ALS BURGERS PROGRAMMEREN

item_left

item_right

ALS BURGERS PROGRAMMEREN

Artikel

Een experimenteel model voor participatief programmeren, met aandacht voor burgers in een kwetsbare positie.

Beeld: (c) Urban Woorden

Geschreven door: An Van den Bergh

Woordkeuze, krappe deadlines, en eensgezindheid over de opzet van een traject zijn aandachtspunten voor wie participatief wil programmeren. Dat zien we in het proces van ‘Curatorenprogramma’, het Cera Impulstraject van 30CC, de Leuvense Buurtwerkingen, 't Lampeke, De Ruimtevaart en Urban Woorden/Artforum.

Dit traject werkt met de noodzaak om de macht van programmatoren door te geven en nieuwe perspectieven binnen te brengen in het cultuurhuis. Het traject wil een methodiek op maat ontwikkelen voor participatief programmeren, met specifieke aandacht voor burgers in een kwetsbare positie.

In deze artikelenreeks volgen we het Curatorenprogramma gedurende drie jaar. In dit eerste deel lees je over het ontstaan, de noodzaak en de eerste stappen in dit traject, vanuit het perspectief van de drie kernpartners. Het deelnemersperspectief nemen we mee in een volgend artikel. De eerste concrete ervaringen tonen enkele belangrijke randvoorwaarden om participatief te kunnen programmeren.

Programmator als verbindingsofficier

Een goed idee heeft meerdere vaders en moeders. Veerle Van Schoelant, coördinator team participatie bij Leuvens cultuurcentrum 30CC, licht bij een kop koffie toe hoe het samenwerkingsverband rond het Curatorenprogramma ontstond:

“Sinds 2017 zijn we bij 30CC onze visie grondig aan het herbekijken. De centrale vraag is hoe we duurzaam kunnen inzetten op participatie en co-creatie in onze reguliere werking. Hoe kunnen we meer in het hart van de stad gaan werken? Die vragen zijn beginnen leven naar aanleiding van de spreidingsproblematiek in de kunst- en cultuursector. Met het afschaffen van het decreet en de geoormerkte middelen voor het lokaal cultuurbeleid vroeg de sector zich af welke keuzes makers, spreiders, kunstenaars, bemiddelaars en beleid zouden maken. Zouden cultuurcentra bijvoorbeeld anders of minder gaan programmeren?

In 2014 schreef ik een visietekst voor het theaterfestival waarin ik programmatoren uitdaagde om zich te ontwikkelen tot verbindingsofficier. Het aan de lopende band spreiden zonder veel betekenisgeneratie, daar geloofde ik niet meer zo in. Eerlijk is eerlijk: die tekst werd hier intern niet zo enthousiast onthaald. Hij was te weinig gedragen. Maar toch zijn we blijven spreken over dat woord ‘verbinding’. Wat houdt dat in? Hoe doe je dat? Wanneer zijn we tevreden? We besloten ons extern te laten begeleiden door Oetang en ontwikkelden een nieuwe visie waarin 30cc de maïzena van de stad wil zijn, een organisatie die veel mensen met elkaar verbindt en hefbomen maakt.”

Hoe kom je van zo’n grote ambitie bij het concrete plan om een deel van je programmatie uit handen te geven aan burgers in een kwetsbare positie? Veerle: “Mijn rol als theaterprogrammator evolueerde de laatste jaren naar meer focus op talentontwikkeling en participatie. Maar ik bleef het gevoel hebben dat ik betekenis en impact miste. Als programmator leunen we nog sterk op een generatie van theatermakers die steeds ouder wordt. Ik zie geen nieuwe generatie opduiken. We kijken dan ook niet meer massaal op hetzelfde tijdstip naar hetzelfde programma op tv. We leven niet meer in één gedeelde culturele wereld, er zijn zoveel scenes en groepen en evenveel publieken om aan te spreken. We moeten daarop anticiperen anders zaag je als cultuurcentrum de spreekwoordelijke tak af waarop je zit.”

