Demos is een team nomadische kenniswerkers. We volgen maatschappelijke ontwikkelingen die de cultuur-, jeugdwerk- en sportsector vormgeven en werken aan gelijkheid en participatie. We staan voor cultuur, jeugdwerk en sport die aansturen op maatschappelijke veranderingen en bouwen aan een meer open, inclusieve en democratische samenleving.
Roots Compagnie brengt verhalen van jongeren in dans
item_left
item_right
Roots Compagnie brengt verhalen van jongeren in dans
Roots Compagnie maakt dansvoorstellingen: voor, met en door jongeren. Ze werken daarvoor samen met het OverKopHuis in Gent. Helena Vandecasteele leidt de Compagnie, al doet ze dat zeker niet alleen, benadrukt ze. Met haar hebben we een gesprek over Roots en het belang van de danstrajecten voor de jongeren met wie ze samenwerkt.
"Ik deed een dansopleiding in Rotterdam, was altijd al gefascineerd door maken en ik heb ‘de trek’ naar authentieke dans. Voor mij is dat dans die iets vertelt van de persoon zelf, veel meer dan het reproduceren van gekende technische passen. In mijn zoektocht kwam ik zo terecht bij David Sambrano. Een belangrijke figuur in de hedendaagse danswereld. Ik ben die beginnen volgen en ben met hem een samenwerking aangegaan. Hij ontwikkelde een methode om te improviseren op gelijk welk moment, gelijk waar en gelijk met wie. Ook beïnvloed door de danstherapie. Ik vond dat heel schoon, de mensen die met hem werkten, raakten mij enorm met wat ze deden. Zelf had ik tijdens mijn opleiding een liefde om te werken met mensen die een verhaal vertellen, niet met woorden, maar met hun lijf. Daar vond ik een connectie met wat Sambrano mij geleerd heeft doorheen de jaren en waarmee ik met jongeren aan de slag kon.
Ik werk graag met professionele dansers van hen uit, niet vanuit wat ik opleg, maar dat kan ik ook met iemand die geen danservaring heeft, die eender welk lichaam heeft met wat dat lijf te bieden heeft.
Toen ik ongeveer zes jaar geleden terug naar Gent kwam, wist ik dat ik iets wou doen met jongeren. Ik wist niet hoe. Er is op zich veel aan de gang in het Gentse jeugdwerk. Ik ben gaan luisteren bij de cultuurdienst, bij verschillende jeugdorganisaties en ik vond een bestaande dansgroep die mee wou stappen in het verhaal. Die het ook leuk vond om producties te maken voor jongeren in of uit kwetsbare situaties. Ons uitgangspunt was: zien dansen inspireert. Zeker als het dans is die op de een of andere manier toegankelijk of menselijk is, dan is dat misschien wel een opstap voor de jongeren zelf om te dansen. Zo zijn we gestart met een eerste voorstelling."
Je had een gezelschap en je zocht publiek. Hoe vond je dat en hoe ontstond de samenwerking om met jongeren te gaan maken?
"Na een jaar begonnen we met de jongerenwerking. In het eerste jaar wou ik een dansstuk maken dat jongeren aanspreekt: de Imperfectiemaatschappij. Een thema waarin iedereen zich wel kan herkennen. Een voorstelling die voelbaar is voor gelijk welke doelgroep. Voor die voorstelling nodigden we de jongerenorganisaties van de stad uit. Ik ben dan in gesprek gegaan met Jes, Overkop, Lionshulp, vzw Jong,... Met Joy van Overkop zat ik snel op dezelfde golflengte. Hij is enorm betrokken en heeft een groot hart voor cultuur. Hij zag het zitten om samen iets te doen en stelde voor om met de jongeren een voorstelling uit te werken.
We maakten niet meteen een groepsvoorstelling. De voorstelling die ze gezien hadden, werkte wel inspirerend om zelf mee te doen. Er was wel een drempel om zichzelf te zien dansen omdat ze zichzelf niet als professionele dansers zagen. Daarom was er in het begin veel voorzichtigheid. We zijn begonnen met drie jongeren en we maakten drie solo’s. Het was belangrijk toen om een op een te werken. We doen dat trouwens nog steeds als dat nodig is. Toen kwam corona en hebben we de solo’s laten filmen en dat is gebruikt op het festival van OverKop. Jongeren hadden de anderen gezien en hadden zoiets van: “die kan dat, misschien kan ik dat ook wel, ik wil dat proberen.” Dat was in 2020. Daarna zijn we met een groepsstuk begonnen.
Onze compagnie maakt nog steeds zelf stukken voor kwetsbare jongeren, waar ze zonder te moeten betalen naar kunnen kijken dankzij onder andere subsidies van de stad. En we hebben de voorstelling van de jongeren daarin een plek gegeven.
Ondertussen zijn de groepen wat groter en doe ik het niet meer alleen. Joy doet zelf mee en er is een danstherapeute die meewerkt. Justine, een meisje uit het OverKophuis had door haar persoonlijke situatie haar dansen niet verder ontwikkeld. Toch heeft ze het jongerenstuk mee begeleid. Zij is erin gerold en doet dit nog steeds. Ze is zelf nu terug aan het dansen in de groep en ze maakte een solo. Ze zit in een leertraject en we kijken hoe zij haar weg verder professioneel kan vinden, gecombineerd met haar studie ergo.
