Inclusie is geen kers op de taart, het is de kersentaart zelf

item_left

presentatrice op de voorgrond, op de achtergrond bereiden twee mannen een circusact voor, rechts van haar zie je de tweede presentatrice die naar het publiek wijst

item_right

Inclusie is geen kers op de taart, het is de kersentaart zelf

Praktijk
Publicaties van Demos

Inclusie is geen kers op de taart, het is de kersentaart zelf

Circuscentrum, Ell Circo d’Ell Fuego, Circusplaneet en Circus Zonder Handen  organiseerden in samenwerking met EQUALITY//Research Collective HOGENT inspiratiedagen voor een inclusieve circussector op 22 en 23 maart dit jaar. Demos-medewerkster Turid Sintobin was erbij op dag 2, dit is haar verslag.

presentatrice op de voorgrond, op de achtergrond bereiden twee mannen een circusact voor, rechts van haar zie je de tweede presentatrice die naar het publiek wijst
c_Sophie Burm Circus Zonder Handen

Het is  een mooie lentedag en ik ben uitgenodigd op de tweede circusinclusiedag. Mensen die er de dag voordien al bij waren, konden hun opgedane gedachten nog even herschikken. Ik genoot van de ontvangst, die een rustige en warme opstart voorzag in de circuskerk van de Circusplaneet. Het zit hier duidelijk ingebakken. Wil je een zinvol leerproces ruimte geven, dan installeer je veiligheid van bij het begin. Het onthaal vooraf speelt een rol, de afspraken die volgen in de vergaderruimte ook: er is ruimte, we ver- of beoordelen geen mensen noch uitspraken, we zijn onze eigen kritische vriend. Ik vind het alvast een frisse start.

Als het over inclusie gaat, dan betekent die geïnstalleerde openheid ook veel. Voor de één werkt voorzichtigheid, voor de ander radicaal experiment. Zolang iedereen die veiligheid voelt, kan veel. Zo durven we doen en falen.

Op weg naar een inclusieve circussector

De uitwisseling wil perspectief en inspiratie  bieden. En tegelijk laten zien dat niemand alleen staat met de uitdaging. Een aantal organisaties werkt inclusief of met groepen uit de samenleving die elders geen plek vinden. Er is maatwerk voor kinderen en jongeren met een handicap of buurtgerichte open ateliers, er zijn groeiperspectieven van deelnemer tot trainer. Artiesten creëren vanuit vernieuwende perspectieven die zowel henzelf als het publiek uitdagen. Zij die moeilijker aan drempelverlagende veranderingen toekomen, kijken bewonderend naar wie inclusief werkt. Ook programmatoren en artistieke circusorganisaties stellen zich de vraag hoe inclusiviteit eigen te maken. Al snel is ook duidelijk dat inclusie over meer gaat dan drempels verlagen. Hoezo? Daar kijken we hieronder verder naar.

Inclusie is een maatschappelijke must. Het is ieders recht te kunnen deel uitmaken van de creatie en beleving van kunst en cultuur. Erken je de gelijkheid van ieder mens, dan werk je daaraan. Nee, niets en niemand kan alles voor iedereen zijn. Maar een gelijk speelveld waarin we mogelijkheden voor iedereen nastreven en erkennen, dat zou geen keuze mogen zijn.

Deze dagen zetten in op inclusie als basishouding. Daarvoor willen de aanwezigen  zoeken naar een gemeenschappelijke taal waarop je kan bouwen in de praktijk. Om dit concreet te maken, kijken we al snel naar wat in de praktijk gebeurt en ontbreekt. Dikwijls zit het in kleine, betekenisvolle veranderingen. Voor sommigen is het een logisch uitgangspunt, voor anderen een moeizaam streven. Maar voor iedereen is het een zoektocht om verschillende stemmen, lichamen en talen te verbinden.