Bij de Leuvense buurtwerkingen, waar 30CC al jarenlang intensief en fijn mee samenwerkt op vlak van publieksbemiddeling, leefde intussen de vraag naar meer eigenaarschap en betrokkenheid bij de programmatie. Buurtwerker Kristof Steeno, verantwoordelijk voor cultuurparticipatie van de Leuvense buurtcentra, legde deze vraag actief op tafel bij 30CC. En toen de KULeuven voorstelde of hun studenten Culturele Studies een betekenisvol traject met hen konden afleggen, besloot Veerle van start te gaan met participatief programmeren in een eerste experimenteel project. Dat was in het seizoen 2018-2019. Veerle: “Onze inspiratie haalden we ondermeer bij ENTER festival BXL, waar burgers uit vier wijken het festivalprogramma bepaalden. De oproep voor het Cera Impulsprogramma kwam vervolgens op een ideaal moment, omdat we onze eerste experimenten konden verzilveren in een meer langdurig traject. Dat gaf een fijn gevoel: nu zijn we echt aan het pionieren!”

Intussen rolde 30CC met haar Curatorenprogramma drie trajecten uit, waarvan twee in het Cera Impulsprogramma zitten door de focus op burgers in een kwetsbare positie, namelijk De Curatoren en TOP. Het derde traject is het Faktheater, waarbij studenten programmeren voor studenten. Veerle: “Het grote verschil met ons eerste experimentele jaar is dat we zijn gaan professionaliseren. De begeleiding van de curatorengroepen is nu in handen van professionele krachten in plaats van studenten.”

Roepen vanop de top van een berg

Christel Dusoleil begeleidt een groep geëngageerde cultuurliefhebbers van de Leuvense Buurtwerkingen, 't Lampeke en De Ruimtevaart onder de noemer De Curatoren. Kristof Steeno schetst de context: “Ik werk in vier aandachtsbuurten in Leuven, voornamelijk gesitueerd rond sociale woningbouw. Jaarlijks krijgen wij een preview van het programma van 30CC met de gelegenheid tot vroegboeking. Uit de seizoensbrochure selecteerden wij dan samen met onze deelnemers naar welke voorstellingen we wilden gaan kijken. Het was voor ons een logische stap om hen nu zelf te laten bepalen wat er in het boekje komt. We wilden meer dan ‘afnemer’ zijn. Voor het seizoen 2019-2020 selecteerden zes buurtbewoners Johny Voners en zijn jazzcombo. Intussen werd de groep van De Curatoren opengesteld voor deelnemers van de Leuvense armoedeverenigingen ’t Lampeke en De Ruimtevaart en groeide uit tot een min of meer vaste groep van tien personen tussen 40 en 60 jaar.”

Beeld: (c) De Curatoren

Christel heeft een ruime ervaring als cultuurbemiddelaar. Ze werkte acht jaar bij Het nieuwstedelijk (stadstheater van Leuven, Hasselt en Genk, n.v.d.a.) en werkt nu voor de Nieuwe Opdrachtgevers, een organisatie die bemiddelt tussen de opdrachtgevers van een kunstwerk en de kunstenaar. Voor de methodiek laat ze zich inspireren door het protocol van de Nieuwe Opdrachtgevers. De rol van de burgers daarin is om aan een kunstenaar een opdracht te geven voor een kunstwerk dat vertrekt vanuit hun dromen, ambities, en verlangens. Zo wordt het kunstwerk met betekenis geladen. De Nieuwe Opdrachtgevers werkt vooral in de beeldende kunst. Het Curatorenprogramma was voor Christel een interessante aanleiding om te kijken hoe deze methodiek kan werken in een context van de podiumkunsten.

