Project XX uit Gent slaat de brug tussen jeugdhulp en jeugdwerk

item_left

simon-maage-unsplash

item_right

Project XX uit Gent slaat de brug tussen jeugdhulp en jeugdwerk

Praktijk

Project XX brengt ruimte voor vrije tijd binnen in de jeugdhulp en sensibiliseert de leiding van de jeugdbeweging. Vanuit die parallelle sporen bouwt het project bruggen tussen beide werelden. Met heel wat flexibiliteit, creativiteit en zelfrelativering zoeken de betrokkenen naar verbinding.

simon-maage-unsplash

Project XX is ontstaan vanuit de samenwerking tussen de Gentse stadsondersteuners van KSA en Chirojeugd Vlaanderen en de jeugddienst van de Stad Gent. De projectoproep ‘sociale integratie’ gaf deze partners de kans om een lacune aan te pakken die reeds langer knaagde aan het Gentse jeugdwerk: de kloof tussen jeugdhulp en jeugdwerk. Lionshulp vzw, een voorziening in de Bijzondere Jeugdzorg voor adolescente meisjes en hun context, bleek de geknipte partner aan de kant van de jeugdhulp. Samen werkten ze een project uit dat uiteindelijk door KSA werd uitgeschreven.

In de lijn van het masterplan diversiteit en de projectoproep ligt de focus op ontmoeting en samenwerking. Brecht Goerlandt (KSA):

“Je kan elkaar pas waarderen als je elkaar ontmoet, beter leert kennen en je deuren openzet. Maar vanzelf gaat dat niet. Het is zo makkelijk om te zeggen: iedereen is welkom en vervolgens gewoon af te wachten. Organisaties dienen zelf actief stappen te zetten. Al merken we wel in de praktijk dat er een tussenpersoon nodig is die de ontmoeting faciliteert. Ook al zit je vol goede bedoelingen langs beide kanten, in de realiteit komt het er dikwijls niet van omdat die brug ontbreekt. Lokale groepen hebben vaak ook andere noden en prioriteiten, die dichter aanleunen bij hun kerntaken. De directe winst van bruggen bouwen en ontmoeting opzetten is niet zo duidelijk, dus is het vaak het eerste wat sneuvelt.”

Hoewel de projectoproep in principe heel breed gaat, kozen de indieners voor een specifieke doelgroep: meisjes in de jeugdhulp. Die keuze is er eerst en vooral om het project een duidelijke focus mee te geven maar ook vanuit de sterke persoonlijke betrokkenheid van de indieners op dit thema. De projectpartners kunnen zo een blinde vlek aanpakken, die nog veel te weinig aandacht krijgt in andere plannen en projecten. Kinderen en jongeren in de jeugdhulp zijn toch een wat vergeten doelgroep. Ondertussen was er wel het project Maak tijd vrij van De Ambrassade, maar toch zijn er nog veel jeugdverenigingen en voorzieningen actief in elkaars buurt, zonder ooit contact te leggen.

Bruggen bouwen

Dankzij de projectmiddelen werd Ella Verhegge in dienst genomen. Haar eerste taak was om de verschillende partners in het netwerk beter te leren kennen. De Gentse groepen van KSA en Chiro, deskundigen zoals Lejo of De Ambrassade en natuurlijk ook de meisjes van Lionshulp zelf. Concreet telt de voorziening twee leefgroepen: meisjes tussen 14 en 18 jaar verblijven in de voorziening, meisjes tussen 18 en 21 jaar wonen zelfstandig maar onder begeleiding.

Ella herinnert zich het eerste contact nog levendig:

“Mijn plan was om mij gewoon voor te stellen en daarna als behangpapier op de achtergrond te verdwijnen, te observeren en de jongeren naar mij te laten komen en mij gewoon op het gemak aan iedereen voor te stellen. Maar dat was buiten de begeleidsters gerekend. Zij riepen iedereen samen om naar mij te luisteren en om concreet aan te kondigen welke plannen ik had. Maar het was helemaal nog niet duidelijk wat ik zou doen. Ik kon nog niets concreets vertellen en ik wilde geen al te grote verwachtingen scheppen. Ik had wat gezelschapsspellen mee en dat was het zo’n beetje. Eigenlijk loopt die ervaring als een rode draad door het project. Elke keer als ik binnen stap in de voorziening loopt het anders dan ik me had voorgenomen. Telkens moet ik mijn plannen laten varen en me aanpassen aan de situatie in de leefgroep.”

Samen dingen doen

Samen concrete activiteiten doen is de manier waarop Ella contact legt en vertrouwen opbouwt. Al vergt dat in het begin wel flink wat flexibiliteit en creativiteit. Bij jongste leeftijd werkt een woensdagnamiddag het best, omdat ze soms echt verloren lopen in hun vrije tijd. Voor de oudere meisjes paste een avond in de week beter, na een leefgroepvergadering. Sommige meisjes trekken er graag samen op uit, anderen liever op hun eentje.

