken. Blom: “Het was een bewuste keuze om naast de twee bestaande sites van CAMPO op zoek te gaan naar een werking die inhoudelijk verbredend kon werken, zowel voor CAMPO als voor het publiek, en duurzamere participatieve verbindingen kon aangaan.”

Participatieproducties en andere projecten

Naast de klassieke producties zijn er bij CAMPO een aantal voorstellingen waarbij participatief wordt gewerkt. Blom: “Vorig jaar produceerden we Wild Life FM van Pol Heyvaert, Kim Noble & Jakob Ampe, een live radio concept rond de impact van muziek tijdens de puberteit en de adolescentie. De voorstelling werd oorspronkelijk gemaakt in samenwerking met Unicorn Theatre London, met een Londense cast. Voor de Gentse speelreeks zijn een aantal van de Londense jongeren naar Gent gekomen, die na enkele workshops werden aangevuld met lokale jongeren.”

Wild Life FM noemen ze zelf een ‘participatieproductie’, omdat het afwijkt van het klassieke ontwikkelingsproces. In dit geval gaat het over een auditieweekend met lokale jongeren die geïntegreerd worden in het stuk. Na tien dagen workshops en selectie mondt dat uit in twee presentaties. Omdat de voorstelling op tournee gaat, is ze ook een voorbeeld van participatie in post-productie, omdat het participatieproces herhaald wordt in elke stad die zich aandient. “Er staan iedere keer een achttal jongeren op scène”, vertelt Blom. “We zorgen er altijd voor dat er vier jongeren zijn uit vorige edities en vier lokale deelnemers. Dat creëert een mooi beeld, want hoe verder de voorstelling reist, hoe groter en kleurrijker de mix jongeren op scène wordt.”

Doorheen de jaren heeft CAMPO meermaals vergelijkbare formules toegepast. Een samenwerking met het KIP (de voetbalopera U dikke ma!) draaide om lokale voetbalfans en in elke stad, ook internationaal, werd met lokale deelnemers gewerkt. Gydé: “We hebben soms ook klassieke producties opgezet die participatieproducties zijn geworden. All Inclusive van Julian Hetzel is een goed voorbeeld. Daar is een luik aan gekomen met vrijwillige medewerkers met een bepaald profiel: afkomstig uit het Midden-Oosten, indien mogelijk vluchtelingen.”

Beeld: Jingle Balls (c) ONBETAALBAAR

CAMPO heeft ook een geschiedenis van voorstellingen met kinderen. Blom: “We doen dat altijd in nauwe samenwerking met scholen uit de buurt. De laatste was Five Easy Pieces van Milo Rau, een voorstelling die nu al drie jaar non-stop op tournee gaat. Op lokaal vlak was dat een participatief verhaal, begonnen als een voorstelling die Rau hier is komen maken met kinderen uit de buurt. Maar op tournee verliest de voorstelling zijn participatief aspect. Dat is het verschil met Wild Life FM of All Inclusive, die hier gemaakt zijn, maar dan op tournee vertrekken en die participatieve functie meenemen door telkens op zoek te gaan naar lokale deelnemers.” 

Ook de functie presentatie wordt geijkt op participatie. Gydé: “In de mix van wat we presenteren wordt er rekening gehouden met het type voorstellingen en of het aandeel participatiegerichte producties voldoende is.” Blom bevestigt: “Seppe Baeyens, bijvoorbeeld, zijn INVITED stond hier ook. Of Jan Martens met THE COMMON PEOPLE. Het is belangrijk om dat soort werk te presenteren. Het is ook betekenisvol voor publiekswerking en publieksopbouw.”

Een andere vorm van participatie is de samenwerking met diverse kunstopleidingen. Gydé: “Het meest speelse en participatiegerichte is het Mayday Mayday Festival, een soort zandbak voor studenten om hun lef te tonen. Daar ligt de finaliteit niet op talentenjacht of competitie. Het gaat over laten zien waar je staat en wat jou interesseert, jouw peers daarmee confronteren.”

