Inzichten van pioniers lokale netwerken

item_left

item_right

Inzichten van pioniers lokale netwerken

Lokaal Netwerk

Kruispunten kunnen plekken worden waar passanten ontdekken dat ze elkaar veel te bieden hebben. Lokale netwerken vrijetijdsparticipatie kunnen dit soort kruispunten zijn waar mensen uit welzijn, sport, cultuur, samenleven en vrije tijd elkaar ontmoeten. Vraag is: hoe richt je zo’n kruispunt in zodat uit die ontmoeting een pad begaanbaar wordt waarop deelnemen aan cultuur, sport en vrije tijd voor iedereen mogelijk wordt.

Griet Bouwen vroeg het aan Maarten François (Kortrijk) en Bart Hollevoet (Brugge), allebei jarenlang actief in wat misschien wel een van de schoonste beroepen in Vlaanderen is: dat van (mede) ondersteuner van een lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie.

Beeld: Maarten François (links), Bart Hollevoet (rechts)

Maarten François, programmaregisseur Armoede voor de stad Kortrijk, en Bart Hollevoet, coördinator van het lokaal netwerk in Brugge, hebben beiden hun wortels in het sociaal werk vanuit het lokale OCMW. Bart begon als hulpverlener, Maarten deed buurtwerk en sociaal-artistieke projecten. Destijds volop actief in het veldwerk, ontdekten beiden hoeveel deugd mensen hadden van culturele activiteiten en vrijetijdsbeleving samen met anderen.

Lokaal netwerk verankert jarenlang pionierswerk

Bart: ‘In een tijd (jaren ’90), waar in het welzijnsveld nog meer naar mensen gekeken werd als een verzameling van problemen, ontdekte ik bij het OCMW in Brugge hoe cultuurbeleving ertoe bijdraagt dat mensen inspiratie vinden, sociale contacten ervaren en zich beter in hun vel voelden.’ Bart ondervond hoe met relatief weinig inspanningen de brug tussen mensen in kwetsbare situaties en cultuur en vrijetijd kan worden geslagen en deelnemers zich alleen al daardoor een completer mens voelden.

‘Cultuur en vrijetijd beleven dragen ertoe bij dat mensen zich meer mens voelen’, zegt Bart. ‘Door talloze keren samen met mensen in armoede culturele activiteiten te beleven, ben ik gaan doorzien dat samen cultuur beleven een aspect is van een menswaardig leven. Het doet mensen zich goed voelen in hun vel. Een nieuwe wind waaien in hun hoofd. Ze putten kracht uit wat ze beleven. Ze doen inspiratie op en hebben contact met andere mensen’

Vanaf 2003 kon Bart zijn tijd wijden aan een project voor het stimuleren van participatie aan cultuur. Na 6 maanden proeftijd, werd dit project verder uitgebouwd. Met als vuistregel: Er kan héél veel, zolang het maar van goede kwaliteit is. Bart herinnert zich nog levendig een frappante gebeurtenis: ‘Met een groep mensen met een beperking bezochten we het Groeninge-museum. Ik zag aan hun lichaamstaal hoe sterk mensen met een mentale beperking reageerden op een werk van Pierre Alechinsky. Toen wist ik dat we een terechte keuze maakten om niet enkel voor gemakkelijk toegankelijke cultuurparticipatie te gaan.”

Ook het OCMW van Kortrijk is in Vlaanderen een van de pioniers op vlak van vrijetijdsparticipatie. ‘Het beleid gelooft al heel lang dat vrije tijd in belangrijke mate bijdraagt aan maatschappelijke integratie’, zegt Maarten. ‘Waar in vele andere gemeenten vandaag die overtuiging nog moet groeien, is die bij ons ingebakken.’ Dat besef is een noodzakelijke basis, vindt Maarten. ‘Vrije tijd is maatschappelijke integratie. Je moet het belangrijk vinden dat mensen in kwetsbare situaties cultuur en vrije tijd kunnen meebeleven. Als bijvoorbeeld een kind niet mee op schoolreis kan en ervaart dat het altijd aan de zijlijn staat, heeft dat een enorme impact. We moeten ervoor zorgen dat mensen dat begrijpen. Want elke vrijetijdsactor die dat snapt, zal uit zijn comfortzone komen en iets mogelijk willen maken.’

