Het Huispaleis - Belevingstheater op maat van mensen met beperking

item_left

item_right

Het Huispaleis - Belevingstheater op maat van mensen met beperking

Praktijk

“Als het regent op de scène wordt ons publiek ook nat.”

Drie jaar geleden zag Het Huispaleis het licht, een platform voor belevingstheater. Tijdens een residentie bij DVC Sint-Jozef, een multifunctioneel centrum voor mensen met een motorische en/of verstandelijke beperking in Kalmthout, werd de eerste theatervoorstelling ‘Ammor’ gemaakt, met steun van Provincie Antwerpen en het Vlaamse Participatiedecreet. De voorstelling is leuk voor kinderen tot 6 jaar maar is in de eerste plaats gemaakt op maat van kinderen en volwassenen met een beperking. Ammor speelde intussen al 60 keer, in eigen land maar ook in Nederland en zelfs Japan.

Een interview met oprichters Jacques Peustjens en Inge Van Helshoecht:

Dēmos: Hoe ontstond het idee achter het Huispaleis?

Inge: “Dat heeft alles te maken met onze vroegere loopbaan en theaterachtergrond. Wij zijn allebei al lang met theater bezig. Ikzelf als actrice, Jacques als regisseur. Ik ben ook ergotherapeut en heb lang in de kinderrevalidatie gewerkt. Jacques was coördinator bij Cliniclowns, waar ik zelf ook als clown actief was. Daar is de kiem gelegd.”

Jacques: “De echte kiem ligt misschien in ons werk in Villa Rozerood, een zorghotel in De Panne. Zwaar zieke kinderen kunnen er terecht met hun ouders, broers en zussen voor een vakantie. We wisten al wat theater kan losmaken bij kinderen maar daar hebben we ook de waarde ervan voor ouders gezien. Het gaat voor ons niet enkel om het spel als clown maar ook om het luisteren naar de zorgen van die mensen. Daar hebben we ook gezien hoeveel plezier andere kinderen hebben als hun zieke broer of zus volop aan het genieten is.”

Inge: “Bij de Cliniclowns voer je eigenlijk allemaal mini-optredens op, telkens voor één kind. We vroegen ons af of we geen optreden konden maken met hetzelfde effect, maar dan voor meer mensen tegelijkertijd. Het idee groeide toen om iets te maken op maat van kinderen met een beperking, waarbij ook andere kinderen welkom zijn. Een soort van omgekeerde inclusie eigenlijk. We zijn dan terecht gekomen bij DVC Sint-Jozef in Kalmthout, die ons een residentie aanboden op hun domein om onze eerste theatervoorstelling Ammor te maken.”

Dēmos: Jullie maken belevingstheater. Wat verstaan jullie daaronder?

Inge: “Het is theater waarbij alle zintuigen worden aangesproken. We maken een voorstelling die heel gelaagd is waardoor kinderen een verhaal kunnen volgen maar waarbij kinderen die zich bijvoorbeeld enkel kunnen richten op geluid er ook iets aan hebben.”

Jacques: “Ons motto bij Het Huispaleis is: ‘als het regent op de scène wordt het publiek ook nat’. We hebben twee formules. Je kan een voorstelling boeken met of zonder belevingsparcours. Het belevingsparcours bestaat uit drie gangen waar kinderen op hun eigen tempo kunnen doorlopen of rijden met de rolstoel. Daarin zitten heel wat elementen uit de voorstelling verwerkt waarbij ze kunnen kijken, ruiken, horen en voelen. Als iedereen binnen is in de zaal beginnen we de voorstelling.”

Inge: “We hechten veel belang aan het onthaal van mensen, ook wanneer ze zonder het belevingsparcours van onze voorstelling komen genieten. We werken zonder tribune. Het publiek zit heel breed verspreid voor het speelvlak met opzij en in het midden een gangpad waar de acteurs tussen de kinderen en volwassenen kunnen lopen. We zetten pas stoelen als iedereen binnen is, enkel voor wie dat wil of nodig heeft, en door dat contact leren we ons publiek meteen al goed kennen.”

Jacques: “We werken op het snijvlak cultuur en zorg, maar we zijn niet therapeutisch beizg. Therapeutisch belevingstheater bestaat ook, maar dat is veel doelgerichter. Je gaat dan specifiek op maat werken aan de moeilijkheden die kinderen hebben, bijvoorbeeld met lichamelijk contact.”

