AFYA en de Liga Autisme Vlaanderen organiseren samen autismevriendelijke zomerkampen

item_left

foto(c)AFYA

item_right

AFYA en de Liga Autisme Vlaanderen organiseren samen autismevriendelijke zomerkampen

Praktijk

Kinderen en jongeren met autisme ontspannen op kamp laten gaan, vergt omkadering en maatwerk. De samenwerking tussen AFYA de Liga Autisme Vlaanderen garandeert een voortdurende evenwichtsoefening tussen het creatieve en spontane van het jeugdwerk en een autismevriendelijke organisatie. Kinderen en jongeren floreren, maar de stap naar het brede aanbod lijkt niet zo evident.

foto(c)AFYA

AFYA, de jeugddienst van de gezinsbond, organiseert jaarlijks sportieve jeugdkampen voor kinderen en jongeren. De Liga Autisme Vlaanderen formaliseert de samenwerking tussen de verschillende thuisbegeleidingsdiensten in Vlaanderen en bundelt hun krachten. Zowel AFYA als de Liga Autisme Vlaanderen waren vragende partij voor een samenwerking.

Ymke Vandoorne (coördinator AFYA): “We profileren ons al langer als een jeugddienst van en voor alle jongeren. Als ouders ons de vraag stelden om aanpassingen te doen voor kinderen met een specifieke zorgnood, dan zochten we steeds samen naar oplossingen. Toch wilden we nog meer proactief te werk gaan, zodat het voor ouders een minder grote stap is om contact op te nemen. Want ik kan mij voorstellen, voor die enkelingen die ons aanspreken, zijn er zoveel meer mensen die geen aanpassingen durven vragen, terwijl we wel die mogelijkheid willen aanbieden. Daarom zijn we in dit project ingestapt.”

Jo Renty (coördinator Liga Autisme Vlaanderen): “Toen we in 2017 gestart zijn met de Liga stond al vrij snel vast dat we de lacunes in de zomervakantie wilden aanpakken. We wisten vanuit onze thuisbegeleiding dat heel veel ouders op zoek zijn naar kampen voor hun kinderen tijdens de zomervakantie. Die zomermaanden duren op zich al vrij lang, zonder fijne vrijetijdsbesteding duren ze nog langer. De kampen in het reguliere circuit lopen vaak moeilijk voor kinderen met autisme door de grote groepen en de overdaad aan prikkels.”

De Liga Autisme Vlaanderen kon in principe zelf kampen organiseren. Ze hebben thuisbegeleiders in dienst en konden vrijwilligers rekruteren. Toch kozen er ervoor om samen te werken met partners.

Jo Renty: “Er bestaan al zoveel organisaties die heel sterk zijn in het organiseren van kampen, maar die misschien dat tikkeltje expertise missen over autisme. We kiezen er dan ook voor om samen met een reguliere organisatie specifieke kampen voor kinderen met autisme te organiseren. Op die manier hopen we de volledige werking autismevriendelijker te maken, zodat ook andere kampen van de organisatie toegankelijker worden voor kinderen met een autisme. Wij zijn wel op zoek gegaan naar organisaties waarmee we op vlak van missie, visie en waarden snel op dezelfde golflengte zaten. Met AFYA en Jonge Helden hadden wij al na het eerste gesprek een heel goed gevoel. We voelden dat deze organisaties zelf ook vragende partij waren om een aanbod te ontwikkelen voor kinderen met autisme en een normale begaafdheid. AFYA stelde zich ook erg flexibel op en dacht constructief mee na over hoe we samen zo’n kamp kunnen vormgeven, zodat het haalbaar is voor beide partners.”

Dankzij de projectfinanciering konden ze de tijdsinvestering van beide partners vergoeden en de kampen niet duurder maken voor de deelnemers. Ook het vervoer van de kampplaats in Peer naar de Techniek- en Wetenschapsacademie in Houthalen en terug werd met projectmiddelen betaald. Het bleek immers niet mogelijk voor De Lijn om een bus in te leggen voor een kleine groep, dus waren de organisatoren aangewezen op een private operator.

Autismevriendelijk op kamp

De Liga Autisme Vlaanderen stelde een lijst op met aandachtspunten voor een autismevriendelijk kamp. De belangrijkste kenmerken zijn:

  • kleine groepen (max. 20 deelnemers) en de mogelijkheid om nog kleinere subgroepjes te maken
  • kleine kamers (met 1 tot 7 bedden)
  • voldoende begeleiders (1 begeleider voor 2 kinderen)
  • álle begeleiders hebben kennis van autisme, er gaan een drietal thuisbegeleiders mee en alle animatoren hebben een basisvorming gekregen over autisme
  • het weekprogramma ligt van A tot Z vast en wordt op voorhand aan de deelnemers bezorgd
  • de kamplocatie is exclusief ter beschikking voor het kamp (dus niet voor andere groepen)
  • de kamplocatie zelf is netjes, straalt rust uit en laat toe om apart te werken in kleine groepjes
  • er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de individuele noden van het kind (bv. nood aan rustmoment tijdens de dag, nood aan extra verduidelijking, …)