Bouwen aan een inclusieve organisatie

Verschillende elementen spelen in op inclusief werken. Je eigen positie in het veld, je denkkaders en normen en de openheid om op verschillende domeinen wrijving toe te laten.

1 Leuk! Circus!

Het circusveld moet zich al  vaker eens verdedigen. De groep laat even al die clichés luid klinken “O, je werkt in het circus, en wat doe je dan overdag?” of “Leuk! Circusdirecteur! En waar is je hoed?”… Die meewarigheid is menig circuswerker bekend. De perceptie bepaalt bovendien je positie in het kunstenlandschap en je bewegingsvrijheid wanneer je nieuwe perspectieven binnen brengt. Hoe kan je die plek versterken? Hoe kan inclusief werken in het circus als een breed verhaal sterker gedragen worden?

Op de eerste dag kwamen termen aan bod die een kader bieden om te werken aan inclusie in organisaties. De B’s van toegankelijkheid en termen als integratie, segregatie, en kruispuntdenken. Waar de B’s van toegankelijkheid vooral drempels in kaart brengen (bereikbaar, begrijpbaar,…), kunnen de andere concepten je bewuster maken van hoe je werkt en welke perspectieven je toelaat. Sommige hebben nood aan houvast, als in “werk ik inclusief als ik het zo doe?” Met “Inclusie is geen kers op de taart, het is de kersentaart zelf,” verwoordt iemand het mooi. Je werkt niet aan een extra topping, maar aan een veelvuldige basis, je proeft en evolueert voortdurend met de maatschappij mee.
Maar hier opnieuw: bied effectief de ruimte voor verschil en verandering.

Het gaat dan om zoeken naar een gemeenschappelijke taal waarin verschil kan bestaan. Die taal betekent dat je zowel aan een gedragen visie werkt als organisatie, als dat je die visie via acties de praktijk inbrengt. En dit op niveau van de sector én specifiek binnen je organisatie. Want dit leert me deze dag ook: je eigen context is uiteindelijk waar het heen moet, dus zorg dat je daarin doorwerkt. Ga met je (vaste én vrijwillige) collega’s doorpraten over taal, over werkvormen, over dramaturgie, zodat je de taal kan eigen maken. Praten en doen gaan hand in hand, dat spreekt voor zich. Je doet dit meestal niet alleen. Het is belangrijk bondgenoten te zijn en er te zoeken, het perspectief in te brengen van wie je niet bereikt en dat rechtstreeks te doen.

 

“We gaan àl onze medewerkers op een laagdrempelige manier bijeen zetten en ook de moeilijke zaken die intern gebeuren benoemen”

“We vertrekken vanuit wat in de maatschappij leeft om te maken.”

 

 

 

 

2 Wrijving

 “Niet iedereen heeft de luxe om met de lange weg van inclusie bezig te zijn,” is een uitspraak die bijblijft. Verschillende sporen lopen langs en door elkaar heen. Het kronkelende trage spoor doorsnijdt telkens weer de hoogdringendheid om hier en nu verandering te brengen.

 Je merkt inderdaad hier ook de worstelingen. We kunnen wel praten maar wat levert het op? Ik snap er nog te weinig van, hoe kan ik dan iets uitproberen? Katrien De Munck reikt ons de onderzoekshouding aan: je bent lerend en alles is veranderlijk, experimenteren en falen horen erbij. Het wordt interessant wanneer we merken in onze werking of in onze gedachten, dat er iets lijkt te verschuiven. Een kortsluiting, iets niet weten, een nieuw inzicht toevoegen… Dat zijn momenten waar mogelijkheden ontstaan. Kan je dit vastpakken?

