Fair partnerschap in Genk tussen stad en mensen in armoede

item_left

item_right

Fair partnerschap in Genk tussen stad en mensen in armoede

Lokaal Netwerk

Links: Gert Philippeth, rechts: Heidi Lowie

Lokale netwerken vrijetijdsparticipatie werken zodat mensen in armoede zonder drempels kunnen genieten van cultuur en vrije tijd in hun stad of gemeente. Het woord ‘netwerk’ geeft precies aan hoe lokale diensten, vrijetijdsaanbieders en sociale organisaties drempels willen wegwerken. Het gaat erom de onderlinge verbindingen op te zoeken waaruit initiatief kan groeien. Maar hoe slaagt een lokaal netwerk erin om de samenwerking met armoedeorganisaties op gang te trekken? Hoe leggen ze de brug naar elkaar? Wat helpt om een open en gelijkwaardige dialoog te koesteren? En waarom zouden we dat precies willen doen?

We legden de vragen voor aan Genkse pioniers Heidi Lowie van armoedevereniging De Sfeer en Gert Philippeth van de stedelijke cultuurdienst.

Een doodgewone vrijdagavond, zo’n vijf jaar geleden: De werkweek van Heidi Lowie zit erop. Ze trekt haar jas aan en groet het gezelschap in De Sfeer. 'Prettig weekend allemaal, en tot maandag', zegt ze. De repliek had ze niet zien aankomen: Dat ze gemakkelijk praten had. Zij kon met haar luxe auto naar een luxe huis, op weg naar een fijn weekend. Dat dat helemaal niet zo was voor wie in armoede leeft. Weekend betekent voor hen wachten. Wachten tot het maandag is en De Sfeer weer opent. Heidi stond perplex.

Het voorval leidde tot een project rond weekend-eenzaamheid. Heidi: 'We stimuleerden de mensen om na te denken over wat ze konden ondernemen zodat ze in het weekend meer dingen te doen hadden. We begonnen te zoeken naar bestaande activiteiten waar mensen konden aansluiten.' Maar er kwam amper schot in de zaak. 'Mensen in armoede hebben de veiligheid van een vertrouwde groep nodig', zegt Heidi. Gewoon het bestaande aanbod bekend maken, werkte niet. Samen eropuit trekken in het weekend lukte wel. Bij De Sfeer groeide het idee om het gesprek aan te gaan met de stad. Enkele mensen van de stad Genk, waaronder Gert Philippeth en burgemeester Wim Dries, schoven mee aan tafel.

De oplossingen liggen in het midden

Gert: ‘Goed voorbereid vertelden de mensen van De Sfeer over de participatiedrempels die ze ervaren. Ze leken de verantwoordelijkheid voor oplossingen naar de stad toe te schuiven.’ Maar zo werkt dat niet, dacht Gert. ‘Ik wilde hen prikkelen om vooral een deel van de oplossing te blijven. Niet de stad is het probleem en de oplossing. Kansen ontstaan in partnerschap tussen de stad en organisaties als De Sfeer.’ De Sfeer en de stad hadden vanaf dan elke maand een gesprek over cultuurparticipatie. Gert bracht informatie over culturele activiteiten bijeen en regelde groepsbezoeken bij het cultuurcentrum en de bibliotheek.
 
Samen bedachten ze een systeem van cultuurambassadeurs: wie vanuit De Sfeer drie mensen zou meenemen naar cultuuractiviteiten, kon een vrijkaart krijgen, bovenop de korting die iedere deelnemer kreeg. Het klonk goed, maar bleek teveel inspanningen te vragen van de vrijwillige ambassadeurs. Heidi: ‘Dat waren mensen in armoede die anderen moesten stimuleren om iets cultureel te doen. In de praktijk lukte dat amper. De zorgen in hun eigen levens lieten geen ruimte voor dat extra engagement.’ Daar is werkelijk een klik gekomen, denkt Gert. ‘Toen ontdekten we samen dat de oplossingen in het midden liggen. In het samen dingen uitproberen en zien of het werkt. In durven missen en opnieuw proberen.'
 
