Kunsteducatief Kruisbestuif, een participatieproject van Wisper

item_left

item_right

Kunsteducatief Kruisbestuif, een participatieproject van Wisper

Praktijk

WISPER is erkend en gesubsidieerd als gespecialiseerde vormingsinstelling in het sociaal-cultureel werk voor volwassenen. De kunsteducatieve organisatie richt sinds 1981 jaarlijks honderden workshops, cursussen en opleidingen dans, literatuur, muziek, theater, audiovisuele en beeldende kunsten voor volwassenen in. 

Sinds enkele jaren is WISPER actief op zoek hoe het de deelname van mensen met een migratieachtergrond in haar vormingsaanbod kan verhogen. In 2015 besloten coördinator Alexandra Meijer en haar team hier een prioriteit van te maken en werd het participatieproject ‘Kunsteducatief Kruisbestuif’ ingediend en goedgekeurd bij het Vlaamse Participatiedecreet. Tijd voor een tussentijds gesprek hierover. Aan de gesprekstafel schuiven collega’s Betty Dooms en Saskia Oosterlynck aan, maar ook Ingrid Stouffs en An Engelen van de afdeling diversiteit en gelijke kansen stad Leuven, een belangrijke schakel in het project.

Dēmos: Hoe is het idee voor het participatieproject ontstaan?

Alexandra: “Aan het participatieproject gaat een heel traject met het team vooraf. We bereiken met WISPER vooral een hoog opgeleid en vrouwelijk publiek. Via het beeldend atelier De FaktorY bereiken we mensen met een psychische kwetsbaarheid, mensen met burn-out of langdurig ziekte. We werkten op vraag ook al samen met Welzijnsschakels en de gevangenis van Leuven.

Maar een etnisch-cultureel divers publiek bereiken, lukte nog niet tot nu toe. Na veel praten en denken, merkten we dat we niet in team tot actie overgingen. Daarom leek het opstarten van een project een goede trigger. Het team van WISPER bestaat vooral uit doeners. Concreet een activiteit in je agenda gepland hebben, dwingt je om erover te denken en uit te wisselen. Vanuit het doen wilden we ervaring opbouwen om die dan te bundelen en te verduurzamen. We besloten om op zoek te gaan naar een structurele partner en die vonden we bij de afdeling diversiteit en gelijke kansen van stad Leuven.”

Dēmos: Ingrid en An, hoe werd het idee voor het participatieproject bij jullie onthaald? Hoe was het eerste contactmoment?

Ingrid: “Er zijn meerdere verenigingen die ons aanspreken omdat ze een diverser publiek willen bereiken. Zo hebben we ook trajecten lopen met musea en de bibliotheek. Met een kleine effort kun je veel voor elkaar betekenen. Wisper is naar ons toegekomen met een heel open vraag en we hebben eerst besproken waar onze organisaties precies mee bezig zijn.”

Betty: “We wilden inzetten op twee sporen: enerzijds wilden we mensen met een migratieachtergrond gerichter leren kennen en ontdekken waar ze mee bezig zijn en in geïnteresseerd zijn. Anderzijds wilden we ook meer diversiteit brengen in het docententeam van Wisper.”

An: “Na een aantal gesprekken en wat gepingpong heen en weer zagen we een link met twee sporen binnen onze werking. Met het project Kom Binnen organiseert onze afdeling praatgroepen op diverse locaties in Leuven. Zo is er een groep die voornamelijk uit laaggeschoolde moslima’s bestaat, terwijl een andere groep meer gevarieerd is qua nationaliteit en eerder hooggeschoolden bereikt. Mensen kunnen hier samen met andere Leuvenaars hun Nederlands oefenen. We bespreken samen welke onderwerpen aan bod komen en wij zorgen voor boeiende input. We zoeken daarbij naar verbinding met bestaande Leuvense organisaties zodat onze deelnemers hun aanbod leren kennen. Daar sloot de vraag van Wisper dus mooi bij aan.”

Betty: “Het is interessant voor ons dat er best veel verloop is binnen die praatgroepen. Zo leren we veel nieuwe mensen kennen. En ook niet onbelangrijk: ze komen allemaal vrijwillig.”

Alexandra: “We hebben de data van de praatgroepen bekeken en vervolgens hebben onze educatieve medewerkers eraan deelgenomen. De eerste keren was het de bedoeling dat ze gingen kennismaken om het niveau van het Nederlands in te schatten. Ze stelden ook voor waar ze zelf mee bezig waren en of de groep geïnteresseerd was in een workshop theater, muziek of dans. Vervolgens werden de workshops ook effectief gegeven.”