We zijn allemaal doordrongen van structurele tot eigenwijze patronen. We vertrekken van wat we kennen, van werkingskaders die ons houvast geven… Laat je deze los in wisselwerking met minder bekende blikken, dan ontstaat er ruimte voor gelijkwaardig handelen én creatie van iets nieuws. De eigen hokjes en kaders uitdagen, zorgt voor een bepaald (gezond) discomfort. Zelf durf ik me al eens verzetten, maar als ik dat niet doe, dan ontstaat verwondering. Eigenlijk net zoals wat ik meemaak als ik naar een goede voorstelling ga kijken in het theater. In dat spanningsveld, in die frictie, daar valt te leren. Iemand zei: “diversiteit is opluchting”.

twee jongeren op circusoptreden doen radslag
c_Patrick Allo Circus Zonder Handen

3 Ongemakkelijke blikken

Hoe kijken we eigenlijk naar wie we niet betrekken? Zijn zij onbereikbaar, zijn ze anders? De term stoornisdenken, het denken over een ander als iemand met een gebrek ten opzichte van een zogenaamde standaard, wordt ons onder de neus gestoken en er volgt gesnuif. “Zo denken we niet.” Er is een oprechte bezorgdheid om gelijkwaardig met elkaar om te gaan. Handelen we dan wel zo? Katrien De Munck haalt een onderzoek aan met studenten uit verschillende richtingen.[1] De weg naar oplossingen en hoe ze naar het eigen experimenteren en falen kijken, is erg verschillend. De eerste groep benadert de uitdaging vanuit studie over de doelgroep: ze leren over de doelgroep, formuleren aanpassingen en gebruiken deze als ‘juiste’ in de praktijk. Wanneer dit niet lukt, kijken ze eerder naar de context en de gebruiker, dan naar de eigen oplossingen. De tweede groep, studenten industrieel productontwerp, brengt eerst het probleem waarop iemand botst in kaart. De studenten proberen kladversies (prototypes) uit, passen aan wat niet werkt en proberen opnieuw in functie van de gebruiker. Falen ligt dan aan het eigen instrument, dat je steeds aanpast en verbetert, niet aan de gebruiker.[2]

Het voorbeeld van de studenten is herkenbaar en daagt mij uit. Ontwerpstudenten leren via co-design (het samen ontwikkelen van een product) en kijken naar oplossingen als experimenten waarmee we falen en opnieuw proberen. Je gaat sneller naar de toepassing dan eerst alle elementen in kaart te brengen over de doelgroep waarbij kennis óver hen als tool wordt  ingezet, zoals het geval was bij de studenten ergotherapie en orthopedagogie. In de praktijk vullen beide benaderingen elkaar dan wel aan, het perspectief vanuit co-design op wie (de gebruiker), biedt aanknopingspunten om op te bouwen. Het zorgt ervoor dat we naar de mens kijken, eerder dan naar wat we zouden moeten weten over die persoon. Zo spelen we in op “hoe reageert een persoon als die toekomt, is die gestresseerd, ontspannen, nieuwsgierig, geïntimideerd, …”

Dit klinkt belerend, maar we merken het verschil  wanneer we een inclusieve basishouding willen aannemen. Vertrek je vanuit de kennis over iemand, focust op de beperkingen of het anders zijn, dan ga je in functie daarvan aanpassingen doen. We houden vast aan onze eigen normen en waarden waarnaar we toeleiden. Zie je geen oplossingen, dan stopt het. Kijk je vanuit wie je voor je hebt, dan vertrek je vanwaar interesses en mogelijkheden liggen. Het is een houding die meer zintuiglijk ingesteld is en uitgaat van interesse en competenties die iemand heeft. Zo ontwikkel je samen nieuwe manieren van werken.
Het competentiedenken daagt je in de praktijk uit en stelt vooral ook je creativiteit centraal. Laten we op die ervaringen bouwen. Daarbij is die nieuwe ervaring voeding voor anderen.  Breng je verschillende perspectieven samen, dan ontstaat kwaliteit.

 

Voorbeelden over WIE en WAT

Ouders delen informatie over hun kind met een handicap. Een verantwoordelijke filtert deze informatie en geeft dan de ‘need to know’ door aan begeleiders. Als er meer vragen komen, kijkt de verantwoordelijke welke informatie relevant is om te delen en gaan ze in gesprek hierover.