Tot nu toe is dat het dus: individuele en groepstrajecten, onze voorstellingen waarmee we de jongeren willen aanspreken en leertrajecten. Het project is een werking geworden. Waar ik eerst keek of ik meerdere samenwerkingen kon opzetten, reiken we nu uit vanuit de basis met OverKop. Alle jongeren zijn welkom ook al is er geen directe samenwerking. We bouwen dit verhaal ook op met partners in Brugge, Kortrijk en Oostende. Er zijn daar ook zaadjes geplant. En we hebben een plan waarbij we een doorgroeitraject willen creëren voor jongeren.
We gaan ook meer mixen. Ons festival zal bestaan uit een jongerendansstuk, jongeren die er samen hun verhaal vertellen op muziek door jongeren gemaakt. Daarnaast is er ook een gemengd traject met jongeren die de kriebel voelen en willen verdiepen samen met een groep vaste dansers. We zetten meer in op individuele trajecten voor wie speciale behoeften heeft of niet meteen in de groep wil of die omwille van een specifiek talent extra begeleiding kan gebruiken. Als er nood is om professioneler te gaan, dan kijken we richting een leertraject. Dat is de structuur waarin we werken, maar we weten niet op voorhand hoeveel van welk traject we zullen opzetten."
Hoe ga je te werk om voor jongeren met weinig of geen danservaring een veilige plek te creëren?
"We hebben ook gezocht naar wat er werkt en wat er niet werkt. Het zijn vaak jongens en meisjes die nog nooit hebben gedanst, maar mensen staan versteld van wat mensen kunnen. We geven hen tools, we onderzoeken, we baseren ons op Laban, een methode die die beweging ordent naar ritme, tempo, ruimte en kracht. Op die vier vlakken geef ik gaandeweg tools om een bewegingstaal te ontwikkelen, te zoeken naar wat bij hen past, wat niet. Dat gecombineerd met veiligheid op alle vlakken. Voel ik me veilig om iets te zeggen, voel ik me veilig om iemand anders aan te raken, om samen iets te doen,... Dat onderzoeken is altijd belangrijk. Met elkaar babbelen, voelen, heel erg mens zijn en zich kwetsbaar opstellen. Voelen wie jij bent is belangrijk.
In het begin werkten we veel met ogen toe en aanvoelen. Dingen uitproberen, en kijken wat er bij wie past en dan iets beginnen maken.
OverKop is een open huis. Jongeren komen er hangen, sociaal zijn, een babbel doen. Verder is er maatschappelijke en psychologische ondersteuning, het is een veilige plek. Er is ook de mogelijkheid om allerlei activiteiten te doen zoals samen koken, culturele activiteiten,... Daarna volgde een kennismakingsmoment in het stadstheater NTGent. Om al eens te voelen waar we naartoe willen, welke thema’s leven er, brainstormen, wat zijn de vragen,... De geïnteresseerden zijn daar, ook voor wie het nog een stap te vroeg is. Het theater is ook fijn, het geeft jongeren al zicht op daar kunnen staan. Dat is ook wel een manier om relevant te kunnen zijn. Zich laten zien. Je stem laten gelden, iets neerzetten. Dat voel ik erg bij hen, al kan dat ook een interpretatie zijn. Maar het theater kriebelt wel bij hen.
Je weet niet per se hoe een groep reageert. Na de kennismaking volgt een introweekend. Ze maken kennis met elkaar, ons, we doen dat op een stap voor stap onderzoekende manier.
Daarna gaan we van start in de turnzaal van een school. Daar zijn geen spiegels. Ze kunnen daar wat hangen, ze kunnen eens naar buiten, er is knutselmateriaal dat we al eens gebruiken, er is ademruimte. Dan starten de wekelijkse repetities. Na drie, vier weken nemen de jongeren de beslissing of ze al dan niet blijven. Blijf ik meevolgen of is het toch niet voor mij of kan ik me niet engageren. Dit jaar gaan we wellicht ook een teambuildingsweekend inlassen. We zoeken daar ook wat in. Ze gaan een engagement aan. We vragen dat, ook voor de groepsveiligheid. Want als je naar iets toewerkt en er verandert van alles, dan zorgt dat voor stress en angst. De toewijding en het samen doen, verantwoordelijk zijn voor zichzelf maar ook voor de groep, doet de jongeren ook goed. In de groep pushen ze elkaar ook, er ontstaan banden. Enkel op tijd komen is nog een werkpuntje. De samenwerking met OverKop is hier heel belangrijk. Hun houding, hun enthousiasme en manier van werken bepaalt mee wat er kan.
We proberen hen voor te bereiden op het presentatiemoment en begeleiden hen ook daarin. Stel dat het toch anders loopt dan gepland en iemand haakt af, dan lossen we het wel op. Dat was nog niet nodig. Maar we spreken hen vooral aan dat als ze met iets zitten, dat ze dit mogen delen."