Dēmos: Hoe gaan die workshops concreet in zijn werk?

Betty: “We proberen elke taalgroep met verschillende disciplines in aanraking te brengen tijdens sessies van ongeveer anderhalf uur.”

An: “Bij de meeste workshops zijn de educatieve medewerkers van Wisper naar de praatgroep zelf gekomen. Maar met elke groep heben we ook geprobeerd om naar hier (OPEK, nvdr) te komen. En dat is eigenlijk heel vlot gegaan.”

Ingrid: “Met de vrouwengroep is dat het moeilijkst. Je moet hen verschillende mogelijkheden bieden. Ofwel komen ze rechtstreeks naar OPEK, maar dat is een minderheid. De meesten komen een kwartiertje voor de workshop naar de tunnel van het station, waar ze worden opgewacht. En daarnaast gaat er ook iemand van de begeleiders of vrijwilligers naar onze lokalen om deelnemers van daaruit met de auto op te pikken. Bij andere praatgroepen zijn de deelnemers een stuk zelfstandiger.”

Alexandra: "Het fijne aan onze samenwerking is dat de afdeling diversiteit de expertise heeft om dat te doen. Als wij dat vanuit Wisper alleen moeten organiseren, zou dat niet lukken.”

Dēmos: Hoe reageren de docenten van Wisper op de ervaringen binnen het participatieproject?

Saskia: “Iedere keer als de docenten een sessie gegeven hebben in de praatgroepen zitten we samen. De nood aan napraten en uitwisseling is heel groot. Ze voelen dat ze andere methodieken nodig hebben en nog meer stapsgewijs moeten opbouwen dan bij andere deelnemers. Zo blijkt het goed te werken om verhalen te gebruiken als insteek voor een workshop. Het is een zoektocht voor onze docenten, maar ook een overwinning als het lukt.”

Ingrid: “De docenten evalueren de workshops vaak heel anders dan de deelnemers zelf. Soms vertellen deelnemers maanden later nog over iets dat gebeurde tijdens een workshop die ik zelf compleet vergeten was.”

An: “Wij zien hoe deelnemers ineens tijdens een theatersessie in een rol kunnen stappen of hoe iemand die heel weinig zegt tijdens de praatgroep ineens een prachtig beeld bedenkt. Een vrouw van in de tachtig schreef onlangs een rap, met haar woordenboek erbij. Dat was fantastisch.”

Saskia: “Voor onze docenten is het niet altijd makkelijk om de impact van hun werk te zien. Hun tussenkomst is meestal kort en eenmalig. Er worden wel eens meerdere workshops gegeven aan dezelfde groep, maar dan is dat meestal met een andere docent vanuit een andere artistieke discipline. Docenten hebben daardoor niet het gevoel dat de workshops nog naleven bij de deelnemers. Daar zitten ze mee.”

Betty: “De uitdaging is hoe we mensen los van de conversatiegroepen naar hier kunnen halen. Daarvoor zijn we nu een aantal trajecten aan het uitdenken. Er zijn nieuwe formats nodig. Zo starten we dit najaar met een reeks zangsessies in het Nederlands.”

Alexandra: “We tekenen ook in op het aanbod van Bijt in je Vrije tijd. Daardoor kunnen anderstaligen gratis proeven van cultuur, bijvoorbeeld met een zangsessie. Het kan een stap zijn om in te tekenen op een vervolgaanbod. We merken dat dit toch tamelijk goed lukt en elk jaar gaat onze samenwerking daarin iets verder.”

Dēmos: Het is ook de opzet van het participatieproject om meer diversiteit te brengen in het docententeam van Wisper. Hoe verloopt dat?

Ingrid: “Dat was inderdaad het tweede spoor waar we een link zagen met onze werking. Binnen het project Wereldkleur geven mensen met een migratieachtergrond workshops aan scholen en organisaties. Ze tonen er hun talent of vertellen over hun land van herkomst. We bekeken samen met Wisper welke van deze workshopgevers een artistieke achtergrond hebben en eventueel konden doorstromen naar de werking van Wisper.”

Alexandra: “Eigenlijk is dat spoor een beetje doodgelopen. Het is minder evident dan we dachten. Een aantal workshopgevers zijn als deelnemer doorgeschoven naar ons reguliere aanbod. En een drietal mensen met een migratieachtergrond zet momenteel zijn eerste stappen als docent bij Wisper. Dat verloopt vooral via persoonlijke contacten. En in de praatgroepen van Kom Binnen leerden we een theatermaakster kennen.”

