De stad als labo van sociaal-sportieve innovatie

item_left

item_right

De stad als labo van sociaal-sportieve innovatie

Pieter

Het groeiend aantal sportaanbieders dat zich uitgesproken sociaal én sportief opstelt, zorgt voor allerlei vormen van innovatie. We duiden hoe dit komt en hoe deze innovatie zich aftekent in boeiende concepten waar federaties, vrijetijdsdiensten en andere organisaties mee aan de slag kunnen gaan. Want deze aanpak resulteert wel vaker in vernieuwende vormen van sport én sociaal werk.

Voedingsbodem

De toenemende diversiteit en uitdagingen zoals armoede en ruimtegebrek in de stad veranderen ons sportlandschap. Wie sport aanbiedt moet creatief zijn om goed met deze uitdagingen te kunnen omgaan. Steeds vaker vinden sportaanbieders een oplossing in een sociaal-maatschappelijke aanpak en in het aanboren van nieuwe netwerken. In deze verschuivingen treden steeds meer beroepskrachten naar voren in een aantal sociaal-sportieve praktijken. Maar ook clubs die op vrijwilligers draaien zorgen voor innovatie. Vaak is die innovatie ingegeven door het feit dat een louter sportieve aanpak gewoon niet meer volstaat. Zo ontstaan sociaal-sportieve praktijken waar beide dimensies elkaar versterken.

Laagdrempelige instapformules

De grote mate van vernieuwing zit in het feit dat een aantal praktijken een brede en sterke basis ontwikkelden waarbij ze via allerlei laagdrempelige instapformules kinderen, jongeren en hun gezinnen stapsgewijs meer leerden kennen van de sport. Dat gebeurde bijvoorbeeld via een straatvoetbaltornooi of via promotie op scholen. Zo ontwikkelde de Brussels Brazilian Jiu Jitsu Academy een brede aanpak met allerlei laagdrempelige instapformules in het programma om mensen aan de club te binden zoals schoolworsteltornooien of een brede collectie van ‘street grappling tornooien’.

Niet enkel sport wordt ingezet om drempels te verlagen. Een wifi-hotspot in een buurtbibliotheek bleek bijvoorbeeld de ideale plek om nieuwe jongeren te werven voor de voetbalclub. En in het jeugdwerk zien we allerlei experimenten waar  instuifmomenten evolueerden naar echte ‘jeugdwerk-clubs'. Een laagdrempelige instap leidt in sommige gevallen tot duurzame sportbeoefening. Het aanbod van deze clubs is gelaagd: ze ontwikkelen verschillende acties die verspreid zijn over een breder continuüm van vrijetijdsbesteding. Uniek is dat ze erin slagen om laagdrempeligheid en duurzaamheid te verbinden. En dit blijkt een succesformule die resulteert in een andere aanpak, met nieuwe mogelijkheden.

Sportieve innovatie 

In een aantal sociaal-sportieve praktijken ontstond een vruchtbare voedingsbodem om de sport grondig te vernieuwen. Door de unieke mengvorm tussen ‘sociaal’ en ‘sportief’ werd ruimte gecreëerd waar ook de invulling en beoefening van de sport zelf een nieuwe dimensie kreeg. Dit valt sterk op bij de Brusselse clubs Brussels Brazilian Jiu Jitsu Academy (BBJJA) en Brussel Young Wrestling Style.  In deze clubs ontwikkelen beroepskrachten nieuwe pedagogische en sporttechnische concepten, waarbij ze een competitief en speels element in een hardere vechtsport introduceerden. BBJJA werkte bijvoorbeeld het boek ‘het dierenparadijs van de ju-jitsu’ uit. In dit boek, uitgegeven in samenwerking met de Vlaamse Ju Jitsu federatie en Bond voor Lichamelijke Opvoeding (BVLO), wordt een speelse methodiek aangereikt, naar analogie met de dierenwereld. Hierdoor wordt de sport op zich ook meer bruikbaar en breder inzetbaar, bijvoorbeeld tijdens schooltornooien of wijkinitiaties. We zien hier  dat een uitgesproken sociale invalshoek de sport inhoudelijk verandert.  Ook de Brusselse boksclub Brussels Boxing Academy transformeerde het ‘sparren’ tot een speelse methodiek waarbij gewerkt wordt rond competenties, spelinzicht en plezier.

