Er gebeurt een interessante vorm van snuffelen in Kunstencentrum Vooruit

item_left

item_right

Er gebeurt een interessante vorm van snuffelen in Kunstencentrum Vooruit

Artikel


Foto: (c) Jong Gewei

In het najaar 2019 gingen de participatieve kunstenorganisaties Jong Gewei en Platform-K onder dak bij Kunstencentrum Vooruit. De residentie loopt tot eind 2022. Hoe het daarna zal evolueren ligt nog open. Na twee jaar zien de partners de meerwaarde van hun samenwerking alvast bevestigd en is duidelijk waar de groeimarge zit. Zo blijkt het nodig om voldoende te investeren in informele contacten en duidelijke communicatie waarbij verschillende snelheden hun plek kunnen krijgen. Een gesprek met Margo Temmerman, Lies Vanborm (Kunstencentrum Vooruit), Inge Lattré (Platform-K), Elise De Vos en Lore Termont (Jong Gewei).

Een uitgestoken hand op het juiste moment

Het verhaal over de samenwerking tussen Vooruit, Jong Gewei en Platform-K startte eigenlijk al eerder, op het moment dat Vooruit erkend werd als kunstinstelling. Vanaf dat moment moesten zij aan de vijf functies voldoen in het Vlaamse Kunstendecreet, waaronder ook participatie. Lies: “Vooruit heeft een sterke geschiedenis van samenwerking. Veel expertise rond participatie zit bij organisaties in het veld. We moeten die expertise niet allemaal zelf proberen ontplooien. Het is veel interessanter om te zien met wie we kunnen samenwerken.”

Platform-K zat op dat moment in een precaire situatie. De structurele subsidie was weggevallen en de nood aan ondersteuning was groot. Vooruit ging met hen in gesprek met het voorstel om in huis te komen. In die periode kwam ook een nieuw stuk van het gebouw vrij, met een kleine studio. Lies: “Vooruit heeft al langer een studiowerking voor organisaties in residentie. De studioresidenten nemen dan tijdelijk, bijvoorbeeld twee of vier weken, een ruimte in. Maar een organisatie als Platform-K en Jong Gewei hebben een doorlopende werking en daarop konden we tot dan weinig antwoord bieden. Die nieuwe ruimte wilden we een andere, meer langdurige invulling geven. Het leek ons erg fijn om iets structureels op te bouwen, waardoor je elkaar elke dag tegenkomt en sommige dingen natuurlijk beginnen voelen.”

Voor Inge Lattré, coördinator van Platform-K, kwam de uitgestoken hand van Vooruit op het juiste moment: “De meerwaarde van een huisvesting in Vooruit is vooral de continuïteit die we onze dansers nu kunnen geven en de wisselwerking op verschillende niveaus die mogelijk wordt. In de samenwerking maken we een onderscheid tussen enerzijds de continue werking voor de dansers en anderzijds de projecten. Als Platform-K een voorstelling maakt, verloopt dat volgens de productielogica die ook bij andere projecten gehanteerd wordt. Vooruit ondersteunt ons dan met een coproductiebudget en geeft een ruimte om de voorstelling af te repeteren.”

Niet veel later volgde een gesprek met Haider Al Timimi en Bart Capelle van Kloppend Hert. Zij speelden met het idee om in Gent een werking uit te bouwen à la TransfoCollect. Intussen bestaat Jong Gewei bijna vijf jaar. Ook met hen volgden enkele babbels over wat een eventuele samenwerking zou kunnen betekenen. Wat zou Vooruit hen kunnen bieden? Jong Gewei werkt al samen met bij’De Vieze Gasten voor toonmomenten en producties. Hun vraag was om af en toe intenser met jongeren te kunnen werken. Er werd beslist om dit vooral 's avonds en in het weekend te doen, wanneer de studioruimte in Vooruit beschikbaar is. Elise: “Voor ons zit de meerwaarde in het feit dat we onze jongeren nu meer kansen kunnen bieden om te professionaliseren en gezien te worden. Dat ze een volwaardige plaats krijgen naast andere kunstenaars. Het is fijn om te voelen dat dit huis ook van ons is, dat we hier welkom zijn.”