Ook wordt er vooraf een kennismakingsvoormiddag georganiseerd waarop de kinderen de kamplocatie kunnen bezoeken. Ze ontdekken hoe hun kamer d’r uit zal zien zien, de eetruimte, de speelruimte,… Zo kunnen ze er zich ook echt op voorbereiden. Enkele weken voor het kamp wordt een huisbezoek gepland bij het kind of de jongere en zijn ouder(s). Dit is een eerste kennismaking voor zowel de begeleider als de deelnemer. Zo is er ook tenminste één bekend gezicht aanwezig bij aankomst op de kamplocatie. Daarnaast worden tijdens dit huisbezoek de individuele noden van het kind besproken (vb. op vlak van eten, slapen, medicatie, rustmomenten,…). Zo kunnen de nodige aanpassingen, op maat van de kinderen en jongeren, voorzien worden.

Jo Renty: “Dat maatwerk is één van de meest essentiële dingen voor ons. Als een kind het moeilijk krijgt op kamp of liever nog daarvoor, dan willen we ingrijpen. We zijn er net in getraind om die signalen goed te herkennen. Als wij zien van oei, er is iets precies wat hem of haar niet zint, of hier lijkt er een kortsluiting te zijn, dan gaan er preventief mee aan de slag. Dan halen we het kind eventjes uit de groep bijvoorbeeld, om apart een gezelschapsspelletje te spelen. Of we bekijken samen het programma. Als een bepaalde workshop te druk is, dan doen we iets apart die dag. Dat is anders dan een doorsnee kamp, waarbij iedereen moet meedraaien in een programma voor de hele groep.”

Als voorbereiding trekken de thuisbegeleiders en de animatoren samen op weekend. Ymke Vandoorne: “De begeleiders en de animatoren leren elkaar beter kennen. Een team dat op elkaar afgestemd is, dat werkt gewoon een pak beter. En daarnaast krijgen de animatoren specifieke vorming over hoe om te gaan met kinderen met autisme. Tenslotte is er ook tijd om het kamp praktisch voor te bereiden. Door die voorbereidingen samen te doen kunnen de thuisbegeleiders ook tips geven over hoe je een spel autismevriendelijker maakt. Door in interactie te gaan, door veel met elkaar te praten en door samen dingen voor te bereiden, bereiden de animatoren zich voor op zo’n kamp.”

Niet alleen organisatorisch worden een aantal drempels weggenomen. De begeleiders besteden ook aandacht aan de activiteiten. Ze zorgen voor een heldere speluitleg, eventueel met visuele ondersteuning. Ze vermijden onnodige prikkels zoals bepaalde geluiden, lichteffecten of aanrakingen. Ook (te) competitieve spelactiviteiten worden vermeden.

Ook de ouders worden tijdens het kamp op de hoogte gehouden. Ymke Vandoorne: “In het midden van de week heeft de kampleider een berichtje gestuurd naar alle ouders met een klein verslagje van hoe dat het gaat en met een paar foto’s d’r bij om de ouders ook gerust te stellen. Ook hebben we duidelijk op voorhand gecommuniceerd naar de ouders: zit je met vragen, dan mag je altijd bellen naar AFYA. Omgekeerd hebben wij de ouders beloofd om contact op te nemen met vragen of twijfels.”

Ontspannen op kamp

Ondanks de grondige voorbereiding en omkadering, blijft het voor veel kinderen met autisme erg spannend om op kamp te gaan. Je mag ook niet onderschatten wat dat voor hen betekent. Kinderen met autisme en normale begaafdheid gaan op school hun beperking vaak camoufleren en compenseren. Op school doen ze schijnbaar goed mee, maar thuis volgt dan de ontlading. Op zo’n kamp kunnen ze gewoon zichzelf zijn en hoeven ze niet op de toppen van hun tenen te lopen. Het is oké als je een koptelefoon neemt om je eventjes af te sluiten als het veel te druk is. Het is oké om naar je kamer te gaan als je het moeilijk hebt. Niemand kijkt er raar van op. En net daardoor kunnen kinderen zich ontwikkelen en ontstaan er vriendschappen en contacten die ook na het kamp blijven duren.

Omdat het best wel spannend is, hebben sommige kinderen het soms echt moeilijk en één iemand is al vroegtijdig naar huis teruggekeerd. Maar de meeste kinderen hebben er deugd van om hun comfortzone te verlaten en hun leefwereld te verbreden. Bovendien merkt de Liga dat kinderen die een tweede keer op kamp gaan, een serieuze vooruitgang boeken.

