Alternatieve rapporten over kinderrechten in ons land ingediend bij VN Comité

item_left

foto_tom_driggers

item_right

Alternatieve rapporten over kinderrechten in ons land ingediend bij VN Comité

Document

In juli 2017 diende de Belgische overheid haar officiële rapport in bij het VN-Kinderrechtencomité. In dit rapport geeft de overheid aan op welke manier ze de VN-Verklaring van de Rechten van het Kind in dit land realiseert. Op 1 maart 2018 dienden verschillende kinderrechtenorganisaties elk een eigen alternatief rapport in bij het VN-Kinderrechtencomité.

foto_tom_driggers

  • De Kinderrechtencoalitie geeft samen met zijn Franstalige zusterorganisatie de Coordination des ONG pour les droits de l’enfant vanuit 41 middenveldorganisaties een onafhankelijke stand van zaken in hun alternatief rapport.
  • De Vlaamse kinderrechtencommissaris en zijn Franstalige collega de Délégué général aux droits de l’enfant baseren zich in hun alternatief rapport op de signalen en klachten over kinderrechtenschendingen van minderjarigen en hun belangenbehartigers.
  • UNICEF België belicht in zijn alternatief kinderrapport, vanuit het ‘What Do You Think?’- project de belangrijkste uitdagingen voor kinderen in kwetsbare situaties in België.

Niet alle kinderen krijgen evenveel kansen

‘De ongelijkheid blijft groot tussen kinderen en jongeren in België: kinderen in de jeugdhulp, kinderen met een handicap, kinderen in armoede en kinderen met een migratieachtergrond krijgen duidelijk minder kansen dan andere. Elk kind evenveel kansen garanderen blijft één van de grote uitdagingen waar we met de kinderrechten voor staan’ luidt de gezamenlijke conclusie van Bruno Vanobbergen (Vlaams kinderrechtencommissaris), Bernard De Vos (Délégué général aux droits de l’enfant) en de Vlaamse en Franstalige middenveldorganisaties, verenigd in de Kinderrechtencoalitie en de Coordination des ONG pour les droits de l’enfant en het ‘What do you think?’-project van UNICEF België.

Kinderrechtencoalitie en Coordination des ONG pour les droits de l’enfant schuiven vijf verbeterpunten naar voren: 

De NGO’s beoordelen België in 13 hoofdstukken, en vragen extra aandacht voor:

  • De universaliteit van kinderrechten: non-discriminatie is een belangrijk artikel in het Kinderrechtenverdrag, maar in ons land krijgen nog altijd heel wat kinderen niet waar ze recht op hebben.
  • Armoede: de kinderarmoedecijfers blijven stijgen. We vragen de regering om ervoor te zorgen dat elk gezin de middelen heeft om volwaardig deel te nemen aan de samenleving.
  • Asiel en migratie: ondanks heel wat inspanningen in onderwijs en de jeugdzorg voor kinderen op de vlucht, ontbreken voor teveel van deze kinderen echte toekomstperspectieven. Ook het Belgische terugkeerbeleid houdt veel te weinig aandacht met het belang van het kind.
  • Geweld: teveel kinderen blijven slachtoffer van kindermishandeling en huishoudelijk geweld. Schep een sensibiliserend én wettelijk kader voor geweldloze opvoeding en zet sterker in op de bestrijding van handel en uitbuiting van kinderen.
  • Onderwijs: het grote aantal jongeren dat het secundair onderwijs zonder diploma verlaat, vraagt bijkomende inspanningen. Voer een expliciet gelijke kansenbeleid en zet in op vermijding van uitsluiting van leerlingen.

Vlaamse en Franstalige kinderrechtencommissarissen vullen het lijstje aan met zes punten:

  • Het aantal dak-en thuisloze kinderen neemt toe. De bevoegde overheden moeten meer inspanningen leveren om het recht op een kwaliteitsvolle en betaalbare woningen te realiseren.
  • De schoolkosten in het secundair onderwijs lopen te hoog op. De bevoegde overheden moeten daar een rem op zetten.
  • België houdt in asiel -en migratieprocedures te weinig rekening met het belang van het kind. Ongeacht het statuut moet ieder kind op bescherming van zijn rechten kunnen rekenen. Zeker voor die kinderen die in België geworteld zijn, is er nood aan een lange termijn oplossing die voluit voor het belang van het kind kiest.
  • Eén kind op twee in de bijzondere jeugdzorg komt uit een arm gezin. Het VN-Kinderrechtencomité zei het eerder al: België moet de oververtegenwoordiging van arme kinderen in de bijzondere jeugdzorg meer in vraag stellen en alternatieven uitwerken.
  • Kinderen met een beperking vallen nog te vaak uit de boot. Ouders en belangenbehartigers kaarten bij de kinderrechtencommissarissen een tekort aan ondersteuning in de zorg en het onderwijs aan.
  • Het recht op jeugdhulp moet onvoorwaardelijk zijn. Elk kind dat hulp nodig heeft moet deze tijdig en zo lang als nodig krijgen.

UNICEF België belicht in zijn alternatief kinderrapport de belangrijkste uitdagingen voor kinderen in kwetsbare situaties

  • Migranten en vluchtelingenkinderen bevelen een procedure aan die beperkt is in de tijd en die rekening houdt met hun levensgeschiedenis, een betere begeleiding van de voogd en de advocaat, betere informatie bij aankomst over de soorten procedures, een betere ontvangst en vooral betere integratie op school en vrije tijd.
  • Kinderen die door armoede worden getroffen, raden betere bescherming aan. Ze maakten zich grote zorgen over de onzekerheid en de schuldenlast van de ouders en de extreme moeilijkheid om uit de armoede te komen, over het geweld dat ze op straat in de woonwijk ervaren, over de ongelijkheden die ze tegenkomen op school. en in de vrije tijd.
  • Een andere zorg van alle kinderen die door UNICEFBelgië werden geïnterviewd betreft ongelijkheden op school: ze zouden graag goed opgeleide, ervaren, toegewijde en oplettende leraren willen. Ze willen dat het lerarenberoep beter wordt erkend en beter wordt betaald. Kwetsbare kinderen bevelen echte gelijke kansen op school aan. De heroriënteringen van algemeen naar technisch, professioneel of beroeps, zittenblijven, slechte studiekeuze, demotivatie, herhaalde mislukkingen mogen niet de norm zijn.

Het VN-Kinderrechtencomité gebruikt deze rapporten als extra informatie voor de besprekingen van het Belgische overheidsrapport dat op 17 juli 2017 werd ingediend. In juni 2018 worden de kinderrechtenactoren gehoord door het VN-Kinderrechtencomité in Genève. Het rapporteringsproces mondt finaal uit in slotbeschouwingen (begin 2019), aanbevelingen waar België komende vijf jaar werk van moet maken.