Wij zijn allemaal animator. Een gezamenlijke cursus verbindt Genkse jeugdwerkers

item_left

(c)GIGOS

item_right

Wij zijn allemaal animator. Een gezamenlijke cursus verbindt Genkse jeugdwerkers

Praktijk

Vier Genkse jeugdwerkorganisaties slaan de handen in elkaar om een gezamenlijke animatorcursus te organiseren. Ze willen zo onbenutte talenten aanboren en verbinding creëren tussen eerder wijkgebonden en doelgroepgerichte werkingen. De gedeelde identiteit van animator in het jeugdwerk en de sterkte van jeugdwerk als methodiek laat verschillen vervagen en smeedt nieuwe banden.

(c)GIGOS

Vier verschillende projectpartners

In dit project werken vier verschillende projectpartners samen. Groep INTRO Limburg neemt deel vanuit haar vrijetijdswerking met OKAN jongeren. Groep INTRO organiseert zelf een aanbod voor deze jonge nieuwkomers en verbindt hen met het andere jeugdaanbod in de gemeente. In principe blijven de jongeren maximaal twee jaar in de specifieke werking. Toch is er ook een groepje jongeren die nood heeft aan meer veiligheid en geborgenheid en de doorstroom niet vindt. Voor hen blijft Groep INTRO een aanbod voorzien. Al snel merkte Groep INTRO dat er bij de jonge nieuwkomers echte capaciteiten zaten om jeugdwerker te worden. Jongeren ontdekken via het jeugdwerk onontgonnen talenten. De goesting spat ervan eraf om hier meer mee te doen. Groep INTRO zat dus al langer met de vraag hoe deze jongeren de weg konden vinden naar een geschikte animatorcursus.

Tegelijk leefde er vanuit GIGOS, het jeugdwelzijnswerk van Genk, de nood om jongeren uit hun wijk(werking) te krijgen. De structuur van Genk als gemeente en de organisatie van het openbaar vervoer houdt mensen erg sterk in de eigen wijk en in gesloten circuits. Dat maakt hen ook sterk afhankelijk van het aanbod in hun wijk. In het verleden werden reeds verschillende projecten opgezet om hier iets aan te veranderen, maar zonder het verhoopte resultaat. Door middel van een gezamenlijke animatorcursus maar ook door stage te lopen in elkaars werking, willen de initiatiefnemers deze keer wel de wijkgebonden circuits doorbreken.

De derde partner is Risala, een zelforganisatie van jongeren met een migratieachtergrond. Deze jonge vereniging wil de dialoog tussen verschillende Genkse gemeenschappen versterken door middel van concrete activiteiten zoals vormingen, uitstappen en lezingen. Verder staan ze ook in voor de studiebegeleiding bij jongeren die hier extra nood aan hebben.

Als vierde partner wilde men graag een jeugdbeweging mee aan boord krijgen. Er was oorspronkelijk een vereniging enthousiast, maar die heeft in de loop van het traject toch z’n engagement stopgezet. Er kwam een nieuwe leidingsploeg die andere prioriteiten stelde. Met steun van de jeugddienst zijn de projectpartners wel nog steeds op zoek naar een jeugdbeweging die wil instappen in het project. Daarnaast blijven in principe ook andere partners welkom.

Een gewone speciale animatorcursus

De organisatoren wilden de cursus natuurlijk zo laagdrempelig mogelijk maken. Een van de opties was om de cursus in verschillende stukjes op te delen. Uiteindelijk hebben de initiatiefnemers er heel bewust gekozen om alles toch in één week te doen. In de eerste plaats omdat dit nog steeds de meest eenvoudige manier is om het vereiste aantal vormingsuren uren te halen.

“Als we de cursus zouden opdelen in verschillende onderdelen, vreesden we ervoor dat sommige jongeren niet altijd aanwezig zouden zijn en zo hun eigen ruiten zouden ingooien. Dus zijn we gegaan voor een week, mét overnachting trouwens. We beseffen dat we daardoor misschien sommige jongeren uitsluiten, maar aan de andere kant konden we zo vermijden dat deelnemers afgeleid zouden worden door andere activiteiten. We hebben de cursus ook niet in Genk georganiseerd, al zijn we wel in de buurt gebleven. Door niet te ver van Genk af te gaan, bleef de cursus bereikbaar, maar zodra dat je ergens middenin een bos of in een natuuromgeving zit, dan kom je vanzelf al losser van je wijk en je thuisomgeving. Uiteindelijk is iedereen mee gegaan en iedereen is ook de hele tijd gebleven.”

Jeugdwerk werkt

De cursus zelf was erg geslaagd. De mix aan inhouden en deelnemers uit de verschillende werkingen, sloeg aan. Uiteindelijk verschilden de deelnemers en de werkingen ook niet zo veel van elkaar. Als de jeugdbeweging aan boord was gebleven, hadden de leefwerelden misschien verder uit elkaar gelegen. Maar dan nog werkt de gedeelde identiteit van ‘animator’ als verbindende factor.