'Sommige welzijnswerkers en beleidsmensen durven vrije tijd en cultuur nog wel als een extraatje beschouwen. Iets wat pas kan als al de rest min of meer in orde is. Voor mij – en voor vele collega’s in tal van diensten en sectoren -  is dat veel meer dan dat extraatje geworden. Naar de cinema gaan, in clubverband sporten, een voorstelling bijwonen: dat is voluit deelnemen aan de samenleving. Dan hebben we het werkelijk over maatschappelijke integratie.'

Als buurtwerker bij het OCMW zette Maarten zich in voor buurtsport en sociaal artistieke projecten in de buurten. Het ontstaan van een stedelijk netwerk vrijetijdsparticipatie trok die oorspronkelijk buurtgerichte aandacht ver open naar andere actoren en een brede werking in de stad. ‘De overtuiging die er bij het OCMW al was, ontstond op die manier gaandeweg ook bij de stedelijke diensten.’

Maarten en Bart benadrukken dat cultuur- en vrijetijdsbeleving – naast huisvesting, gezondheid, onderwijs en werk – behoort tot de essentie van ons mens-zijn.  Allebei zien ze de aandacht voor vrijetijdsparticipatie vertakken naar stedelijke diensten en cultuur- en vrijetijdsorganisaties. Ze stonden aan de wieg van hun lokaal netwerk, en zijn er tot op vandaag intens bij betrokken. Wat kunnen pioniers op andere plekken in Vlaanderen leren van hun praktijk? In de volgende alinea’s duiken we daar wat dieper in.

Zes Brugse handvaten voor een lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie

'En dan gaan we naar een concert. Sommige mensen zijn nog nooit in het Concertgebouw geweest. Nadien vraag ik wat ze ervan vonden. Ik vraag door, en dan blijkt dat mensen heel goed weten te verwoorden wat hen aanspreekt en wat niet. Het verwondert me keer op keer. Mensen hebben wel degelijk een eigen mening over de cultuurervaringen die ze opdoen. Maar we moeten het hen wel vragen.'

Sinds het allereerste proefproject rond cultuurparticipatie in 2003 bouwt Bart Hollevoet aan een netwerk van stadsdiensten en andere partners die hun cultuur- en vrijetijdsaanbod toegankelijk maken voor mensen die – omwille van armoede of beperking – drempels ervaren om eraan deel te nemen. In 2019 waren al 210 partners betrokken bij het netwerk. Wat draagt ertoe bij dat het lokaal netwerk werkt in Brugge, vraag ik hem. In zijn verhaal ontdek ik zes handvaten:

1. Ongenuanceerd respect voor deelnemers: ‘Heel belangrijk. Wij komen soms in contact met mensen die een beetje anders zijn. Maar altijd moet je ieder mens fundamenteel aanvaarden als een volwaardig persoon. ’

2. Begeleider, doe mee: ‘Van bij het begin kozen wij ervoor onze activiteiten te begeleiden. We doen het samen, dat bezoek aan een tentoonstelling of concert. Dan kan je over die ervaringen babbelen, samen met mensen betekenis geven aan wat ze hebben beleefd. En je bent in de buurt als er iets gebeurt wat begeleiding nodig heeft. Dat geeft ook de cultuurpartners extra vertrouwen.’

3. Zorg dat ze je vinden en dat jij hen vindt: ‘Je eigen netwerk, als bewoner en professional, is een belangrijke bron die je binnen en buiten je werktijd inzet. Veel van ons aanbod kon ontstaan doordat we mensen kennen, informeel tegen het lijf lopen. En dat geldt net zo goed voor de mensen die we met dit aanbod willen bereiken.’

4. Maak je werking transparant voor de partners: ‘Al jarenlang maken wij van elke activiteit een verslag, met daarin ook informatie over wie we bereikten, hoe het liep, wat we leerden, welke suggesties we hebben voor de organisatoren. Dat heeft ervoor gezorgd dat onze aanbieders nu mensen in armoede als een gewoon deel van hun publiek zijn gaan beschouwen. Ook naar welzijnsorganisaties communiceren we heel helder over de keuzes die we maken. Het is heel belangrijk dat iedereen altijd kan vertrouwen dat alles correct verloopt. Dat er bijvoorbeeld geen tickets gaan naar wie niet in aanmerking komt.’