Blom: “Mayday Mayday is er gekomen om de muren te slopen tussen wat er zich afspeelt in het kunstonderwijs en de praktijk, zonder nadruk te willen leggen op resultaat. Ontmoeting is meer het sleutelwoord voor Mayday. Vele jonge makers zitten in de bubbel van de eigen school, maar hier komen studenten samen uit Luca, KASK, RITCS, Conservatorium Antwerpen, Toneelacademie Maastricht, you name it, generatiegenoten die elkaar voor het eerst ontmoeten.”

Minder voor de hand liggend is het om participatie te betrekken bij de functie ontwikkeling: het gaat dan vaak over samenwerkingen. Ingels: “Platform-K heeft een residentie in CAMPO en krijgt daarom een maand per jaar studioruimte voor repetities of pure ontwikkeling. Soms presenteren ze ook.” Gent Bougement is een vergelijkbaar geval.

Duurzaam feesten

Het artistieke concept dicteert in ieder geval hoe iets uitgewerkt wordt. Sommige projecten vallen onder de categorie ‘ontwikkeling’, andere worden gezien als klassieke ‘producties’ of ‘participatieproducties’. Het project zelf wijst uit onder welke indeling het zal vallen.

Blom: “Het is belangrijk om binnen de presentatiefunctie ook voor meer laagdrempelige initiatieven te kiezen, zoals de werking van ONBETAALBAAR. Niet alleen Roestvrij, maar ook Jingle Balls, hun alternatieve kerstmarkt om het jaar af te sluiten, of de veilingen en open ateliers. Het zijn allemaal laagdrempelige activiteiten waarbij de werking van artiesten gekoppeld wordt aan een buurtwerking. De maandelijkse Buurtkeuken kadert daar ook in, als cross-over tussen de participatie- en presentatiefunctie. Het is voor ons belangrijk dat een theaterzaal gedragen wordt door de mensen die in de buurt wonen, daarom schuiven we gezellig met 120 mensen aan tafel. We koppelen daar ook een kleine artistieke interventie aan, maar dat is niet de hoofdzaak.”

Participatie is dus meer dan enkel voorstellingen maken waarbij buurtbewoners betrokken worden. Gydé: “De participatiegedachte zit ’m soms in het detail, soms in het anekdotische en soms ook in stevig gegroeide formats. Die Buurtkeukens worden gedragen door de mensen van de buurt en ze eten op scène. Dat is logistiek verre van eenvoudig: een restaurant creëren op een dag tijd met buurtbewoners en ‘s avonds met 120 mensen van een fantastische maaltijd genieten op de plek waar de volgende dag de opbouw voor een dansstuk moet gebeuren. Er zijn effectieve veranderingen op microniveau: het aantal vegetariërs dat deelneemt is toegenomen omdat we consequent twee versies van een menu presenteren. In CAMPO victoria houden we de poort open, zodat mensen voelen dat het hier niet Fort Knox is. Als mensen van de psychiatrie (aan de overkant, n.v.d.a.) een wandeling maken, kunnen ze hier binnenlopen. Het zit soms in die kleine details en niet altijd in de activiteiten die we organiseren met een bepaalde doelstelling.”

Beeld: Roestvrij - (c) Sarah Eechaut

Het is de bedoeling dat mensen CAMPO leren kennen, het is een open uitnodiging om binnen te stappen. Gydé: “We ondersteunen op CAMPO victoria ook klassieke buurtfeesten, in samenwerking met een klein buurtfeestcomité. En CAMPO boma wordt straks de motor om van de Bomastraat een leefstraat te maken. Een langdurig proces om de buren te mobiliseren. Ik zou het fantastisch vinden als de mensen uit de wijk van de Bomastraat weten dat CAMPO boma een plek is waar ze terecht kunnen om hun stoel te repareren, maar dat CAMPO boma ook deel uitmaakt van een koepelorganisatie die ook een theaterhuis heeft op minder dan een kilometer afstand in vogelvlucht. En dat er een plek is zoals CAMPO victoria, waar dingen worden gemaakt met jonge kunstenaars. We streven ernaar om een nieuw publiek te bereiken en om onze werking zo divers mogelijk te maken.”