Foto: (c) Jong Gewei

Paden kruisen niet automatisch

Lies: “Zowel Platform-K als Jong Gewei brachten een heel duidelijke en specifieke expertise binnen, die in ons huis nog te weinig aanwezig was. We zien de samenwerking als een uitwisseling en dialoog die we gestart zijn en tijd geven om te zien hoe dat verder evolueert. We moeten wel toegeven dat het idee dat we elkaar meer spontaan en natuurlijk zouden tegenkomen, in de gang bij wijze van spreken, niet zo simpel blijkt te zijn. De werkdruk, zowel bij hen als bij ons, maakt dat je elkaar toch uit het oog dreigt te verliezen.”

Ook Jong Gewei en Platform-K ervaren dat er meer uitwisseling mogelijk is. Ze zijn overtuigd dat dit een proces is van de lange termijn. Lore: “Ontmoeting klinkt logisch, maar toch is dat een heel grote uitdaging. Je paden kruisen niet automatisch. Ik heb het gevoel dat je daar een soort oog voor moet hebben. Als je blik er niet naar zoekt, zie je ook minder opportuniteiten. Wij zijn in de eerste plaats bezig met de noden van de jongeren en gaan niets opleggen.”

Elise: “Je bent altijd druk bezig. De aanhoudende coronamaatregelen komen daar ook nog eens bij. In een klein team ben je veel meer op de hoogte van wat er allemaal speelt en stroomt informatie makkelijker door. Je kan korter op de bal spelen. We hebben gemerkt in Vooruit dat er veel meer mensen betrokken zijn en dat er daardoor onduidelijkheid kan ontstaan. Terwijl duidelijkheid net heel belangrijk is voor ons en voor onze jongeren. We kunnen het ons niet permitteren foute verwachtingen te scheppen over iets dat vervolgens niet door kan gaan. Je moet continu zoeken hoe je met elkaar communiceert en kunnen zeggen wat niet werkt of lastig is.”

Communicatie is alles

Het feit dat de dansers van Platform-K tijdens de weekdagen regelmatig over de vloer komen en ook lunchen met de medewerkers van Vooruit draagt bij aan een organische vorm van onderling contact. Dat Jong Gewei vooral actief is wanneer de meeste medewerkers van Vooruit afwezig zijn, is een extra uitdaging. Lore: “Er zijn veel evidenties of een bepaalde taal die voor ons normaal voelt, maar voor Vooruit niet altijd zo leesbaar is. Je moet zo’n evidenties vertaald krijgen. We hebben geleerd dat we echt regelmatig met iedereen moeten samenzitten om dingen expliciet te maken. Tegelijk is het ook belangrijk dat medewerkers van Vooruit regelmatig passeren voor een informele babbel.”

Lies: “Klopt, dat is voor ons ook één van de belangrijkste lessen. En als het toch eens misloopt in de communicatie moet je allebei in eigen boezem kunnen kijken, samenzitten en bespreken wat we beter hadden kunnen doen. We maken met onze residenten wel enkele basisafspraken, maar verwachtingen afstemmen, is niet iets wat je snel even op papier zet. Dat moet je van elkaar aanvoelen. Het laatste waar wij van vertrekken, is wantrouwen. We proberen in onze gastvrijheid altijd de vrijheid te laten bovendrijven. Maar we moeten ook kunnen toegeven dat we erg verschillend zijn. Er is die goesting, chaos en vrijwilligerswerk versus die grote instelling die daarop wil anticiperen maar dat niet altijd kan. Door corona zijn die verschillen nog meer uitvergroot. Je moet genoeg kunnen proeven van de realiteit van een werking. Dat voel en leer je maar door concreet met elkaar te werken. Nu gaat dat al veel vlotter dan in het begin.”