Het traject van De Curatoren startte in november en eind maart moest alles rond zijn. Elke twee weken kwamen de partners samen op maandagnamiddag en tussendoor gingen ze op prospectie. De werving van deelnemers gebeurde heel gericht door de Leuvense basiswerkingen. Christel: “Wat de deelnemers met elkaar verbindt, is hun interesse in kunst en cultuur. Ze waren er echt op uit om het zeer uitgebreide culturele aanbod en de vele interessante culturele plekken in Leuven beter te leren kennen. Daarom organiseerde ik de bijeenkomsten telkens op een andere locatie. Het proces was een persoonlijke ontdekkingstocht die moest uitmonden in een sterk programma voor het Leuvense publiek.”

De eerste fase was een inhoudelijke verkenning. Christel: “Ik begon met de vraag: Als je op de top van de hoogste berg zou staan en iedereen kon je horen, wat zou je roepen? De insteek is dus om de deelnemers een stem te geven in de stad. Welke boodschap wil je Leuven insturen? Wat wil je laten horen en zien aan de Leuvenaars? Via korte workshops en gesprekken kwamen we tot één gedeeld thema dat de leidraad zou worden van het programma dat we gingen samenstellen: De zoektocht van de mens naar een plek in de wereld.”

Daarna kwam de fase van matchmaking. Aan de hand van het thema stelde Christel een prospectiekalender samen, bij 30CC en andere presentatieplekken: "Het waren zeker niet de meest voor de hand liggende voorstellingen. Sommige voorstellingen bleven echt plakken bij de deelnemers en leverden stof tot nadenken en enkele zeer interessante gesprekken op. Zo kregen de curatoren een beeld van hoe de match tussen het thema en een voorstelling er kon uitzien. Het waren uiteindelijk de programmatoren van 30CC die mogelijke voorstellingen presenteerden voor het komende seizoen die sterk aanleunden bij het gekozen thema. De curatoren maakten uit die lijst de uiteindelijke selectie. Het uitgangspunt is dat iedereen zijn rol speelt en zijn expertise inbrengt: de burgers leggen vragen en thema’s voor die iets vertellen over hun eigen leefwereld, de programmatoren selecteren voorstellingen die resoneren met het onderwerp, de kunstenaars tonen hun werk en de bemiddelaar coördineert en faciliteert het gesprek. Op deze manier krijgen burgers een duidelijke verantwoordelijkheid binnen de programmatie van het cultuurcentrum.”

Een derde fase in het traject is onderbroken door de maatregelen rond het coronavirus. Christel: “Een belangrijk onderdeel van het traject is de vraag: Hoe betrekken we de Leuvenaars bij ‘ons’ programma? Wie nodigen we uit? Hoe doen we dat? Voor sommigen waren dit de personen die dicht bij hen staan, zoals vrienden en buren. Anderen wilden politici, academici of studenten bereiken omdat ze het belangrijk vinden om hen via de voorstellingen te vertellen over wat hen na aan het hart ligt. Verder willen we kijken hoe we het gesprek tussen de curatoren, het publiek en de kunstenaars kunnen faciliteren via nagesprekken, inleidingen, tête à tête gesprekken met kunstenaars, ... Na de coronacrisis hopen we het luik publiekswerking weer te kunnen opnemen.”

Programmeren als leertraject

Adinda Vanderzande begeleidt vanuit Urban Woorden/Artforum het curatorentraject met Leuvense jongeren onder de noemer TOP. Zij gaan op zoek naar voorstellingen van (semi-)professionele theatermakers met een migratieachtergrond. Veerle: “Het TOP-label bestond al een paar jaar voordat we met De Curatoren van start gingen, vanuit een behoefte naar meer diversiteit in ons aanbod. Ik ben in gesprek gegaan met Tunde Adefioye toen hij nog werkte voor Urban Woorden. We zijn toen een samenwerking met hen aangegaan. Het doel was om een tiental voorstellingen per seizoen te selecteren van makers met een diverse achtergrond. Na een tijdje vroeg Urban Woorden ons om op maandagavonden een theaterwerking rond urban lifestyle te starten en jongeren de kans te geven hun talenten te ontplooien. Ik heb de jongeren uit die theaterwerking gevraagd om ook het TOP-label te programmeren.”