Voor wie niet uit het Gentse komt, doet het idee van festiviteiten spontaan denken aan de Gentse Feesten, maar die staan niet echt in verbinding met everyday life. “De Gentse Feesten zijn een wereld an sich”, licht Blom toe. “We hebben een aantal keer geprobeerd om er aansluiting bij te vinden maar eigenlijk is dat niet zo evident. Het is moeilijk om daar iets duurzaams op te bouwen omdat het over een publiek gaat dat je tijdens de rest van het jaar niet ziet, en een werking die geen aansluiting vindt met de jaarwerking.” De Buurtkeukens bijvoorbeeld laten het wél toe om een band te scheppen met een publiek.

Personeel en organisatie

CAMPO telt ongeveer 20 mensen, voltijds ingezet. Die vaste omkadering proberen ze ook te behouden. Gydé: “Daarnaast bouwen we een aanvullend kader uit met studenten, stagiair(e)s, vluchtelingen, buurtbewoners, … die zich hoofdzakelijk voor de receptieve werking inzetten. Dat leidt tot een nieuw personeelskader dat complementair is en gestuurd wordt door een duidelijke diversiteitspolitiek, maar het is niet genoeg uitgewerkt om hen te laten meedenken binnen alle echelons van de werking. We hebben wel mensen met migratieachtergrond en de nodige competenties weten aan te trekken voor onze Raad van Bestuur. We hebben de Algemene Vergadering omgevormd om evenwicht te bereiken op het vlak van gender, leeftijd, enzovoort. We letten er op dat we een diverse waaier aan kunstenaars maximaal tewerkstellen en op een correcte manier vergoeden, maar binnen de staf en het vaste kader is er daar momenteel geen marge voor. Die marge hangt voorlopig af van inkrimpingscenario’s verbonden aan de leeftijdsstructuur van de vaste omkadering, en moet verder worden uitgewerkt.”

Een productie zoals Wild Life FM wordt ondertussen door acht mensen opgevolgd. Een artistiek medewerker, externe makers en andere medewerkers: voor productie, logistiek, een technische ploeg, een tourmanager voor continentaal Europa, een tourmanager voor het VK, voor de complexiteit van het werk met kinderen en jongvolwassenen. Voor CAMPO zijn participatieproducties evenwaardig aan elke andere voorstelling en ze worden door de hele ploeg omkaderd. Daarom is er geen ‘participatiemedewerker’.

Beeld: Roestvrij (c) Sarah Eechaut

Maar hoe bewaken ze dan hun visie op participatie? Wordt erover gesproken? Volgens Gydé is de vraag wel eens gekomen om dat te expliciteren. “Er is een keynote van Kristof geweest over de relatie tussen het globale en het lokale binnen de werking, in opdracht van Impulse festival in Düsseldorf. Een dergelijk document wordt meegenomen en bekeken door de staf. Het participatiegegeven wordt ook aangestuurd door initiatieven zoals Scan & Do, waar we een soort pilootorganisatie van zijn. We zitten in jaar vier, dat wil zeggen dat er jaar op jaar met z’n allen op dat thema gewerkt is. Maar ook studiedagen, infosessies, een lecture of een gastcollege waar dat aan bod komt, doen ons weer beseffen welke richting we uitgaan.”

Binnenkort zal CAMPO ook samenwerken met Refu Interim: elk seizoen worden twee mensen, nieuwkomers, met kennis van het Nederlands of niet, mee opgenomen in de werking. Zelfs de keuze van afbeeldingen voor de brochures en website werd onder de loep genomen. Ingels: “Vorig jaar hebben we gewerkt met focusgroepen waarbij jonge mensen, vanuit de diversiteitsgedachte, vertelden wat ze vonden van ons beeldmateriaal, onze programmatie. Ze herkenden zich vaak niet in wat we programmeren.”

Dat is volgens Gydé soms het begin van een langer verhaal: “Sommige mensen die we bevraagd hebben zitten nu in de Algemene Vergadering. Als je de brochures van 2014 en vandaag naast elkaar legt, zie je een groot verschil.” De invloed is dus reëel.