Ella Verhegge: “Ik heb in het begin geworsteld met mijn positie. Ik ben geen opvoedster. Ik werd altijd voorgesteld als iemand van de jeugdbeweging, maar naar mijn aanvoelen staat de jeugdbeweging echt nog ver van hen af. Ik heb mezelf dan meer de rol aangemeten van vrijetijdscoach. Ik vroeg: wat doe je graag, waar ben je mee bezig? Wil je dat samen met andere mensen doen? Hebt je zin om dat eens samen mij te doen? Gaan we een keer met de honden wandelen, gaan we een spel spelen, eens koken of een taart bakken? Echt van, wat wil jij graag doen, zijn er talenten die we kunnen gebruiken, wil jij graag ergens naartoe gaan waar dat de begeleiding geen tijd voor heeft? Soms kwamen daar onrealistische vragen uit, zoals een pretpark bezoeken, maar dikwijls ook haalbare verzoeken.”

Al die losse activiteiten hebben nu wat vaste vorm gekregen in een wekelijkse activiteit. Ella hing een flashy kalender op en startte een facebookgroep met de meisjes. Maar dan nog veranderen de plannen vaak op het laatste moment:

“Als ik woensdagnamiddag kom, dan eet ik ’s middags al mee met de meisjes. Dan hoor ik al waar de spanningen zitten, waar dat de goesting zit, wat de plannen zijn voor de namiddag. Er wordt veel overlegd over wat we allemaal gaan doen en hoe het zit met de moraal. Meestal doen er twee of drie meisjes mee. Er zijn ook meisjes die met heel specifieke vragen komen. En dan neem ik die alleen mee op pad. Het grootste aantal deelnemers was vier of vijf. Soms worden ze gestraft maar dan staat de voorziening wel toe dat ze met mij alleen naar buiten mogen gaan omdat ze weten dat ze bij mij wel zinvol hun vrijetijdsbesteding invullen.”

Het project vergt veel flexibiliteit. Het is heel onvoorspelbaar wie van de meisjes zin heeft in en tijd heeft voor vrije tijd. Ella:

“Dat hangt echt af van meisje tot meisje. Bij sommige meisjes weet je pas op het moment zelf of ze zin hebben. De motivatie kan erg hoog, maar ook erg laag liggen. Maar dikwijls ligt het niet aan de meisjes zelf. Er worden afspraken gemaakt met de gezinnen, er worden afspraken gemaakt om naar assistenten te gaan, er zijn heel veel instanties waar die meisjes ook naartoe moeten. Daardoor wordt er veel tijd afgesnoept van hun vrije tijd. Eigenlijk wordt die voor een groot deel bepaald door de planning van de organisatie. Zo wilde ik ‘ns gaan kubb spelen in het park. Maar toen vertrok een meisje uit de leefgroep en net die avond was haar afscheidsfeestje. Dan moet ik mijn plannen laten varen.”

Net omdat ze zo vaak geleefd worden, is vrije tijd zo belangrijk voor de meisjes. Alleen botst die onvoorspelbaarheid met de structuur en de wekelijkse afspraken van een jeugdbeweging. In principe zijn er wel meisjes in de voorziening die elke zaterdag naar de jeugdbeweging zouden kunnen gaan. Dat vergt natuurlijk de nodige afspraken met het thuisfront en de voorziening maar dat is niet onmogelijk. Eén meisje heeft deze zomer drie weken als animator op het speelplein gestaan, dat is toch gelukt. Ook het aanbod van Lejo in Gent slaat aan. Zij brengen de jongeren van verschillende voorzieningen samen en versterken hen om zelf activiteiten te organiseren. Project XX probeert een samenwerking aan te gaan met Lejo om de leefwereld van de jongeren verder te verbreden en hen ook in contact te brengen met jongeren die niet in een voorziening verblijven.

Ondertussen in de jeugdbewegingen

Een tweede pijler van het project richtte zich op de jeugdbewegingen. Zo werd een vormingsavond georganiseerd voor de Gentse afdelingen samen met BIZON. Veel groepen bereiken nu al jongeren in een kwetsbare positie en soms heeft de leiding het niet gemakkelijk om om te gaan met bepaalde gedragingen. Via de vorming wilde men de jeugdleiders versterken maar hen ook laten kennismaken met project XX. De vorming is erg goed meegevallen. Ella Verhegge:

“De belangrijkste boodschap was: schoenmaker blijf bij uw leest. Jullie zijn jeugdleiders, jullie zijn er om jongeren een toffe middag te bezorgen en niet om al hun problemen op te lossen. BIZON raadde ons aan om een onderscheid te maken tussen gedragingen die voortvloeien uit de activiteit en gedrag vanuit de jongeren zelf. De spelcontext, daar heeft de begeleiding greep op. De onderliggende problematiek vergt tijd en geduld. Veel jongeren kunnen in het jeugdwerk eens hun gedachten verzetten. Blijf dan ook niet nodeloos hangen bij wat er misliep maar probeer zo snel mogelijk terug speelplezier te vinden.”