Het feit dat de programmatie van TOP geen vraag is vanuit de jongeren zelf is een uitdaging. Hoe motiveer je hen hier dan hiervoor? Adinda: “Ik vind het belangrijk om het programmeren te koppelen aan de craft van de jongeren. De benefits liggen op inhoudelijk vlak. We krijgen een budget om naar voorstellingen te gaan kijken, inclusief het vervoer ernaartoe. Dat is een mooie investering in hun eigen artistieke ontwikkeling. Het is een leertraject. Nieuwstedelijke kunstvormen worden nog te vaak gezien als straathoekwerk of bezigheidstherapie voor jongeren. Het is belangrijk dat ze met eigen ogen kunnen zien dat het ook serieus genomen wordt.”

De jongeren die Adinda begeleidt zijn tussen 16 en 30 jaar oud en kiezen bewust voor een traject waarin ze wekelijks op maandagavond acteersessies volgen en toewerken naar een theaterproductie. De groep is heel divers. Een deel komt uit de urban scene maar er zijn ook dramastudenten van LUCA School of Arts. Adinda: “Ik heb eerst tijd genomen om de jongeren te leren kennen: waar liggen hun noden en interesses? Dan heb ik de vraag gesteld om na te denken over twee producties die nauw aan hun hart liggen en iets vertellen over hun leefwereld. Dat was op zich al interessant, want dat kwam niet zomaar vanzelf. Zij hebben niet die gewoonte om naar dingen te gaan kijken, dus moet je het concreet maken en dichter bij hen brengen. Het gaat om een groep van jongeren die zichzelf echt nog aan het ontdekken is. Je moet ernaar vissen. In eerste instantie brachten ze dan dingen aan waarvan ze dachten dat ik die interessant zou vinden. Daarom gebruik ik hun kanalen en sociale media om samen met hen te zoeken waar hun interesses liggen. Uiteindelijk hebben ze me een hele lijst gegeven en zijn we veel gaan kijken. Daar zat veel theater bij, dus was de link met hun eigen acteertraject wel heel duidelijk. Naast de voorstellingen die ze zelf aanbrengen, doe ik zelf ook suggesties samen met Sasha Reunes, de coach van de productie die we maken. Ook 30CC doet suggesties.”

Naast de acteersessies die de jongeren al volgen op maandagavond, organiseert Adinda feedbacksessies om het over het programmeren te hebben. Gemiddeld nemen negen jongeren deel. Adinda: “Bij jongeren varieert de aanwezigheid sterk. Zo gaat dat nu eenmaal. Ik probeerde wekelijks minstens naar één voorstelling mee te gaan met hen. Vaak namen de jongeren ook nog wat achterban mee. Tijdens de feedbacksessies werk ik vooral vanuit conversatie zonder al te veel methodieken. Ik stelde hen de vraag wie in hun netwerk hun selectie ook goed zou vinden en waarom ze voor bepaalde voorstellingen kozen. Want programmeren is ook een kans om iets te vertellen. Ik daag hen uit om te weten voor welke publieken ze het doen. Ik probeerde hun interesses ook open te trekken: zijn het bepaalde makers die ze volgen of zijn het eerder concepten die hen aanspreken? Als het om concepten ging, brainstormden we ook over de mate waarin we zoiets zelf zouden kunnen organiseren in Leuven. Zo inspireerde het laagdrempelige filmfestival Press Record uit Antwerpen ons om volgend seizoen iets gelijkaardigs te organiseren. Ik kan een deel van mijn tijd ook investeren in de coaching van dergelijke concepten en 30CC staat daarvoor open, wat heel fijn is.”