5. Zoek altijd de samenwerking op: ‘We proberen onze (stedelijke) organisaties zoveel mogelijk te betrekken en rond thema’s samen te werken. In samenwerken groeit het broodnodige draagvlak.’

6. Durf te vragen: ‘Ons netwerk is zo groot en actief, omdat we op hen zijn toegestapt. Omdat we een vraag hebben gesteld of een voorstel deden. We ontdekten daardoor bovendien dat bij veel vrijetijds- en cultuurorganisaties ook het verlangen leeft om iets te doen voor mensen die ze minder makkelijk bereiken. Alleen wisten ze niet goed waar te beginnen. Dus daar zit de winst voor iedereen.

Bronnen van bezieling in het Kortrijkse netwerk

'Ik herinner me nog levendig hoe destijds de nieuwe voorzitster van het OCMW kwam deelnemen aan een sociaal-artistiek project. Ze ontmoette er mensen van wie ze tot dan toe alleen de namen via de dossiers kende. Ze zag hen op een totaal andere manier verantwoordelijkheid opnemen in de organisatie en op de planken. Daar heeft ze ervaren dat vrijetijdsparticipatie veel meer betekent dan eens met je kinderen naar de cinema mogen. Ze kreeg het beleid en de maatschappelijk werkers daardoor mee in een dynamische kijk op maatschappelijke activering via vrijetijdsbeleving.'

Het woord netwerk is een cruciale term, benadrukt Maarten François. Het drukt de keuze uit tot het verspreiden en verweven van het streven om sport, cultuur en vrije tijd doelbewust open te stellen voor mensen in kwetsbare situaties. ‘Dat steeds breder gedragen besef is doorslaggevend. Dan ben je vertrokken,’ aldus Maarten. Doorheen de jaren stelde hij vast dat bij tal van stedelijke actoren ook maatschappelijk werkers aan de slag gingen. Niet om er maatschappelijk werk pure sang te doen, maar écht als sport- of cultuurmedewerkers. ‘Ik geloof dat het lokaal netwerk daaraan heeft bijgedragen door altijd opnieuw die maatschappelijke meerwaarde van vrijetijdsparticipatie bespreekbaar te blijven maken. Als nu in al die diensten iemand het sociaal engagement blijft bewaken, kunnen we werkelijk zeggen dat de aandacht voor vrijetijdsparticipatie echt duurzaam begint te worden.’

In Kortrijk positioneert het lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie zich tussen cultuur, sport en welzijn. Op neutraal terrein, waar verbinding, experiment en samenwerken sleutelbegrippen zijn. Dat netwerk steunt op engagement van tal van mensen. Wat versterkt die bezieling, vraag ik Maarten. Welke inzichten kunnen collega’s in andere steden en gemeenten inspireren?

1. De overtuiging dat vrije tijd een verschil kan maken in het leven van mensen in armoede. Die overtuiging groeit door met de mensen dingen te gaan doen en op te merken wat er dan ontstaat. Met de voeten in de praktijk, verwonderd rondkijkend: zo groeit argumentatie die hout snijdt.

2. Loslaten van denken in silo’s. De vraag of vrijetijdsparticipatie een welzijnsverhaal is, of eerder een vrijetijds- cultuur- of sportverhaal is niet interessant. Wél interessant is wat er op het kruispunt van al die invalshoeken kan gebeuren en welke compromissen je kunt maken. Blijven investeren in (informele) ontmoeting op het kruispunt is belangrijk. Mensen vanuit verschillende diensten die mekaar vinden rond eenzelfde streven en die hun vragen willen voorleggen aan elkaar, vinden kansen om ieders sterkten bijeen te leggen.

