Over Opgroeien in Superdiversiteit 

De werkgroep diversiteitsbeleid van de Ambrassade schreef een visietekst over diversiteit in het jeugdwerk. Demos ondersteunde. Samen willen we in deze visietekst vertrekken vanuit de leefwereld van diverse kinderen en jongeren. Wat betekent het voor hen om op te groeien in een superdiverse samenleving? Welke vormen van jeugdwerk ondersteunen hen daarin?

Er zijn verschillende manieren om voeling te krijgen met die fameuze leefwereld. En op elke manier valt er wel iets aan te merken. We kozen ervoor om deze webpagina aan te maken. Deze pagina bundelt verschillende bronnen (boeken, onderzoeken, films, voorstellingen, blogs,...) die rechtstreeks toegang geven tot die leefwereld. We schotelen je netjes een samenvatting voor, maar pluis gerust ook de originele bronnen uit, we hebben niet liever...

foto_c_marianne_de_neve

Diversiteit

Ieder kind en elke jongere is uniek. Kinderen in doelgroepen onderbrengen, werkt niet. Maar 'diversiteit' is wel niet relatief. Het ene verschil is het andere niet. 'Maatschappelijke breuklijnen' vormen misschien een beter concept om dit onderscheid duidelijk te maken. Het gaat om die verschillen die kinderen en jongeren op eigen kracht niet kunnen overbruggen. De breuklijnen zorgen ervoor dat sommige kinderen en jongeren diepgaande verschillen ondervinden tijdens het opgroeien. Die verschillen kunnen overwonnen worden, maar niet altijd en overal. En dan? Wat betekent dit voor het jeugdwerk?

Superdiversiteit

Een tweede bruikbaar paradigma is dat van superdiversiteit. Superdiversiteit zorgt ervoor dat veel van de evidenties, over onszelf en anderen, steeds minder vanzelfsprekend worden. Wat sommigen nu nog als ‘normaal’ beschouwen, wordt dat steeds minder. We moeten een aantal vaste aannames over hoe mensen (zouden moeten) leven of hoe samenlevingen (zouden moeten) vorm krijgen fundamenteel bijstellen. 

Bruikbaar jeugdwerk

Kinderen en jongeren groeien op in een wereld waar het onderscheid tussen mensen soms vervaagd en op het andere moment verscherpt. De openheid voor wie en wat we goed kennen, neemt toe. De angst en afwijzing voor het onbekende ook. Jeugdwerk kan als 'derde opvoedingsmilieu' een rol spelen. Maar welke? Waar hebben al die diverse kinderen en jongeren iets aan?