Foto: (c) Jong Gewei

Interessante vorm van snuffelen

Platform-K en Jong Gewei waren de eerste organisaties waarmee een zogenaamd langdurige trajectresidentie werd gestart. Intussen is dat aantal opgelopen tot een tiental, waaronder individuele artiesten als Alexander Vantournhout en Miet Warlop, maar ook organisaties als Gouvernement, Art Happens en Radio Ruit. Hun noden zijn divers. Sommigen hebben vooral een ruimte nodig, anderen zoeken meer naar zakelijk advies of een klankbord. De manier waarop residenten in- en uitstromen gebeurt heel organisch, niet op basis van een charter of matrix. Lies: “Soms nodigen we gericht uit op basis van expertise die aanwezig is of doelgroepen die organisaties aanspreken, maar de vraag komt evengoed naar ons toe. We proberen zoveel mogelijk de expertise die in huis is te delen. Dat er een zekere mate van wederzijdse uitwisseling is, is wel belangrijk voor ons.”

In de residentiewerking zit veel potentieel om elkaar te ontmoeten en samen te komen. Margo: “Op een spontane wijze gebeurt dat samenkomen echter niet, naar ons gevoel. Daarom hebben we besloten om deze zomer iets spannend te doen. In de zomermaanden is er minder activiteit in Vooruit. We stelden onze organisaties in residentie voor dat augustus voor hen zou zijn. Niet met het idee om er een presentatiefestival van te maken. We blijven bij onze insteek van de residentie- en creatiewerking, maar wel met het oog op het stimuleren van ontmoeting. Het wordt een onderzoek naar gedeelde residenties. Hoe kunnen we die maand samenleven en samen werken, zonder al te veel hiërarchie of regie. Dat wordt voor iedereen een boeiende uitdaging.”

Uiteindelijk gingen zes organisaties in op dit aanbod. Zij gaan gedurende vier weken aan de slag, de ene al intensiever dan de andere. ’s Middags wordt er samen gegeten en er is de intentie om naar elkaar te gaan kijken. Lies: “We hopen dat er cross-overs ontstaan, maar hebben geen specifieke verwachtingen. We zien veel potentieel, maar soms is er een impuls nodig om die stap te zetten. Wij kunnen dat initiëren, maar moeten ook kunnen loslaten en vermijden dat we gaan regisseren. Dat is een interessant proces. Alleen al praktisch, want we hebben gedurende vier weken vier zalen en drie techniekers ter beschikking en moeten op basis van de noden en de goesting samen kijken hoe we dat gaan verdelen. We voelen dat iedere organisatie vooral vanuit de eigen praktijk denkt en werkt, maar dat er een interessante vorm van snuffelen bezig is. Je voelt veel openheid en goesting.”

Radicale toegankelijkheid

Na twee jaar van wennen aan elkaar, het regelen van praktische zaken, veel investeren in overleg en dialoog en het samen opzetten van artistieke projecten kijken de partners voorzichtig richting de toekomst. De ambitie leeft om samen nog verder te komen op vlak van radicale toegankelijkheid in het kunstenlandschap.

Lies: “De uitwisseling tussen onze organisaties kan zeker nog meer en beter, maar je mag dat niet bruskeren. Het zijn processen die je tijd moet geven en niet te snel mag loslaten. Ik voel toch al duurzame effecten van onze samenwerking. Het team infrastructuur is bijvoorbeeld anders gaan nadenken over renovaties en restauraties door mensen met een rolstoel in huis te hebben. Je ziet gewoon heel concreet waar de problemen zijn. Daardoor kan je er beter op anticiperen. Voor een groot team als dat van ons is het even belangrijk dat drempels concreet aangevoeld worden door mensen die met techniek bezig zijn als door ons artistieke team. Veel meer mensen worden nu meegenomen in dat verhaal.”

Lore: “Dat zou ik persoonlijk heel sterk vinden, als we door samen te werken onze werkingen ook intern bijsturen vanuit de concrete ervaringen die we opdoen bij elkaar.”

Dit artikel kadert in het Cera Impulstraject VPKJ waarin de samenwerking tussen participatieve kunstpraktijken, grote kunstenhuizen en het kunstonderwijs onderzocht wordt.

Tekst: An Van den Bergh (stafmedewerker kunst- en cultuurparticipatie Demos vzw)