Van spanningsvelden naar randvoorwaarden

Het eerste trajectjaar is intussen bijna afgerond. We blikken daarom samen terug naar de startambitie: Welke stappen zijn gezet om de zogenaamde macht van het cultuurcentrum door te geven aan Leuvense burgers? En wat zijn de uitdagingen voor het tweede trajectjaar?

De evaluatie door de deelnemers zelf moet nog gemaakt worden. Zonder daar al te veel op vooruit te lopen, komen enkele spanningsvelden naar boven die we hieronder vertalen naar randvoorwaarden. Christel: “Het voorbije traject leerde me dat er een aantal belangrijke uitgangspunten zijn die het succes ervan bepalen. Ze zijn op het eerste zicht vanzelfsprekend, maar toch zijn er valkuilen waar je als bemiddelaar of coach makkelijk kan intrappen.”

Doelen en verwachtingen afstemmen

Beide coaches van de curatorengroepen merkten bij de start dat er een heel open kader was om van te vertrekken. Eigenlijk kon zowat alles geprogrammeerd worden en er waren geen beperkingen op vlak van budget of inhoud. Toch kwam de vraag over de precieze opzet regelmatig boven en wordt er met verschillende termen over het traject gesproken: programmeren, co-programmeren en cureren.

Christel stelde vast dat het uitgangspunt voor de curatoren heel duidelijk was: we gaan ons eigen programma maken voor 30CC en we nemen de rol op van programmator. Toch is dat uitgangspunt niet zo vanzelfsprekend. Christel: “Programmatoren kunnen bogen op een jarenlange ervaring en hebben een stevige expertise opgebouwd binnen de disciplines waarin ze actief zijn. Expertise en ervaring die de curatoren niet meteen kunnen bijbenen. Tijdens een eerste gesprek tussen de curatoren en programmatoren in december 2019 werd dit meteen duidelijk. Dit zette hen in zekere zin in een zwakkere positie aan de tafel. We gaven een twist aan het traject en wilden de curatoren een enigszins andere rol geven, als een bevoorrechte publieksgroep van het cultuurcentrum. Vanuit wederzijdse interesse en nieuwsgierigheid naar de ander ontstaat een open dialoog tussen het cultuurcentrum en de groep. Om tot een programmatie te komen, brengen ze elk hun eigen expertise in. Dat vraagt een ander uitgangspunt dan aanvankelijk bedoeld was. Misschien is deze ‘twist’ onvoldoende doorgesproken met de programmatoren en de curatoren aan het begin van het traject. Enkele deelnemers voelden zich op een bepaald moment met een kluitje in het riet gestuurd: ‘We mogen niet echt programmeren! We mogen alleen kiezen uit wat er al geprogrammeerd is!’ Er ontstond wat tumult, die gelukkig een positieve draai kreeg. Er was een duidelijke wens om het gesprek voort te zetten, een grondige evaluatie te doen en met de opgedane ervaringen het traject samen te verfijnen.”

Bij Adinda leeft er een zekere bezorgdheid dat TOP gezien wordt als publiekswerking: “Er is een belangrijk verschil tussen de vraag om mij een participatief proces te laten begeleiden met jongeren of om mij of een andere expert in te schakelen als gastprogrammator omdat bepaalde netwerken ontbreken in het cultuurcentrum. Ik vind de vraag waarom er voor de eerste opzet is gekozen nog niet duidelijk genoeg beantwoord.”

Wat wil het cultuurcentrum zelf uiteindelijk echt bereiken met het Curatorenprogramma? Veerle: “In de eerste plaats draait het Curatorenprogramma om een verbreding van de canon en het binnenbrengen van nieuwe perspectieven in onze programmatie. Op lange termijn hopen we zo het draagvlak voor de kunsten in onze stad te vergroten. Dat het participatief programmeren ook drempels kan wegwerken voor het publiek zie ik als een aangenaam neveneffect, maar niet als doelstelling.”