An: “Ik denk nu ter plekke ook nog aan iemand van de praatgroep die mee ingeschakeld kan worden als docent, Ignatio. Daar moeten we het nog eens over hebben!”

Dēmos: Oorspronkelijk wilden jullie ook samenwerken met AIF+. Hoe is dat contact verlopen?

Alexandra: “Met AIF+ hebben we gewerkt rond de concrete vraag van hen om coaching te bieden bij een lopend project in het kader van Erfgoeddag rond rituelen. Dat project is goed onthaald door hen, maar voor ons was het wel een zoektocht. De meeste van die verenigingen waren nogal gesloten terwijl wij het artistiek zoekproces net meer open wilden trekken. Het is ook niet evident om in te stappen in een project dat al loopt. Voorlopig komt er niet meteen een vervolg aan onze samenwerking en willen we vooral inzetten op de verdere samenwerking met de afdeling diversiteit en gelijke kansen.”

Dēmos: Zijn jullie tevreden met de geboekte resultaten tot nu toe?

Alexandra: “We merken dat we tot nu toe vooral hebben kunnen inzetten op kennismaking en drempelverlaging met de doelgroep anderstalige nieuwkomers. Op vlak van communicatie werkt mond-aan-mond reclame het beste, dat is heel duidelijk. De samenwerking met de praatgroepen willen we dan ook nog een tijdje verderzetten. Het is heel moeilijk om mensen buiten de structuur van de praatgroepen warm te maken voor ons aanbod. Die drempel is heel groot en moet absoluut nog verder verkleind worden. Met de tweede doelstelling van het project, het inzetten van etnisch-cultureel diverse begeleiders in ons reguliere aanbod, boeken we trager vooruitgang. Dat proces vraagt meer tijd en opvolging en willen we zeker verderzetten de komende jaren.”

An: “Een vertrouwd gezicht is heel belangrijk voor mensen. Dan is er heel veel mogelijk. Zo zijn onlangs een aantal mensen van de praatgroep gaan kijken naar een voorstelling van één van de docenten van Wisper, die zelf een theatergroep heeft.”

Saskia: “Intern zet het project ook redelijk veel druk op de organisatie. Een aantal van onze medewerkers geeft aan dat de werkdruk heel hoog is en dat komt door de veelheid aan dingen. Tegelijk is voor iedereen duidelijk dat we moeten blijven inzetten op diversiteit. Dan moet je als organisatie keuzes maken.”

Dēmos: Hoe ziet het project er over pakweg vijf jaar uit?

Alexandra: “Ik hoop dat het nog meer in onze reflexen en genen gaat zitten. Ik merk bij de educatieven dat er veel vragen zijn door dit project te doen. Kunnen we knowhow delen met andere mensen? Wie kan ondersteunen op vlak van methodieken? Wat bereiken we precies met ons aanbod? Moet doorstroming naar ons reguliere aanbod altijd het doel zijn? Hoe kunnen we het hele jaar door impulsen blijven geven? Hoe kunnen we op een zinvolle manier ondersteuning geven aan verenigingen? Dat die vragen al doende boven komen drijven, is eigen aan projectmatig werken. Ik hoop dat we daar over vijf jaar een serieuze visie rond hebben kunnen uitwerken. Dan ben ik al heel blij.”

Betty: “Ik vind het leuk om te merken dat sommige educatieven, ook de meest ervaren mensen, nu echt aan het zoeken zijn. Ze botsen, maar vinden het ook uitdagend om het anders aan te pakken. Dat is verfrissend en heel belangrijk voor Wisper. Zo wil één van de docenten gratis sessies tekenen organiseren in de bibliotheek voor iedereen die zin heeft.”

Alexandra: “In deze beleidsperiode willen we vooral experimenteren om vervolgens duidelijke keuzes te maken op basis van wat werkt en wat niet. Twee jaar is eigenlijk heel weinig om een project echt te verduurzamen. We hebben het gevoel dat het nog maar net begonnen is!”

Ingrid: “Het participatieproject is dan wel bijna afgelopen, maar ik vind dat er blijvend iets gevraagd kan worden aan onze sector. Jullie vullen met jullie aanbod (van Wisper, nvdr) ook een deel van onze doelstellingen in.”