Middelen voor samenwerkingen tussen jeugd, welzijn en cultuur liggen niet voor het rapen, of zijn erg projectgericht.
"Middelen vinden is inderdaad niet evident. Subsidies en partners zoeken die willen meestappen. Het is geen afgelijnde wetenschap, wie zal individueel werken of wat als de groep groter is. Daar kunnen we in dossiers niet altijd volledig zeker van zijn. Het is op maat van de jongeren, dus we weten dat niet. De groep kan ook net te groot zijn. Een groep met 20 bijvoorbeeld, dat werkt niet.
We zitten nu op een kantelpunt. Het wordt concreter en er ontstaan samenwerkingen. Er staat van alles op punt te gebeuren. Jeugd en cultuur overlappen en voor subsidies weet ik het niet altijd. Het is zoeken. We hebben intussen wel wat paden gevonden om te bewandelen en aansluitende subsidies. Veel babbelen en luisteren bij Kunstenpunt, lezingen over jongerenwerkingen, met stad Gent gaan babbelen, webinars, ... het is soms een bos met veel bomen.
Kijken organisaties die willen samenwerken naar jou om ook middelen te zoeken? Als cowboy doe ik soms wel veel zelf. Ik krijg hulp, ook van een van onze dansers die er meer in thuis is. Het advies om samen te werken kwam ook vanuit de overheid. Projectsubsidie moet ik dan zelf schrijven, maar Joy werkt ook mee want we willen dat samen doen."
Een grotere organisatie kan wel jullie autonomie erkennen en tegelijk jullie ondersteunen in dossiers opmaken, iets waar zij misschien meer kennis van in huis hebben, niet?
"Ja er is wel openheid, maar ik moet meer durven vragen wat er kan, denk ik. Maar ik ben blij dat het nu evolueert naar een cultuur waarin we meer samenwerken. En dat moet ook, als je wilt geven aan jongeren wat je wilt, dan kan je het niet alleen. Je hebt theaters, OverKop nodig,... We kunnen het niet alleen. Je helpt en ondersteunt elkaar en zoekt samen."
Nog even naar de dansgroep Roots. Die noemen jullie een inclusieve groep.
"Roots is een gemengde groep dansers, professioneel opgeleide maar ook niet opgeleide dansers die professioneel samenwerken aan een voorstelling. Ik beschouw hen als een professionele groep. Ze hebben elk hun plek daarin gevonden. Ze zijn wel echt allemaal totaal verschillend, van achtergrond maar ook hoe ze bewegen. En dat is heel tof. Zo zijn er twee met heel verschillende dansachtergronden die hun verhaal apart maar ook samen kunnen vertellen. En dat is Roots eigenlijk. De naam komt ook van dansen vanuit de ‘source’, vanuit wie je bent. Inclusief betekent ook eerder voor ons dat we erg divers zijn en inclusief willen zijn. Ook voor jongeren die een rugzakje hebben en die via dans wat te vertellen hebben. Het is leuk om te voelen dat dans zo'n sterk middel is om jongeren te bereiken en te verbinden, zowel als kijker en als uitvoerder. Ook al klinkt dat melig. Het raakt mij echt om te zien wat dat kan teweegbrengen."
Zijn er voor jou opvallende valkuilen, muren?
"Jazeker. Op alle vlak. Financieel, samenwerkingen vinden, projecten concreet krijgen. Dat start bij de eerste stap. Er is interesse maar dan moet je de connectie nog maken en dat kan soms stroef lopen. Dat heeft verschillende redenen. Bij jongerenorganisaties voelen we soms de angst voor dans. “Oei. Dans. Dat is wel gewaagd, uzelf laten zien en dingen moeten kunnen…” Daarnaast werken ze met veel vrijwilligers die overstelpt worden met werk en die niet per se de tijd hebben om een samenwerking op poten te zetten. Er is dus veel goesting en tijd nodig. Of soms komt het artistieke, culturele op de tweede plaats. Primaire hulp komt dan bijvoorbeeld eerst, basisbehoeften. Daardoor schuift het plan ook op. Ik accepteer de positie van de partners wel altijd.
Het doet veel met jongeren rond het loslaten, ook van dingen. Het is ook voor het welzijn zo belangrijk. We horen wel eens dat ze terug durven komen op plaatsen waar ze niet meer wilden komen of ze pakken hun studie terug op. Het draagt bij tot het algemeen welbevinden om een uitlaatklep in groepsverband te hebben en misschien ook juist in crisisperiodes. Om ruimte te bieden om op andere manieren dan via praten, ruimte te krijgen. Het zit in het lichaam ook. Dans is kwetsbaar maar ook sterk. Dat is jouw lijf, het is een stuk van jou dat je daar neerzet en je geeft uiting aan iets van jezelf binnen. Daar zit ook de kracht in. Het is je lijf, jij bent het zelf."
Dit artikel hoort bij het parcours 'Geef jongeren creatieve ruimte' van AKB en Demos vzw.