Sociale innovatie

De innovatie is niet louter op sportief vlak te bespeuren. Er is ook sociale innovatie. Deze clubs hebben als ambitie om een maatschappelijke vernieuwer te zijn rond thema’s zoals diversiteit en emancipatie. Het valt op dat ze een voorhoederol opnemen die verder rijkt dan de buurt. De protagonisten van deze clubs nemen een rol op als signaalwerkers, als ondersteuner van kwetsbare vrijwilligers, als doelgroepwerkers en bouwen hun club uit als brede leeromgeving. Dit sociaal werk vertaalt zich in zeer diverse projecten: het gaat over het aanbieden van basiszorgen  voor mensen van die precaire behoeftes verstoken zijn (zoals een douche en eten na de match), tot het aanbieden van huiswerkklassen, gezinsbegeleiding, het voeren van een actief drop-outbeleid, begeleiding in de zoektocht naar werk, het organiseren van outdoorstages en time-outprojecten, bieden van ondersteuning in het contact met maatschappelijke diensten, werken rond identiteitsvraagstukken,…

Spin in het web

De vernieuwing is niet enkel te situeren bij praktijken die getrokken worden door beroepskrachten. Door het vinden van de juiste match ontstaan er veel vruchtbare sociaal-sportieve concepten met vrijwilligers. Buurthuizen, scholen en andere informele netwerken spelen daarbij een cruciale rol. Een mooi voorbeeld vinden we in Mechelen, waar de thaiboksclub Zohair Gym is gevestigd. De trekkers van de club worstelden met continuïteit in het ledenaantal en beseften dat ze buiten de eigen muren moesten breken. Via een vruchtbare samenwerking zetten de buurtsportcoördinator en de sportdienst in op mobiele thaiboksworkshops op buurtfeesten en andere wijkgerichte evenementen. Voor de club was dit een ‘win’, want het resulteerde in een nieuwe instroom van leden en een beter contact met ouders in het buurtnetwerk. Zohair Gym krijgt nu ook ondersteuning van de sportdienst bij het schrijven en uitwerken van nieuwe dossiers. De schepen van Sport steunt het initiatief en kwam al een "partijtje boksen" op het buurtfeest. De club verplaatst zich nu ook buiten de sportzaal en vindt via deze samenwerking nieuwe leden en een bredere aansluiting met het buurtnetwerk.

Erkenning

Een nieuwe sociaal-sportieve aanpak levert in sommige gevallen al heel wat internationale erkenning op. RWDM Girls in Molenbeek kreeg de Uefa Grassroots Award omdat het in 4 jaar tijd een meisjesvoetbalclub met 200 leden opstartte die zich richt op emancipatie via sport. Vandaag worden veel sociaal-sportieve praktijken gevraagd om te spreken op congressen en studiedagen om de eigen aanpak duidelijk te maken, wat duidt op erkenning. De Brussels Boxing Academy kreeg recent nog een prijs van de Franstalige mensenrechtenliga als ‘tegengif tegen radicalisering’.

Er zijn ook al talrijke praktijken die een televisieploeg over de vloer kregen, en dat is niet toevallig. Momenteel zijn de ervaringen van verschillende deelnemers van de Belgian Homeless Cup te volgen op het televisieprogramma Iedereen Beroemd. Ook de Mechelse club Royal Gym, de Brusselse catchclub BYWS en de voetbalclub BX Brussels kregen al cameraploegen op bezoek. En daar zijn natuurlijk gegronde redenen voor.

Steun gezocht

Toch zien we ook dat het schoentje wringt. De creativiteit die veel sociaal-sportieve praktijken aan de dag leggen, is vandaag nog niet ten volle doorgezet binnen het lokale en Vlaamse sport- en vrijetijdsbeleid. Binnen het vormings-en opleidingsaanbod bijvoorbeeld worden sociaal-sportieve handvaten gemist. Aan projectoproepen voor sociaal-sportieve praktijken is er vaak geen gebrek, maar veel praktijken geven aan dat steun meestal tijdelijk is, terwijl de uitdagingen die getackeld moeten worden een langetermijnaanpak nodig hebben. Armoede en ruimtegebrek toveren we niet zomaar weg met een projectsubsidie.

Kiezen voor een sociaal-sportieve aanpak is zelden kiezen voor de gemakkelijkste weg. En vaak staan allerlei procedures het boeiende veldwerk in de weg. Toch is de weg naar een oplossing al duidelijk. Die is te vinden bij de vele trekkers van deze sociaal-sportieve praktijken die volop innoveren van onderuit. Het is belangrijk om zo veel mogelijk te luisteren naar hun verhaal. Want in deze praktijken zitten mogelijke oplossingen voor de vele uitdagingen waarmee het sportlandschap vandaag geconfronteerd wordt.

Dit blogartikel maakt deel uit van de blogreeks 'Sociaal-sportieve praktijken' en is gebaseerd op de bevindingen van een essay dat geschreven werd door Demos-medewerker Pieter Smets. Het essay kwam tot stand via een samenwerking en met de steun van VUB-onderzoeksgroepen Sport & Society, RHEA en Brussels Centre of Urban Studies. Onderzoeker Rein Haudenhuyse werkte actief mee aan het essay.

Volgend artikel in deze reeks: 6 rollen van beroepskrachten in sociaal-sportieve praktijken

Vorig artikel in deze reeks: Video - Sport in de stad. Spelregels voor morgen

Meer info of vragen? Mail naar Pieter Smets: pieter.smets [at] demos.be

In samenwerking met