De groepsdynamiek mag dan al anders liggen dan op andere kampen - door het werken in kleine groepen of zelfs één-op-één - dat betekent niet dat er geen groepswerk mogelijk is. Kinderen en jongeren met autisme kunnen ook samenwerken, bondgenootschappen en vriendschappen sluiten en zelf initiatief nemen tijdens zo’n kamp. Zeker als een gezamenlijke interesse delen, zoals techniek bijvoorbeeld.

Hoe meer ontspanning voor de kinderen, hoe meer inspanning voor de begeleiding?

Kinderen met autisme tegemoet komen, kan omgekeerd best wel wat vergen van de animatoren. Die moeten bijvoorbeeld bewust en zorgvuldig communiceren en dubbelzinnige of ironische boodschappen vermijden. Dat kan de spontaniteit die zo eigen is aan het jeugdwerk wel beknotten, al moeten we dat ook wat relativeren. Fouten maken mag natuurlijk en er blijft ruimte voor mopjes en spontaniteit. Kinderen met autisme hebben zelf ook flink wat humor. Wel moet je als begeleider leren aanvoelen welke aanpak aanslaat bij welke kinderen. En als het fout loopt, kan je best even de film terugdraaien om na te gaan waar het misverstand precies schuilt. Het is belangrijker dat je een foutje kan rechtzetten dan dat je krampachtig probeert om geen fouten te maken, want dat lukt toch niet.

Jo Renty: “We hebben er vanuit de Liga ook expliciet voor gekozen om samen te werken met jonge animatoren. Die hebben een speelsheid, een bagage en een creativiteit die onze thuisbegeleiders minder hebben. Sfeer brengen, dat is bijvoorbeeld één van de dingen waar animatoren heel goed in zijn. Ook kinderen met autisme kunnen opgaan in fantasie en inkleding. Maar het is inderdaad een constante evenwichtsoefening tussen het creatieve en spontane van het jeugdwerk en de autismevriendelijke organisatie. Het is ook aan de thuisbegeleiders om op vriendelijke manier feedback te geven, zodat iedereen zich comfortabel voelt”

Ymke Vandoorne: “We hebben van onze animatoren inderdaad de feedback gekregen dat dit toch anders was dan ‘gewoon’ op kamp gaan en een stuk zwaarder was dan ze verwacht hadden, zelfs ondanks de goede voorbereiding. Toch zijn de meeste animatoren opnieuw kandidaat om een autismevriendelijk kamp te begeleiden. Ze geven zelf aan wat ze de volgende keer anders willen aanpakken. Dat toont toch dat ze de smaak te pakken hebben. Ook hebben we vlot vrijwilligers gevonden voor beide kampen. We hebben verschillende animatoren die een pedagogische opleiding volgen, zij verwelkomen deze kans.”

Vertaalslag naar de rest van de werking

Eén van de doelstellingen van het project is om na te gaan of ook het standaardaanbod van AFYA autismevriendelijker kan gemaakt worden. Een basis is er zeker al. Naast de specifieke animatorenopleiding hebben alle animatoren een introductie gekregen in op kamp gaan met kinderen met autisme. AFYA werkt ook voor de andere kampen met kleine groepen. Het aantal begeleiders per kind is doorgaans niet zo intens als bij de specifieke kampen voor kinderen met autisme, maar ook op de gewone kampen is er een goede omkadering. En eigenlijk zijn veel tips ook bruikbaar voor alle kampen: duidelijk communiceren, visualiseren indien mogelijk, … Ook is AFYA steeds bereid om samen met ouders na te gaan welke specifieke aanpassingen er nodig zijn.

Toch is AFYA nog terughoudend om breed te communiceren dat hun kampen nu autismevriendelijk zijn. Het project staat nog in z’n kinderschoenen. Ook is het nog onduidelijk of de eigen werking de eventuele meerkosten blijvend kan dragen, zonder extra projectfinanciering.

Verder leven er wel nog vragen over de interactie tussen kinderen met en zonder autisme tijdens zo’n kamp. Animatoren kunnen opgeleid worden om bewust om te gaan met kinderen met autisme, van andere kinderen kan je dit moeilijk verwachten. Animatoren kunnen wel bemiddelen tussen kinderen met en zonder autisme, maar toch leeft de vraag of de beide groepen wel zullen interageren.

Jo Renty: “Stel dat je een kamp organiseert met vijftien kinderen waarvan er zeven autisme hebben en acht niet. Zelfs al maak je dat kamp autismevriendelijk, dan is volgens mij de kans groot dat die acht kinderen zonder autisme een groepje op zich zullen vormen en dat die zeven jongeren met autisme het gevoel krijgen dat ze toch anders zijn dan de rest. Op zo’n specifiek kamp hebben die vijftien kinderen niet het gevoel dat ze anders zijn. Ze horen erbij en ze kunnen zichzelf zijn, ze mogen het al eens moeilijk hebben. Als inclusie betekent dat je erbij hoort én je jezelf kan zijn, dan is zo’n specifiek kamp inclusiever naar het gevoel voor een kind met autisme dan een kamp met kinderen met en zonder autisme.”