Feiten, levensverhalen en verbeelding

item_left

item_right

Feiten, levensverhalen en verbeelding

Artikel

Tekst: Jan Knops (Initia vzw)

Initia vzw ontwikkelt projecten (tentoonstellingen en publicaties) op het terrein van de hedendaagse beeldende kunst. Zij plaatst haar artistiek-filosofische werking binnen een maatschappelijke context. Initia vzw maakt enerzijds deel uit van die context, maar tracht zich er anderzijds van te bevrijden. Zij stelt zich de opdracht de kunstmatigheid van het maatschappelijke open te breken. Initia wil vanzelfsprekendheden en preposities ten opzichte van de werkelijkheid artistiek en filosofisch in vraag stellen. 

In de afgelopen negen jaar hebben wij vanuit de beeldende kunst de grenzen afgetast van de sociaal artistieke praktijk. Vele dilemma’s hebben onze weg gekruist, zoals het dilemma van empathie of confrontatie, van in- of uitsluiten en van herkenning of vervreemding.

Onderstaande tekst is gebaseerd op het laatste dilemma en is een neerslag van ervaringen opgedaan bij de realisatie van het project Home, reflecties over ouderdom. Levensverhalen van vier bejaarden vormen het uitgangspunt van een plan dat werd uitgevoerd door kunstenaar Marc De Blieck, in opdracht van en in samenwerking met Initia vzw. Het project werd in de periode januari – februari 2008 tentoongesteld in De Markten in Brussel.

Diverse gesprekken met de kunstenaar en andere betrokkenen liggen ten grondslag aan dit artikel. Wij hebben de indruk dat het dilemma van ‘herkenning of vervreemding’ of anders, in vraagvorm, geformuleerd: “Hoe verhouden feiten, levensverhalen en verbeelding tot elkaar?”, sterk leeft in de sector.

In de sociaal-artistieke praktijk worden maatschappelijke feiten meestal als uitgangspunt genomen van een project. De feiten worden opgevat als een weerspiegeling van een werkelijkheid van een bepaalde doelgroep. Een werkelijkheid die zowel de sociale, de economische als de culturele dimensies van de betreffende doelgroep omvat. De feiten geven concreet uitdrukking aan de wijze waarop mensen hebben geleefd, wat zij hebben meegemaakt en wat zij hebben kunnen realiseren. Levensverhalen van mensen hebben voornamelijk betrekking op die feiten. Zij representeren de individuele beleving ervan.

Levensverhalen worden in een project voornamelijk aangedragen door vertegenwoordigers van doelgroepen die meestal ook participeren. In het project wordt hen de mogelijkheid geboden om uitdrukking te geven aan hun maatschappelijke staat van zijn. Zij krijgen als het ware een forum aangeboden. Doordat hen het woord wordt gegeven, kunnen zij ook beschikken over de regie. Zij leveren immers niet alleen de feiten en de levensverhalen, zij behouden er ook de controle over.

De vraag is nu hoe de participanten en vooral de kunstenaar zich verhouden tot die feiten en levensverhalen.

Voor participanten is de herkenbaarheid van hun eigen levensverhalen van belang. Hoe subjectiever de invalshoek in het project, hoe meer zij zich zullen herkennen. 
Dit verlangen naar herkenbaarheid dwingt maar al te vaak een laagdrempelige artistieke vertaling van feiten en levensverhalen af. In een poging om tegemoet te komen aan dat verlangen hebben wij de neiging om ons te beperken tot documentair (beeld)materiaal of de afgeleide daarvan, de docusoap. Daarmee maken wij gebruik van een artistieke vertaling die het anekdotische niveau nauwelijks overstijgt, die sterk overeenkomt met de werkelijkheid van de participanten en die vooral een bevestiging is van het leven dat ze tot dan hebben geleid. 

We kunnen ons de vraag stellen of een artistiek werk dat (subjectieve) belang van de bevestiging van feiten en levensverhalen moet dienen. Dat geldt zowel voor de participanten die de feiten en levensverhalen hebben aangereikt als voor de toeschouwers die over de verbeelding ervan reflecteren.

Voor de kunstenaar is research een belangrijk onderdeel van het project. In deze fase formuleert de kunstenaar zijn uitgangspunten en verzamelt hij de feiten. Hij voert interviews met participanten en bekijkt en registreert verschillende andere bronnen, zoals bijvoorbeeld foto’s of filmmateriaal. Hij bestudeert literatuur over het onderwerp en toetst zijn ideeën bij zijn collega-kunstenaars.

Langzaamaan maakt hij plaats voor de verbeelding. Feiten en levensverhalen worden naar het tweede plan gedrukt. Of, beter gezegd, zij worden getransformeerd. Door de werkelijkheid (feiten en levensverhalen) te transformeren, creëert de kunstenaar een nieuwe werkelijkheid. In die nieuwe werkelijkheid controleert de kunstenaar de feiten en de levensverhalen, niet de participanten. Hij bepaalt de mate van vervreemding. Hij herschikt, interpreteert en bewerkt het materiaal zodanig dat het aan herkenbaarheid zal inboeten en aan fascinatie, confrontatie en reflectie zal winnen. Hij dient daarbij geen enkel belang behalve dat van het kunstwerk zelf.

De vraag dringt zich op hoever de kunstenaar hierin kan gaan. Moet hij binnen de sociaal-artistieke praktijk niet een bepaald evenwicht nastreven tussen feit, levensverhaal en verbeelding?

In de verbeelding zal de kunstenaar een zekere mate van ‘abstractie van de feiten’ aanbrengen. Mogelijk laat hij het abstracte een dialoog aangaan met het concrete, met de feiten. In ieder geval zal hij het kunstwerk verbreden, minder particulier maken. Zijn transformatie van de werkelijkheid zal de toeschouwer uitnodigen om te communiceren. Hij zal een sacralisering van het beeld vermijden, omdat dat geen inbreng toestaat van participant of toeschouwer.

Maar het evenwicht zal eveneens verstoord worden wanneer de inbreng van feit en levensverhaal onbegrensd zijn. Dan wordt de kunstenaar de buikspreker van de doelgroep. En daar doet hij niemand een plezier mee, noch de participant die aan het einde van het project opnieuw toeschouwer wordt, noch de toeschouwer van het kunstwerk. Omdat zij dan door het kunstwerk gevangen worden gehouden in hun eigen herkenbaarheid, in hun eigen bevestiging van de feiten en de levensverhalen. Zij hoeven geen inspanning meer te doen om over het kunstwerk te reflecteren en zichzelf in vraag te stellen. 

Alles is dan onder controle.

Dit artikel verscheen in de publicatie 'SOAP. Spanningsvelden in het sociaal-artistiek werk' van Dēmos.