Een programmator bereidt de performer voor op een lawaaierig publiek. “Er is een groep kinderen met een handicap en die reageren luidop.” Is het in functie van de veiligheid van de performer dat dit wordt meegedeeld? Kunnen ook andere oplossingen een veilige situatie voor iedereen creëren? Een voorgesprek met performer en publiek bijvoorbeeld?

 

 

 

 

 

 

 

 

Zelf aan de slag in je organisatie?

Deze dag gaf  tools mee om oplossingsgericht en direct aan de slag gaan. Je vindt er hier een korte weerslag van om mee te nemen naar jouw organisatie.

1 Prototypes

Een eenvoudige die je telkens kan toepassen: keer je vraag om. Van “Is dit haalbaar?” naar “Hoe kunnen we dit haalbaar én aantrekkelijk of betekenisvol maken?”, van “Kunnen we dit?” naar “Hoe kunnen we dit doen?”
Van daaruit werk je naar prototypes toe: ontwerpen die je uitprobeert, evalueert en bijstuurt.

 

Voorbeeldvraag

“Hoe kunnen we aan de slag met de spanning die ontstaat tussen het artistieke en het inclusieve?”

 

 

 

 

2 Zoek naar verrassingen en neveneffecten, niks is toeval

Noteer vooraf de positieve en negatieve verwachtingen en achteraf wat onverwacht was. Vergelijk en kijk wat anders liep en wat je daarnaast (het onverwachte) won (of verloor). Je ziet dat bepaalde verwachtingen andere uitkomsten hadden maar wel gelinkt zijn aan je proces. Dit biedt je nieuwe inzichten om verder te bouwen. Blijf je proces vastleggen. Doe dit samen.

3 Formuleer schijnbaar eenvoudige vragen vanuit je team en doe een brainstorm voor oplossingen

Alsof de grote omwenteling toch de enige weg kan of mag zijn, lijken kleine veranderingen soms onbenullig. Toch ervaren mensen veel ‘aha-belevenissen’ wanneer ze inzoomen op de concrete handelingen en experimenten. Eens inclusie een uitgangspunt is, zetten kleine stappen verdere veranderingen in gang. Aan jou om die dan te oogsten en te blijven opmerken. Met ook hier het uitgangspunt van experimenteer – faal – probeer opnieuw. Iedereen wordt uitgenodigd te stelen van elkaar en toe/ aan te passen in/aan de eigen context. Het is een soort domino. Is er weerstand of hangen er veel vragen in de lucht over inclusief werken, zet je team al eens samen en bevraag hen. Formuleer haalbare oplossingen, gun iedereen het falen. Het maakt ineens heel wat concreet. Een heel speelbare oefening.
 

Idee uit de groep om nabijheid te creëren zonder de werking onder druk te zetten:

De ‘Spons’ is een nieuwe rol. De Spons is een medewerker die de taak krijgt om alle zintuigen open te stellen naar deelnemers toe. Voelt iedereen zich op het gemak? Die maakt een praatje met nieuwe deelnemers, blijf dichtbij wie het nodig heeft. Voelt de groepssfeer en koppelt terug bij de trainer. Deze rol kan je doorgeven per training.

 

 

 

 

 

 

4 Maak ruimte voor participatie

Participatief werken maakt deel uit van inclusief werken. Denk hierbij aan inspraak mogelijk maken, mee-maken, eigenaarschap. Het is meer dan drempels wegwerken: participatief werken houdt in dat je je perspectieven uitbreidt, gelijkwaardig handelt en ruimte maakt voor verschil. Ook hier ontstaat frictie die de organisatie zuurstof geeft.

Je kan dit op vele manieren doen. Sta stil bij je eigen werking en perspectieven, betrek mensen met (ervarings-) kennis van zaken[3] of zoek specifieke organisaties op zoals het Steunpunt voor Inclusie.