“Hier zitten echt natuurtalenten tussen. Sommige jongeren hebben het gewoon in zich om een goede begeleider te worden. Je merkt het aan hun enthousiasme, hoe ze verantwoordelijkheid opnemen, maar ook de creativiteit waarmee ze vanuit het niets toch een activiteit kunnen verzinnen. Voor je door hebt, zijn we aan het spelen.”

Dat neemt niet weg dat zo’n animatorcursus toch ook een uitdaging blijft. Verschillende deelnemers hadden echt onderschat wat er allemaal bij komt kijken.

“De derde dag kwam ik eens kijken en het eerste wat de jongeren zeiden toen dat ik binnenkwam was: weet gij wel tot hoe laat dat wij gisteravond bezig waren?”

Vooroordelen doorbreken

Op zich waren de partners niet zo verrast van het positieve effect van de cursus. Zo gaat Groep INTRO al langer op kamp in de Ardennen met jonge vluchtelingen, vaak met jongeren die onderling sterk van elkaar verschillen. En op een paar kleine uitzonderingen na, was dat telkens een sterke ervaring. Zo’n kamp is een sterke boost om kinderen en jongeren warm te maken voor het jeugdwerk. Dat voelen ze concreet wat jeugdwerk is en dat geeft goesting naar meer.

Toch is het moeilijk om subsidies te vinden voor zo’n kamp. En die zijn wel degelijk nodig om het kamp betaalbaar te houden voor de jongeren. Zo’n initiatief is al snel niet experimenteel genoeg, terwijl het toch iedere keer een uitdaging is om het kamp georganiseerd te krijgen. Sommige commissies of fondsen geloven er ook niet in. Ze menen dat er ruzie van komt of ze hebben schrik dat jongeren met een vluchtverhaal een trauma zullen herbeleven, omdat ze zich vaagweg herinneren dat er eens een dergelijk - nogal gemediatiseerd - incident is geweest tijdens een kamp. Groep INTRO blijft opboksen tegen vooroordelen, ook al tonen ze aan dat een kamp wel werkt.

Van de cursus naar de praktijk

De stap van de cursus naar de praktijk blijkt nog een uitdaging. De jongeren zijn nochtans echt geïnteresseerd om iets te doen met kinderen en ze stralen ook echt die jeugdwerkmentaliteit uit. Toch blijft het moeilijk om bruggen te slaan. Het is al niet evident voor kansrijke jongeren om een plek te vinden in een bestaande groep. Als je nog niet zo lang in het land bent en niet zo goed Nederlands praat, is dat extra moeilijk. Sommige groepen hebben ook echt hun eigen tradities. Da’s niet zo evident om in te stappen, als er niet mee vertrouwd bent.

“Als buitenstaander de stap zetten naar een vereniging is sowieso niet zo simpel. Hoe verder je ervan af staat, hoe moeilijker het wordt. Door samen te werken met vier partners die elkaar ook versterken, kunnen we er wel voor zorgen dat een aantal drempels worden weggewerkt. We kunnen die jongeren gemakkelijker begeleiden, overdragen… Als vertrouwd gezicht gaan we een mee tot aan de activiteit, we kunnen hen introduceren … Vanuit de animatorcursus kennen ze ook mensen in de organisatie zelf, ze kennen de begeleiders of hebben op z’n minst een bekend gezicht in de organisatie.”

Ook tijdens de stage blijft de nood aan opvolging en ondersteuning. Tijdens de cursus zitten de jongeren in een positieve flow en dat is heel plezant. Tijdens de stage komen de jongeren van alles tegen en dan hebben ze steun nodig om het vol te houden.

Naast de sociale drempels spelen er ook praktische problemen. Omdat de cursus plaats vond tijdens de paasvakantie, bleek de stap naar de stage in de weken na de cursus nog moeilijk te realiseren. Terwijl je de jongeren ideaal gezien best meteen na de cursus laat proeven van de praktijk. Verschillende jongeren hebben tijdens de zomermaanden wel de draad terug opgepikt, maar lang niet iedereen. In 2020 plannen de initiatiefnemers de cursus daarom tijdens de krokusvakantie om de overgang naar de stage te bevorderen.

Ook blijven de initiatiefnemers de jongeren aanmoedigen om stage te lopen en hun attest te betalen. Ook al zijn de jongeren geen helden in de administratieve taken die daarbij komen kijken, een attest heeft een serieuze meerwaarde. Da’s echt iets wat deze jongeren op hun CV kunnen zetten.

Verbinding tussen organisaties

Naast de verbinding tussen de jongeren, versterkt dit project ook de banden tussen de betrokken organisaties. Medewerkers werken vlotter samen en leren elkaars werking beter kennen, wat op zijn beurt nieuwe kansen creëert voor samenwerking.

“De vormingswerkers hebben nu veel meer contact met elkaar. Ze moeten meer overleggen en onderling afspraken maken eb dat maakt toch wel dat ze vlotter de telefoon nemen naar elkaar.”

Een gedeelde interesse en een bekend gezicht, helpt bruggen bouwen. Niet alleen voor de jongeren maar ook voor de professionals die hen ondersteunen.