Inge: “Ik weet vanuit mijn opleiding en ervaring dat je niet therapeutisch kan bezig zijn als je een voorstelling maakt. Onze voorstellingen zijn gericht op beleven en genieten en hebben niet als doel om mensen vooruit te helpen in hun ontwikkeling. Maar we zien de effecten wel uiteraard, ook bij (groot-)ouders, broers en zussen. Die zien welke impact zo’n voorstelling op hun kind kan hebben en het is voor hen een heel troostende gedachte om te zien dat hun kind er iets aan heeft.”

Dēmos: “Wat maakt dat jullie theatervoorstelling zo uniek is voor mensen met een beperking? Wat maakt het anders dan bijvoorbeeld kindertheater?

Inge: “Het belangrijkste is dat de voorstelling verschillende lagen heeft en dat het verhaal zo sterk gebaseerd is op de zintuigen. Er zit niet veel tekst of dialoog in. De voorstelling gaat over een paard en een cowboy die de liefde kwijt zijn tussen elkaar. Ze gaan er samen naar op zoek en hun tocht leidt hen langs de vier natuurelementen. Ze komen op hun tocht allerlei personages tegen en uiteindelijk vinden ze de liefde in elkaar. Die natuurelementen komen ook terug in het belevingsparcours.”

Jacques: “Van bij het repetitieproces hebben we geleerd dat we sommige dingen heel traag moeten doen en dat we veel moeten herhalen. De voorstelling is gemaakt in zeer nauw overleg met begeleiders van DVC Sint-Jozef en met veel feedback tijdens de try-outs van het publiek. En we leren nog steeds bij. We hebben onze voorstelling intussen meer dan 60 keer gespeeld en we blijven eraan schaven. We spelen ook voor mensen die bijvoorbeeld niet kunnen spreken of horen en waarvan men zich wel eens afvraagt wat die nu zouden kunnen hebben aan theater. Dan spelen we daarop in, met aanrakingen of met muziek. En dan zie je vaak dat er toch iets bij hen gebeurt. Er zijn bijvoorbeeld mensen die –als je hen aanmaant om vooraan te gaan zitten- zeggen dat dat niet hoeft omdat hun zoon of dochter toch niets kan zien. Na wat aanmoediging doen ze het toch en na de voorstelling zeggen ze ons: het was fantastisch.”

Inge: “Het feit dat wij niet op een podium spelen, geeft een heel grote nabijheid. We spelen ook echt tussen het publiek. Op het einde van de voorstelling gaan wij met alle poppen in het publiek en mogen ze eraan voelen. Dat is heel leuk. Soms komen mensen ook mee op de scène, dat kan bij ons.”

Dēmos: “Wat is jullie volgende stap of uitdaging?”

Inge: “We hebben nog een weg af te leggen doorheen het subsidielandschap. We zijn begonnen zonder middelen, puur op vrijwillig engagement. Onze eerste voorstelling hebben we kunnen maken met de steun van de Provincie Antwerpen en via een projectsubsidie kansengroepen van het Vlaamse Participatiedecreet. Maar nu willen we starten met een tweede voorstelling en is het echt zoeken hoe we ons project duurzaam kunnen verderzetten. We kregen al verschillende keren het deksel op de neus. Bij een negatief advies krijg je vaak heel beperkte feedback. Het zou ons vooruit helpen als je terecht kon bij een contactpersoon die duidelijke signalen geeft in welke richting je moet gaan zoeken. Want anders zit je vast.”

Jacques: “Ik heb een vrij simpele ambitie en dat is om zoveel mogelijk kinderen te bereiken en dus zoveel mogelijk te kunnen spelen. We hebben intussen meer dan 2000 kinderen bereikt maar dat is nog maar een fractie van het aantal mensen met een beperking die hiervan kunnen genieten. Er zijn veel mensen komen kijken die ons vragen waarom het bestaan van onze voorstelling niet meer bekend is. Ze vinden dat meer mensen dit zouden moeten zien. Daar kunnen we voor een stuk zelf aan werken, maar we hebben ook verschillende partners nodig die er mee ruchtbaarheid aan geven. Er zijn nog zoveel kinderen die we kunnen bereiken.”

Foto's: (c) Mark Peustjens

De voorstelling AMMOR is nog te zien op 22 september 2017 in GC De Linde in Haren, op 5 oktober in cc Leopoldsburg en op 11 en 12 oktober 2017 in Theater Harderwijk in Nederland. Meer informatie: https://www.hethuispaleis.net/