 

Uiteenlopende voorbeelden uit de groep om participatief te werken:

We betrekken mensen uit buurtorganisaties als tussenpersonen.
We gaan echte open huis momenten organiseren.
We willen werken met co-programmatoren.
We stellen een ruimte beschikbaar aan een externe organisatie.
Ik wil onderzoeken wat relaxed performance kan betekenen, voor artiest en publiek.
We gaan actief onze codes en labels in vraag stellen.
We moeten echt meten wie er te zien is op ons podium en diversiteit opzoeken.

 

 

 

 

 

 

 

 

“Wanneer je iets doet dat tegen de randen van de comfortzone aanschuurt, heeft dat invloed voor altijd”

Inclusie waarmaken is geen extraatje, het is recht doen aan iedereen die nu uitgesloten wordt. Het betekent niet met een ‘doelgroep’ werken, maar kijken hoe mensen met verschillende achtergronden mee deel uitmaken van je werking. Je deelt daarbij elkaars interesse, enthousiasme voor circus, beweging, jeugdwerk, creatief proces,…

De inspiratiedagen stellen wrijving en samenwerking centraal in veranderingsprocessen. Ze vragen erkenning van elkaars waarde als mensen met verschillen. Ze vragen ook actie.

Je zag een greep uit verschuivingen die ik opmerkte die dag. Op veel plaatsen gebeurt al heel wat. Initiatiefnemers Loes en Mathilde van Circus zonder Handen, Karen en Silke van de Circusplaneet, Jan van Circuscentrum en Katrien van EQUALITY: ze deelden net als de deelnemers ook eigen 'faalverhalen' en worstelingen. Stelen en leren van elkaar, jezelf to do’s geven, handvaten zoeken, praten met mensen… Kleine dingen doen. Dit soort dagen biedt tijd en laat daardoor eerlijke reflectie toe. Tijd, ruimte, reflectie en inspiratie leiden tot creatie. Ik ben blij dat ik erbij was.

Er volgen via Circuscentrum nog inspiratiedagen. De eerste richten zich op trainers. Volg hun website!

 

Tot slot enkele quotes over en voor inclusie.

“Circus wil net heel dicht bij de mens staan. Het is lijfelijk, dierlijk ook.”

“Wij zijn eigenlijk wel wat anders, dus we kunnen die kracht gebruiken om die mensen te betrekken die er nu niet zijn.”

“We zoeken naar een gedeelde taal, een taal die uit de maatschappij ontstaat, een artistieke taal.”

“Als maker weet ik dat het wrijving met zich mee brengt. Ik zorg dat ik capabel ben om daarmee om te gaan. Alleen zo kan er iets verschuiven, alleen zo kan decentralisatie plaatsvinden.”

“Als je eerst denkt, nee dat ga ik niet doen, doe het toch.”

“We moeten niet toeleiden naar de norm, we moeten denken over waar brengen we mensen naartoe"

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
zweefsprong over man met publiek op de achtergrond in wijk Malem
c_Ayoub Loukili Planeet Malen '23
[1] De inhoud van de inclusiedagen werd onder andere gebaseerd op het GOL(L)D-concept en co-design zoals te lezen in het boek Leren omgaan met diversiteit in de klas. Het GOL(L)D-concept in de praktijk. Inge Van de Putte, Elisabeth De Schauwer (red.), academia Press, 2018
[2] Zie project D4E1 (Lieven DE Couvreur) https://designforeveryone.howest.be/ 
[3] Zo werkt het NTgent samen met ‘fingerprintambassadeur’ Leni Van Goidsenhoven, (samen met Alexia Leysen focusten deze programmatoren op inclusie en duurzaamheid voor seizoen 2022-23).
Katrien De Munck maakt deel uit van het EQUALITY//Research Collective (vind hen via deze link).