Is deze ambitie ook intern gedragen bij 30CC? Veerle: “Ik heb veel moeite gedaan om intern goed te communiceren over dit project. Ik heb nooit verondersteld dat iedereen mee is en probeer systematisch elke stap met mijn collega’s te delen. Op de stafvergadering worden er best wel kritische vragen gesteld. Zo leefde de veronderstelling dat de deelnemers zouden uitkomen op een type van voorstellingen dat wij hier intern misschien niet zo snel programmeren. We hebben samen beslist om hen toch hun ding te laten doen, maar ik geef toe dat er enige zenuwachtigheid over bestond.”

Beeld: (c) De Curatoren

Eigenaarschap en betrokkenheid verhogen

Voor Adinda is een logische volgende stap dat de jongeren van TOP zelf culturele events gaan organiseren in het cultuurcentrum, iets waar 30CC ook voor openstaat. Adinda: “Ik stel vast dat de jongeren met wie ik werk eerder organisatoren dan makers volgen en in de eerste plaats willen timmeren aan hun eigen parcours. Onze jongeren willen geen kruimels, maar a seat at the table.”

Ook Christel wil volop voor eigenaarschap gaan: “Ik wil de deelnemers veel meer een trekkende rol laten spelen in de organisatie van het proces zelf: planning en aanpak van onze vergaderingen, het organiseren van de prospecties en het bestellen van de tickets tot het onderhandelen van hun keuzes met het cultuurcentrum. De deelnemers zijn trouwens zelf vragende partij, ze zijn meer betrokken, leren meer en het is ook gewoon fijn om te doen. En omgekeerd heeft dit project de potentie om de werking van het cultuurcentrum wezenlijk te veranderen en zijn impact in de stad te versterken: door burgers echt een stem te geven en de thema’s die hen bezighouden aandacht te geven en bespreekbaar te maken. Het lijkt een interessante oefening om na te gaan in hoeverre deze participatie van burgers in hun werking kan of zal worden toegelaten: In hoeverre laat je de voorgestelde thema’s de programmatie bepalen? Hoe bescherm je de kwaliteit? Voorlopig zit het Curatorenprogramma nog in de zijbaan en heeft het alsnog weinig zichtbaar effect op de organisatie en communicatie. Ik hoop dat naarmate het project vordert, het zijn sporen zal nalaten binnen de praktijk van het cultuurcentrum.”

Voldoende tijd nemen

De krappe deadline om de seizoensprogrammatie rond te krijgen, bleek het proces van de curatoren parten te spelen. Christel: “We werden wat in snelheid gepakt. Programmeren is een ingewikkelde klus waarbij met veel aspecten rekening gehouden moet worden en die geruime tijd voor de start van het seizoen al wordt afgerond. Hoe laten we deze timing sporen met die van het Curatorenprogramma? Die tijd heb je ook nodig om tot gedragen besluiten te komen met alle betrokkenen. Als je te snel werkt, kan de indruk ontstaan dat het om schijnparticipatie gaat, waarbij de deelnemers zich niet gezien voelen. Zo heb ik met één van de deelnemers ervaren dat het niet evident is om te kaderen waarom een bepaald concert dat hij heeft voorgesteld, niet is weerhouden. Ik zou ook graag meer tijd nemen voor persoonlijke ontmoetingen tussen de curatoren en de programmatoren van 30CC. Ze kunnen elkaars mentor zijn en elkaar inwijden in hun wereld.”