Wat sinds 2015 informeel groeide, werd in 2018 geformaliseerd in de oprichting van het lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie in Genk. De kerngroep brengt de stedelijke diensten cultuur, jeugd en sport bij mekaar. Het cultuurcentrum en de bibliotheek nemen ook deel. Rap op Stap Limburg beheert de trekkingsrechten vanuit het participatiedecreet, die benut worden voor tussenkomsten in sport, cultuur en vrije tijd van voornamelijk jongeren uit gezinnen met een beperkt inkomen. Pioniers en ervaringsdeskundigen van De Sfeer zitten mee aan tafel. Het Genkse netwerk vrijetijdsparticipatie is gebouwd op het fundament van ontmoetingen tussen mensen in armoede en professionals. Welke werkende principes schragen die samenwerking? In de gesprekken met Gert en Heidi komt een rode draad tevoorschijn.
 

‘Faire deals’

Twee keer per jaar stellen medewerkers van C-mine hun programma voor tijdens een ontmoetingsmoment in De Sfeer. Wanneer de mensen van De Sfeer in groep deelnemen aan activiteiten, worden ze ontvangen met een rondleiding of voorbespreking. Na de voorstelling volgt een nabespreking of een ontmoeting met de acteurs. ‘Dat werkt goed’, zegt Heidi, ‘Omdat het veilig voelt. Die veiligheid vinden mensen in de groep waarmee ze vertrouwd zijn.’
 
Gert spreekt van een faire deal tussen gelijkwaardige partners. De Sfeer en andere sociale organisaties krijgen 50% korting op het aanbod én de kans om het cultuurcentrum op een bijzondere manier te beleven. In ruil inspireren ze het cultuurcentrum om participatiedrempels te verlagen. Gert: ‘Er is een gedeelde bekommernis. Daar moet je altijd naar op zoek, in zoveel mogelijk verschillende contexten.’
 

‘Authentiek en persoonlijk communiceren’

De communicatie in het lokaal netwerk is er een van mens tot mens. Niemand verschuilt zich achter een vertegenwoordiging of functie. Gert spreekt van authentiek communiceren: je laten zien als persoon. Van je troon afkomen. Je functie naar de achtergrond brengen. ‘Mensen geven een bepaalde betekenis aan functietitels. Daar moet je van af wanneer je authentiek in dialoog wil zijn met anderen.’

‘In de dialoog konden professionals ook ontdekken dat mensen in armoede wel bekwaam zijn om na te denken en te overleggen’, zegt Heidi. Ze gelooft niet in vertegenwoordigers die aan formele overlegtafels namens andere mensen spreken. ‘Dat werkt niet. Als wij overleggen met andere partners, dan doen we dat met onze mensen. Samen. En als het al eens ontploft, dan doet het dat maar. Humor helpt om spannende momenten weer op de rails te krijgen. En als er een wiel afloopt, evalueren we nadien en zien we hoe het verder kan.’

'De relatie tussen overheid en burgers moet warm en meerlagig zijn', zegt Gert. Met als eerste laag de ontmoeting van mens tot mens, waarbij ieder een stukje kennis en ervaring inbrengt. In een tweede en derde laag ontstaat dan de ruimte om ook vanuit functie, netwerk, groep of organisatie een specifieke bijdrage te leveren aan kansen en oplossingen.

‘Erkenning activeert’

Omdat de partners in het netwerk elkaar als mens hebben leren kennen, durven de mensen van De Sfeer ook in formele samenkomsten het woord nemen. Die effecten werken diep door. Want wie spreekt in een vergadering, wordt bij naam genoemd in de verslaggeving. Heidi: ‘Dat hun naam genoemd wordt in een verslag en op de website van de stad betekent veel. Dat zijn krachtige ervaringen van erkenning.’

Heidi merkt dat steeds meer stedelijke diensten de ervaringsdeskundigheid van de mensen van De Sfeer op prijs stellen. De uitgestoken hand van het cultuurcentrum, de sportdienst en de bibliotheek wordt gewaardeerd. Heidi: ‘Er komen altijd meer mensen van de stad naar onze ontmoetingen. Medewerkers van de stad stellen rechtstreeks vragen aan onze mensen. Dat is een sterkte geworden. Ik zie dat Genk hier echt een voorloper in is.’