3. Liever experimenteren dan koppen tellen. Het netwerk moet ruimte geven om dingen uit te proberen, zegt Maarten. Sommige activiteiten – hoe eenvoudig ze ook lijken – zijn een grote mentale stap voor zowel aanbieders van activiteiten als gebruikers. Een voorbeeld? ‘Enkele jaren geleden organiseerden enkele cultuurpartners een bosfestival. In overleg met sociale partners deden ze heel wat inspanningen om kwetsbare groepen te laten participeren. Op de dag zelf blijkt die respons mager. De organisatoren en sociale partners vroegen zich de week nadien al samen af wat ze mogelijk over het hoofd hadden gezien en waar het beter kon. Vroeger zou het aantal koppen bepalend geweest zijn om de samenwerking al dan niet verder ter zetten. Vandaag primeert het inhoudelijke debat.’ 

4. Win-win situaties opzoeken. ‘Je krijgt het snelst mensen rond de tafel als ze samen een zorg delen, een gemeenschappelijk belang hebben’, zegt Maarten. Bijvoorbeeld: een cultuurpartner die een locatie zoekt verbinden met een welzijnsorganisatie die plek heeft en er belang bij heeft dat in mensen uit de buurt extra cultuurkansen krijgen.

5. Geduld. Een lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie is niet in één-twee-drie gevormd. Het is bovendien nooit ‘af’. Vertrouwen tussen partners opbouwen duurt jaren, zegt Maarten. Het gaat om elkaar leren kennen, om een verandering in denken, om durven experimenteren, om meerwaarde zien die buiten je eigen strikte domein ligt. Dat vraagt tijd.

‘De trekker van een lokaal netwerk stuurt niet strak, die verbindt en maakt mogelijk dat initiatief groeit uit samenwerking. Partners zoeken welke uitdagingen ze delen, bedenken initiatieven en doen dingen die een antwoord kunnen zijn op de uitdagingen. Daarom is het belangrijk om goed na te denken wie initiatief neemt. In Kortrijk is dat een duobaan, gedeeld vanuit welzijn en cultuur. Dat is op termijn een meerwaarde gebleken.' zo vat  Maarten François het mooi samen.

Kernprincipe: samen levensverrijkende ervaringen mogelijk maken

Van vrijetijdsparticipatie voor mensen in kwetsbare situaties blijkt lokaal een sterk verbindende kracht uit te gaan. ‘Het is zo’n interessant thema om mee te experimenteren. Het gaat eens niet over problemen, maar over iets leuk. Als je dan merkt dat mensen sterker staan in de samenleving, is dat een verademing’, zegt Maarten. Een verademing voor de mensen zelf, voor de welzijnswerkers die meestal moeten focussen op problemen en voor organisatoren die er ook naar streven om hun aanbod toegankelijk te maken voor mensen die drempels ervaren. ‘Vanuit het oogpunt van welzijn zijn sport en kunst middelen tot participatie. Vanuit het perspectief van de cultuur- en sportpartners zijn diezelfde dingen een doel. In het lokaal netwerk komt dat samen, en ligt de waarheid in het midden.’

Bovendien kan het lokaal netwerk ertoe bijdragen dat we in de samenleving meer focussen op wat zogenaamd kwetsbare en zelfredzame mensen verbindt eerder dan scheidt. Bart: ‘Door de jaren heen leerde ik dat er wel verschillen zijn in context en leefomstandigheden. Dat mensen allemaal andere krachten en zwaktes hebben. Maar wat mensen bindt is de interesse om dingen te beleven. Of je nu een psychische kwetsbaarheid hebt, opgroeide in een familie die al meerdere generaties in armoede leeft of een fysieke beperking hebt: wat mensen nodig hebben is de ervaring van gelijkwaardigheid. Als je in het lokaal netwerk van dat besef vertrekt, dan is je drive om dingen te realiseren en het werk dat je daarvoor verzet het eerlijkst.’

'Ik merk dat mensen die via onze activiteiten weer in contact komen met cultuur soms later zelf de stap zetten. Ik weet nog een dame die samen met de groep naar een voorstelling ging. Later won ze 100 euro via de nationale loterij. Ze is er direct mee naar het concertgebouw gestapt om tickets te reserveren. Mensen krijgen de smaak te pakken. Ze veroveren als het ware een activiteit die hen raakt. En dan ontstaat de moed om het ook een keer zelfstandig de stap te zetten.'

Geschreven door Griet Bouwen (verhalenwever) in opdracht van Demos.