Nadenken over rekrutering en representativiteit

Een andere kwestie die speelt bij het Curatorenprogramma is de mate waarin er specifiek moet worden ingezet op mensen in een kwetsbare positie. Christel: “In eerste instantie vond ik de indeling in doelgroepen bij het Curatorenprogramma stigmatiserend. Maar doorheen het proces heb ik gemerkt dat de deelnemers zich veilig voelen bij elkaar. Als we de curatoren zien als ‘de voorhoede’ van het publiek, is het zeker zinnig om mensen die elkaar kennen of die eenzelfde leeftijd of achtergrond hebben bij elkaar te brengen. De woordkeuze lijkt me hier belangrijk: hoe benoemen we de verschillende groepen? Verder lijkt het me ook vanzelfsprekend om de groepen zelf te raadplegen over het verloop van het proces: Wat is belangrijk voor mij? Hoe kan het anders of beter? Zo hebben de curatoren al aangegeven dat ze af en toe willen samenzitten met de deelnemers van TOP. Zelf ben ik heel blij dat de tien deelnemers van het traject nagenoeg alle sessies hebben bijwoonden en dat het merendeel zich meteen heeft geëngageerd om ook de volgende jaren bij het project betrokken te zijn.”

Bij het cultuurcentrum willen ze de groep van TOP graag uitbreiden. Veerle: “Ik wil niet betuttelen, maar wil het graag breder trekken naar een groep van een vijftiental jongeren. Moet er geen flyer komen? Moeten we geen jongeren op scholen aanspreken?” Adinda kiest er op dit moment voor om sterk vanuit haar eigen netwerk en dat van Urban Woorden/Artforum te werken: “Als jongerenwerking met urban lifestyle als insteek creëren we een belangrijke fond. Ik geloof in de persoonlijke relatie met de jongeren en in de link met hun eigen artistieke traject. De groep uitbreiden mag zeker. Maar het risico van klassieke wervingscampagnes is dat je vooral de usual suspects aantrekt en de jongeren die je echt wil bereiken, misloopt. Ik laat de jongeren ook nadenken over representativiteit. Ze moeten weten voor welke publieken ze het doen en welke schakelfiguren ze kunnen inzetten om bepaalde nichegroepen te bereiken.”

Opnieuw aan de slag

Met het Curatorenprogramma kunnen Leuvense burgers bepalen wat er op de podia van 30CC te zien zal zijn. Het resultaat voor volgend seizoen is een zeer gevarieerde selectie: zes voorstellingen en één concept uit de keuzelijst van de curatoren en drie voorstellingen en twee concepten uit TOP. Van de meer dan vijfhonderd voorstellingen per jaar zijn er zo al een stuk meer door burgers gekozen dan vorig jaar. Er is veel enthousiasme om opnieuw aan de slag te gaan. Zodra ze weer fysiek kunnen samenkomen, zullen de partners hun vragen en bedenkingen samen onderzoeken en vervolgens toetsen aan de praktijk. Zo verfijnen ze de methodiek verder en geven ze de begrippen participeren, programmeren en communiceren weer een nieuwe betekenis.

 

Het programma van De Curatoren:

  • Wat we normaal niet horen - Laura Van Dolron
  • Naar Oidipoes - Bad van Marie met een extra voorstelling exclusief voor genodigden van de Curatoren.
  • De onzichtbaren - Tutti Fratelli
  • Home Made - Mokhallad Rasem
  • Sono Io - Circus Ronaldo
  • Deel mij! - Veerle Malsschaert
  • Concept 1: Een programma rond stilte met ondermeer een concert van Patricia Vanneste, een lezing met Tom Hannes en een stiltewandeling.

Het programma van TOP:

  • Venus vs Modernity - Lebo Mashile, Ann Masina, Pamela Nomvete
  • HER(e) - Dalila Hermans - Abigail Abraham, Carolina Maciel De Franca & Dalila Hermans
  • Dear Winnie - Junior Mthombeni, Fikry El Azzouzi & Cesar Janssens
  • Concept 1: #Throwback Thursdays met onder meer “Rumble In The Jungle”, “Malcolm X” (Fikry), “Dis-Moi Wie ik Ben” (Aïcha & Aminata), “Checkers” (Kareem Kalonji).
  • Concept 2: When Gospel meets arts - Een avond van poets & painters.

Bijlage(n):