Demos is een team nomadische kenniswerkers. We volgen maatschappelijke ontwikkelingen die de cultuur-, jeugdwerk- en sportsector vormgeven en werken aan gelijkheid en participatie. We staan voor cultuur, jeugdwerk en sport die aansturen op maatschappelijke veranderingen en bouwen aan een meer open, inclusieve en democratische samenleving.
Arm, dus buitenspel? Sportdeelname en sportkansen van mensen in armoede.
item_left
item_right
Arm, dus buitenspel? Sportdeelname en sportkansen van mensen in armoede.
Hanne Vandermeerschen (KULeuven) doctoreerde op 22 april 2016 over het thema sport en armoede. Armoede heeft een weerslag op verschillende levensdomeinen, gaande van gezondheid, opleiding of tewerkstelling tot woonomstandigheden en vrijetijd. In haar doctoraatsthesis focust Vandermeerschen op sport.V andermeerschen onderzocht de actieve sportdeelname en de sportkansen van mensen in armoede. Ze ging ook na in welke mate de sportsector in staat is en bereid is om de sportdeelname van mensen in armoede te faciliteren.
De resultaten wijzen in de richting van een toename van sociale ongelijkheid op vlak van sportparticipatie, zowel voor jongeren als volwassenen. Hoe moeten we die non-participatie begrijpen? Niet deelnemen blijkt vaak een noodgedwongen keuze te zijn. Deelname houdt immers een risico in om met negatieve gevolgen geconfronteerd te worden achteraf (onder meer, maar niet uitsluitend, op financieel vlak). Ook gevoelens van minderwaardigheid en schaamte zijn onderliggende mechanismen die de niet-deelname verklaren. Mensen in armoede kampen vaker met gezondheidsproblmen en drempel naar de sportclub is dan nog hoger. Het stigma dat mensen in armoede niet geïnteresseerd zijn in sport klopt niet, benadrukt Vandermeerschen. Zij interviewde tientallen mensen die in armoede leven en concludeerde dat het sociale aspect een grote rol speelt. Zo is er de druk om de juiste outfit te kopen of om nog iets te gaan drinken met ploeggenoten.
Mensen in armoede worden als een moeilijke doelgroep beschouwd door de lokale sportfunctionarissen of sportverantwoordelijken. Hoewel de lokale sportdiensten de laatste jaren heel wat initiatieven op touw hebben gezet om ook deze groep aan het sporten te krijgen, is er nog werk aan de winkel. Vandermeerschen schrijft dat er vaak gegrepen wordt naar kortingen, maar dat volstaat niet. Een succesvolle samenwerking tussen de sportsector en de sociale sector blijkt noodzakelijk, maar is tegelijk geen evidentie in de praktijk. Sociale inclusie in sport betekent een sportsector waarin elk individu zijn of haar plaats kan vinden, in overeenstemming met de eigen noden. Het gaat om participatie in brede zin. De inzichten uit deze doctoraatsthesis bieden een aantal handvaten om verdere stappen te zetten op dit vlak, in beleid en praktijk. De integrale scriptie vind je in de bijlage.