Lieven Kandolo en Kolamela: jong engagement in een superdiverse context

item_left

(c)Stampmedia

item_right

Lieven Kandolo en Kolamela: jong engagement in een superdiverse context

Artikel

Achter de schermen zijn jeugdwerkorganisaties druk in de weer met hun nieuwe beleidsnota. De Ambrassade steunt de jeugdwerksector met een uitgebreide omgevingsanalyse waarin ook het thema diversiteit niet kan en mag ontbreken. Demos goot het verhaal van Lieven Miguel Kandolo en zijn Vilvoordse zelforganisatie Kolamela in een artikel over jong engagement in een superdiverse context.

(c)Stampmedia

Onze steden worden superdivers. Jeugdverenigingen willen aansluiting vinden bij deze evolutie. Een diverse leidingsploeg vormt een belangrijke troef om een divers publiek aan te spreken. Maar geëngageerde jongeren met een migratieachtergrond starten eerder zelf initiatieven. Wat stuurt hun engagement? En wat betekent dit voor andere jeugdverenigingen?

Geïnspireerd door de Antwerpse vereniging Kilalo richtte Lieven Kandolo in Vilvoorde Kolamela op. Kolamela wil jongeren tussen 18 en 30 ondersteunen in hun identiteitsontwikkeling. Hoogopgeleide mensen als Lieven worstelen met hun dubbele identiteit. Hun scholingsgraad schept afstand binnen de Congolese gemeenschap en plaatst hen in de ‘witte wereld’. Maar voor de Belgo-Belgische gemeenschap zijn ze ‘te zwart’. Ze botsen er op vooroordelen en argwaan.

Vanuit die gedeelde identiteit organiseert Kolamela lezingen, debatten, workshops, dialoogtafels, sofa-talks … over de uiteenlopende thema’s die hen bezighouden, van ondernemen, interculturele relaties tot racisme. Zo vormen ze hun mening en zoeken ze samen hun weg. Maar de jongeren zijn niet alleen bezig met zichzelf te versterken, ze laten ook van zich horen.

Lieven: “Mijn engagement vertrekt vanuit een nood aan vertegenwoordiging. Wij zijn hier ook geboren en opgegroeid en we verdienen ook een plaats aan de tafel om mee beleid te maken. Ik doe het ook voor mezelf, voor een hogere sociale mobiliteit en meer sociaal kapitaal. Maar ik zie het ook als een vorm van erkenning en waardering. We zijn toch niet minder waard dan andere Belgen?”  

Toch worden ze nog lang niet door iedereen au sérieux genomen. Er lijkt altijd wel een reden om aan hen te twijfelen: ze zijn niet bekend genoeg, hun plannen zijn te vaag, … Wie betreurt dat dergelijke initiatieven ontstaan naast het bestaande jeugdwerkaanbod moet wel eerlijk durven kijken of de thema’s die hier centraal staan én de methode die men kiest, een plaats zouden krijgen binnen dat bestaande aanbod.

Vraag is of dit een fase is waar deze jongeren door moeten? Kiezen ze spontaan voor andere vormen van jeugdwerk, eenmaal ze zich geëmancipeerd hebben? Of zijn zij het jeugdwerk van de toekomst? Want misschien zijn die vrije en zorgeloze jeugdjaren wel kwetsbaarder dan we denken? Ecologische, economische en politieke veranderingen stellen jonge mensen voor nieuwe uitdagingen. De nood aan plekken om zich grondig te informeren, te organiseren en om samen actie te voeren, is misschien terug van nooit helemaal weggeweest? 

Of slaat de slinger door naar de andere kant en wordt jeugdwerk enkel nog een privilege voor wie een zorgeloze jeugd geniet? Schermen we de schaarse middelen voor jeugdwerk af van geëngageerde jongeren als Lieven, omdat hun initiatieven niet passen binnen de dominante bril waarmee we naar jeugdwerk kijken? Omdat ze niet speels genoeg zijn?