Ondanks de geruststelling van BIZON blijven een aantal vragen onbeantwoord. Bij BIZON gaat het over een vakantiekamp in een afgebakende periode. Dan kan je inderdaad de hele context even achterwege laten. De jeugdbeweging is wekelijks. Als een jongere dan wekelijks met een verontrustend verhaal komt, dan kan je dat toch niet zomaar naast je neer leggen. Tijdens de vorming viel het wel op dat het thema een specifiek publiek aantrok van jeugdleiding die zelf een pedagogische opleiding volgt. Ella heeft vervolgens geprobeerd om het contact met deze leiding warm te houden en een poule te vormen van jeugdleiders die ze bij het project kan betrekken. Sommige leidsters hebben meegewerkt aan de activiteiten en hebben de meisjes van Lionshulp beter leren kennen.

Sociale integratie?

Voor de initiatiefnemers is het belangrijk dat er een oprechte connectie komt tussen jongeren uit de jeugdbeweging en jongeren uit de jeugdhulp. Het mag geen kwestie worden van barmhartigheid of medelijden. De meisjes uit de jeugdhulp geven aan: "Wij zijn zo raar en de meisjes van de Chiro of de KSA zijn zo gewoon. Passen wij daar wel bij?" Vanuit project XX proberen ze erop te wijzen dat er meer overeenkomsten zijn dan de meisjes denken. In hun ervaring is de jeugdbeweging net een plek waar veel verschillende karakters en achtergronden samen komen, veel meer dan op school, tijdens latere studies of op je werk. Daar zit je veel meer tussen gelijkgestemden.

Omgekeerd zijn er vanuit de jeugdbewegingen ook vooroordelen. Ella:

“Zo vertelde een groep me dat ze ooit een deelnemer hadden uit een voorziening met een erg negatieve invloed op de groepssfeer. Hierdoor zijn ze veel leden verloren. Dat zijn dingen die kunnen gebeuren en we moeten de begeleiding voorbereiden om daar mee om te kunnen gaan. Maar de huidige poule waar ik aan werk, staat wel erg open voor deze groep en is erg positief, ook vanuit hun opleiding.”

Grenzen afbakenen

Ondertussen heeft Ella haar plaats gevonden in de voorziening. Vanuit de vrije tijd creëert ze een nieuw perspectief om contact te krijgen met de meisjes en om hun ontwikkeling te stimuleren. Toch waakt Ella erover dat ze niet ingeschakeld wordt in de begeleiding van de voorziening:

“Soms probeert de begeleiding iets extra te weten te komen als ik met iemand op stap ben geweest maar ik probeer de discretie wel te bewaken. Ik wil wel een veilige positie behouden, als een soort van vertrouwenspersoon, ik ga niet al die gesprekken doorgeven. Ik geef wel hints. Ik kan wel naar een individuele begeleider stappen en zeggen: ze heeft daarover iets gelost, praat daar eens over. Maar ik ga niet zeggen wat ze daar allemaal over gezegd heeft.”

Ook naar de meisjes moet Ella soms afbakenen:

“Ik denk dat de volgende stap is om niet meer alleen te staan voor de meisjes. Ik merk dat het feit dat ik alleen met hen ben, bepaalde interacties triggert. Wie met mij mee gaat, trekt honderduit aan mijn mouw en wil mijn absolute aandacht. Wie niet met mij is weggeweest vraagt 'Wanneer mag ik een keer met je mee?'. Ik voel dus dat het project iets groter moet worden, dat er een soort van buddysysteem of zo moet komen, en dat mijn rol meer coachend wordt naar de vrijwilligers van de jeugdbeweging.”

Ook voor Ella als brugfiguur zou zo’n buddysysteem een meerwaarde betekenen, want nu staat ze er ook vaak alleen voor door de unieke positie die ze inneemt. Gelukkig heeft ze veel deugd van de maandelijkse stuurgroep met alle betrokken partijen. Da’s een beetje haar ankerpunt waar alles samen komt en waar ze haar vragen en uitdagingen op tafel kan leggen.

Ambassadeursrol

Het uitbouwen van het aanbod in de voorziening zien de projectpartners toch vooral als een experiment om zelf ervaring op te doen over dit onderwerp en om vanuit die praktijk onderbouwde uitspraken te doen. Die ervaring willen ze nu gebruiken om aandacht te vragen binnen het jeugdwerk voor deze doelgroep. Ella: "We willen ons echt opwerpen als ambassadeur en aantonen dat kinderen en jongeren binnen de jeugdhulp evenzeer een doelgroep zijn van het jeugdwerk, net als kansarme jongeren of jongeren met een beperking of jongeren met een vluchtverhaal … Het jeugdwerk kan ook voor hen echt een verschil maken. Ze kunnen er sociale vaardigheden verwerven, een netwerk uitbouwen... allemaal dingen die ze moeten missen net omdat ze in de jeugdhulp terecht komen. Dit experiment verleent ons de nodige legitimiteit om die ambassadeursrol op te nemen. We hebben zelf inspanningen gedaan en ervaring opgedaan. Onze ervaring valt niet meer te ontkennen of te negeren."