Participatie vereist een zekere flexibiliteit en de staf van CAMPO is daaraan gewend. Kunnen schakelen tussen verschillende manieren van werken en soorten werk is niet ongewoon, maar er zijn wel degelijk obstakels: wanneer er financiële en logistieke ondersteuning wordt verleend, wordt er zelfredzaamheid verwacht op relatief korte termijn. Geen evidente situaties, maar wederzijds begrip heeft voorlopig de meeste conflicten op een mooie manier opgelost.

Mislukking en hoe er mee om te gaan

Zelfs wanneer men aan de vereiste flexibiliteit voldoet, blijven participatieve projecten een uitdaging. Mislukkingen zijn onvermijdelijk en hoe er mee omgegaan wordt maakt volwaardig deel uit van het participatieve DNA van een organisatie. Gydé: “Er zijn uiteraard mislukkingen geweest. Ik denk aan een productie waarbij de manier waarop we normaal met kinderen omgaan niet strookte met de aanpak van de artiest zelf. De keuze om met een groep kinderen te werken was waarschijnlijk niet de juiste.”

Blom: “Mislukking is misschien niet het juiste woord. Het zijn eerder momenten wanneer je op limieten botst. De zoektocht naar kinderen, bijvoorbeeld, en verder te reiken dan de white middle class kids die automatisch naar hier komen, dat is een zware uitdaging. Dan voel je dat we een tandje mogen bijsteken.” Ingels: “En dat zelfs als je vijf tandjes bijsteekt, het nog niet lukt. Naar meerdere scholen gaan, met de leerkrachten spreken, workshops geven en toch maar één meisje met een andere achtergrond kunnen vinden. We hebben toen ook mensen ingeschakeld van andere culturele organisaties, brugfiguren die met meerdere scholen werken.”

Beeld: Wild Life Fm (c) Hugo Glendinning

Voor Gydé gaat het over een gedeelde verantwoordelijkheid: “Naargelang de specifieke situatie waarin je zit, kan je letterlijk tegen een muur lopen. In CAMPO nieuwpoort gebeurt er veel, ook in relatie tot de buurt, maar 30 meter verder zijn er twee woonblokken waar we niemand van bereiken. Er zijn pogingen geweest, tot en met dingen organiseren op de binnenpleinen van die blokken, een op het eerste gezicht absurde logistieke verhuis: iets mobiel maken en vijftig meter verder neerpoten om bepaalde mensen te bereiken. Tevergeefs. We kregen zelfs klachten van mensen die ‘dat podium niet hadden gevraagd’. Het is een lastige operatie. De nieuwe instroom lukt iets beter, bestaande diversiteit is moeilijker te bereiken. Er wordt vaak onderschat dat ondanks de methodiek waarmee je aan de slag gaat, je soms kan botsen op de rigiditeit die er ook is binnen bepaalde delen van de Gentse bevolking. Sommige gemeenschappen plooien meer op zichzelf terug en staan minder open voor andere initiatieven, terwijl dat bij andere gemeenschappen makkelijk verloopt.”

Maar Gydé blijft hoopvol: “Als je bepaalde dingen wil doen, moet je verregaande inspanningen leveren, en daar ook in geloven, los van methodiek. Maar er zijn ook veel overlegstructuren in Gent. Er is bijvoorbeeld een Diversiteitswerf, waar we een van de stichtende leden van zijn. Daar is veel uitwisseling in deelgroepen rond creatie, rond publiekswerking, rond methodieken om met bepaalde doelgroepen te werken. Er wordt in Gent intens samengewerkt om de dingen gerealiseerd te krijgen.”

Tendensen en evoluties

Gent is een stad in ontwikkeling. Een stad met nieuwe wijken waar hoofdzakelijk nieuwe inwoners terechtkomen.

Gydé: “Gent wordt een beetje opgedeeld in een soort centrumstad met instellingen en een klassiek kunstenkwartier, en de nieuwe stad die zich aan het bouwen is. We hadden CAMPO victoria kunnen beschouwen als een bijhuis en CAMPO nieuwpoort kunnen beperken tot presentatie. Zo kies je voor een bepaalde schaalgrootte. Maar we kozen bewust om ook invulling te geven aan de boma-site. Dat heeft te maken met de wens om aanwezig te zijn daar waar we straks een nieuw publiek kunnen ontmoeten. We zijn een nieuwe as aan het vormen met participatiegerichte organisaties waarmee we samenwerkingen aangaan. Vanuit die as proberen we tot een soort alternatief, participatiegericht kunstenkwartier te komen, om de evolutie van de stad mee te volgen. Het is lastig om met te weinig middelen aan zo’n ambitieuze doelstelling te werken, maar we willen met de stad als partner sterk in die richting inzetten. En we beseffen dat we dat beter nu uitbouwen dan het achteraf invullen.”