‘Ervaringen mogelijk maken’

De erkenning gebeurt natuurlijk niet enkel aan vergadertafels en in goed gefaciliteerde dialogen. Samen in avonturen durven stappen en nieuwe dingen beleven, doet mensen en onderlinge relaties ook groeien. Gert vertelt begeesterd over een reeks theaterworkshops, een dansproductie en een tentoonstelling rond hedendaagse kunst die samen met Genkenaars – onder wie mensen in armoede – werden opgezet. Het gaat over samen in het bad springen, hoe niemand meer deskundig is dan een ander, hoe bijzonder het wel is wat samen beleefd wordt. Gert: ‘Dat doet nogal wat. Je ziet mensen groeien. De duurzaamheid van die ervaringen is enorm.’

'Het is de verwondering in de ogen van de mensen. De dankbaarheid voor de ervaringen. Het geraakt zijn door schoonheid. Sommige mensen zetten na hun eerste culturele ervaringen zelf nieuwe stappen', vertelt Heidi. Drie dames van De Sfeer schilderen inmiddels bij de kunstacademie. Vijf anderen zingen in het regenboogkoor. Een tiental mensen hebben meegewerkt aan een boek en reisden naar Portugal. Heidi: ‘Geraakt door wat ze hebben beleefd in een workshop, een tentoonstelling of theater, voelen mensen zich aangetrokken om zelf meer te gaan doen. De financiële ondersteuning vanuit het lokaal netwerk helpt om het verlangen in actie om te zetten.’

Kijken naar morgen

Sinds de formele start van het lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie in 2018 is er veel gebeurd in Genk. Het netwerk groeit. Tal van professioneel ondersteunde doelgroeporganisaties zoals Vincentius, Fonto Nova en Campus O3, en ook federaties van zelforganisaties en opbouwwerkorganisaties stappen in wisselende samenstellingen dialoog met elkaar en de stedelijke diensten. ‘Er is niet één samen', zegt Gert. ‘Het gaat om telkens andere samen die samen allemaal vormen. Het is als koordjes en knoopjes leggen tussen mensen.’

Het systeem van financiële tussenkomsten is ondertussen verfijnd. Mensen met een beperkt inkomen en hun organisaties krijgen 50% korting op het cultuur- en vrijetijdsaanbod van de stad. De middelen vanuit de Vlaamse trekkingsrechten zijn toegespitst op duurzame vrijetijdsbesteding van jongeren.

En er groeit nog wat anders: een herwaardering van de eenvoudige, nabije, kleinschalige activiteiten die mensen bijeenbrengen. Gert: ‘Of het nu gaat om kaartavonden, gaan vissen, in een koortje zingen: we hebben tijdens de Corona-tijd bijzonder vaak gehoord hoe mensen dit misten. Heel veel mensen beseffen nu hoe belangrijk die ontmoetingen met anderen zijn in hun leven. Hoe we daar als vrijetijdsnetwerk op verder kunnen bouwen? Dat is een vraag die mij absoluut bezighoudt.’

Heidi deelt die analyse. Cultuur is voor haar niet enkel een formeel aanbod door de stad georganiseerd, niet enkel toneel en tentoonstellingen. Het is volgens haar tijd om bijvoorbeeld ook de nabije werking van allochtone verenigingen te betrekken. En tijd om de deuren open te gooien naar sport- en jeugdorganisaties. 'We willen beter communiceren met hen. Niet met een mail of een brief. Wél in dialoog.’

‘Het is inderdaad niet allemaal rozengeur en maneschijn’, zegt Gert. ‘We doen vele dingen, we doen goeie dingen, maar we moeten samen blijven zoeken. Het aantal mensen in armoede dat deelneemt aan vrije tijd, sport en cultuur, is nog te beperkt. Het zijn druppels op een hete plaat', aldus Gert. Hij zegt er in een adem bij dat hem dat wel ligt, die druppel-op-een-hete-plaat-strategie.

Geschreven door Griet Bouwen (verhalenwever) in opdracht van Demos. Gert Philippeth is stafmedewerker bij de Cultuurdienst van de stad Genk en geboren en getogen Genkenaar. Lokalist, noemt hij zichzelf, die het zijn verdomde plicht noemt om als inwoner en medewerker van de stad dag in dag uit te bouwen aan Genk waar iedereen kansen krijgt om deel te nemen. Heidi Lowie is pionier en coördinator van De Sfeer, vereniging waar armen het woord nemen in Genk. Haar kerntaak ziet ze als met mensen in armoede een weg afleggen zodat ze hun sterktes ontdekken, fier worden op wie ze zijn en zichzelf graag zien.