Artistieke onderneming is the name of the game, met oog voor wat er rondom gebeurt. Maximaal de eigen infrastructuur inzetten om van betekenis te zijn voor de samenleving, zo open mogelijk, maar selectief en met behoud van focus. Het artistieke blijft primeren, maar dan wel in dialoog met sociale organisaties in de buurten waar ze actief zijn.

Een interessant fenomeen is de evolutie in de definitie van wat als artistiek wordt beschouwd en welke rol participatie in die evolutie kan spelen. Participatieve beoordeling van resultaten? Participatieve inschatting van het potentieel van concepten? Kan participatief programmeren de sleutel vormen om nieuwe cultuurconsumenten aan te trekken?

Gydé: “De definitie van wat artistiek is evolueert, wordt rijker en anders ingevuld, dat is een feit. De strategieën om daarmee om te gaan zijn bij ons in ontwikkeling. Same Same but Different (een internationaal festival over dekolonisatie en identiteit i.s.m. Vooruit & NTGent, n.v.d.a.) was een opening in die richting, een samenwerking met andere huizen om zoveel mogelijk mensen te bereiken die we nu niet bereiken. We willen het discours daarmee beïnvloeden. Dat Black Speaks Back een belangrijke trekker is geworden van dat festival, van opening keynote tot verschillende debatten, is een voorbeeld van die houding: we gaan het zelf niet zeggen terwijl er anderen zijn die het beter weten.”

Beeld: Five Easy Pieces (c) Phile Deprez

Blom: “Dat is ook de motivatie geweest om samen te werken met Together we stand. We zijn ook op zoek naar input en inspiratie, daarom geven we hen carte blanche en hopen we dat ze ons dingen aanleren en mensen binnenbrengen die we zelf nooit op het spoor zouden komen. Ook daarom is een medewerking met WIPCOOP belangrijk. Participatieve programmatie is voor een stuk iets wat we met dergelijke samenwerkingen doen.”

CAMPO denkt actief na over de toekomst en de richting waarin ze aan het evolueren zijn. Blom: “We moeten binnenkort de oefening maken naar aanleiding van de subsidieaanvraag voor de volgende beleidsperiode. Het is nog niet concreet, maar ik ben ervan overtuigd dat participatie alleen maar een groter aandeel kan innemen. Dat heeft niet alleen te maken met de organisatie hier in huis, maar ook met de manier waarop de maatschappij zich op dit moment aan het herorganiseren is. Ik moet denken aan de speech van Søren Friis Møller tijdens de opening van OkO (over de uitdagingen voor de culturele sector in de transitie tussen twee paradigma’s van cultuurbeleid, n.v.d.a.): dat we van een top down maatschappij aan het evolueren zijn naar een peer to peer maatschappij. Dat is ook voelbaar binnen ons veldwerk. Dat een groepje van vier mensen bepaalt wat duizenden bezoekers het hele jaar zullen gaan zien, is stilaan een achterhaald idee aan het worden.”  

Bij CAMPO leeft in ieder geval de urgentie om met deze gezamenlijke initiatieven rond participatie meer diversiteit te bereiken. “Als je ziet wat voor evoluties steden ondergaan, alleen al demografisch, kan je niet anders dan hopen dat we daar ergens mee geraken. Anders zijn we binnen nu en tien jaar hopeloos achterhaald en niet meer relevant bezig”, besluit Gydé. Dat leest misschien somber, maar eigenlijk klinkt het vastberaden.

Tekst door Orlando Verde. Verde schrijft als freelancer voor onder meer Filmmagie en Rekto:Verso. Daarnaast is hij ook stafmedewerker bij de organisatie Kif Kif.

Lees of download hier dit artikel in een pdf.