Studio1room: Hiphop als creatieve uitlaatklep in gemeenschapsinstellingen

item_left

studio1room

item_right

Studio1room: Hiphop als creatieve uitlaatklep in gemeenschapsinstellingen

Artikel

Een kamer, meer hebben jongeren in gemeenschapsinstellingen vaak niet. Met studio1room kunnen ze zich creatief uitleven, ook al bevinden ze zich in situatie van plaatsing. Dorien De Vidts van commusaic legt uit hoe het project jongeren inspireert door de kracht van hip hop en hoe je contact kan houden in tijden van corona. Haar sleutelwoorden? Erkenning en verbinding. ‘Ik zie jou, ik wil horen wat je in je mars hebt, ik ben zeker van je talent.’

Studio1room is een sociaal-artistiek platform voor en door jongeren in en na gemeenschapsinstellingen. Zo kunnen de jongeren tijdens en na hun verblijf hun artistieke talenten verkennen, versterken en op een duurzame en professionele manier begeleid worden. Met de coaching van Dēmos en de financiële steun van het Cera Impulsprogramma sloeg commusaic de handen in elkaar met jeugd- en sociaal-artistieke organisaties JES, Graffiti vzw en Zinnema en de gemeenschapsinstellingen De Zande, De Kempen en Vlaams detentiecentrum De Wijngaard/Gevangenis Beveren.

Dorien De Vidts is oprichtster van commusaic, een vzw die lokale en internationale gemeenschappen van jonge artiesten begeleidt vanuit de kracht van de hiphopcultuur die ze zelf zo inspirerend vindt. ‘Hip hop is ook ontstaan in achterbuurten, in wijken waar veel armoede is en waar jongeren weinig opportuniteiten hadden’, vertelt De Vidts honderduit in gesprek met Dēmos. ‘Door hun creativiteit worden ze journalisten van hun tijd en hun omgeving. Het DNA van de hiphopcultuur sluit dus heel goed aan bij jongeren om om te gaan met maatschappelijke uitdagingen.’

Een van de mooiste complimenten, vindt Dorien, is de reactie dat jongeren even vergeten waar ze zijn. ‘Zo geven we hen een moment van mens tot mens, we geven ruimte om samen iets te maken vanuit hun talenten en vooral ruimte voor het verhaal dat zij willen brengen. We vertrekken vanuit gedeelde passies: hiphopcultuur, creatief bezig zijn, muziek maken, je verhaal vertellen. Het is een match die werkt.’

commusaic

foto: (c) commusaic

Laagdrempelig

Hoe zijn jullie bij Cera Impuls terechtgekomen?

Dorien De Vidts: ‘Commusaic is in 2016 begonnen met eenmalige hiphopworkshops in gemeenschapsinstellingen. We kregen heel enthousiaste reacties van jongeren, bijvoorbeeld in een meisjescampus in Beernem. Zij hadden net een donatie gekregen om iets creatief te doen met de meisjes. Toen hebben we voorgesteld om een langer traject er aan te koppelen, drie workshops in plaats van één. Zo is het beginnen groeien.’

‘Die interesse is altijd gebleven en zo bleven we, als kleine vzw, middelen zoeken. Eerst vanuit Koningin Mathilde Fonds. Daarna via Dēmos en Cera. Het unieke van het traject is niet enkel de methodiek, het creatieve op zich, maar ook de pedagogie en het netwerk kunnen bieden. Zo kunnen we jongeren zoveel mogelijk kennis laten maken met muziek en culturele initiatieven in hun omgeving om maatschappelijk zaken aan te kaarten en te veranderen. Dat is belangrijk, zeker in het geval van een plaatsing, zodat ze hun verhaal en inzichten kunnen delen en weten waar ze nadien terecht kunnen om verder te groeien in artistieke bezigheden.’

‘Door de workshops en de relaties die we opbouwen met de directie van gemeenschapsinstellingen merken we dat ze een sociaal-cultureel netwerk missen waar ze de jongeren naartoe kunnen sturen. Dit is een kloof die we stilletjes aan, langzaam en duurzaam, willen dichten. Een sociaal artistiek platform willen zijn, voor en door jongeren in en na detentie.’

Waarom is er zo’n nood aan dit project?

Dorien: ‘Ik denk dat het project perspectief kan bieden. De jongeren kunnen andere mensen leren kennen, andere dingen zien, andere dingen te weten komen … Ze worden ondersteund in hun creatieve uitlaatklep. Dat is vaak niet vanzelfsprekend. “Iedereen wil rapper worden”, horen we dan. Terwijl er zoveel mogelijkheden zijn als je met muziek aan de slag gaat. Het is niet dat je de volgende Kendrick Lamar of Coelhy hoeft te worden. Het helpt al dat er mensen komen luisteren. We trachten ook altijd lokale en internationale artiesten te combineren. Zoals onze vaste hip hop vrijheidszanger en pedagoog Souel Spiritchild Fénix (Urban Art Beat) uit New York bijvoorbeeld. Die komt dan speciaal voor de jongeren: die erkenning voelen dat mensen die in hen geïnteresseerd zijn, dat is cruciaal. Ik zie jou, ik wil horen wat je in je mars hebt, ik ben zeker van je talent. Dat zijn kleine dingen, heel menselijke dingen. Sommige mensen schrijven graag, anderen doen dat nooit maar willen weleens proberen een nummer te schrijven. Dat is het laagdrempelige aan het project.’

Aanbevelingen voor het werken met jongeren in gemeenschapsinstellingen vind je hier.

Pauzeknop

Voor dit traject werk je met jongeren in gemeenschapsinstellingen. Moet je daardoor voorzichtiger zijn? Zijn er aspecten waar meer aandacht voor nodig is?

Dorien: ‘Alle jongeren voelen de nood om gehoord te worden. Dat is zeker het geval in gemeenschapsinstellingen. Ik vraag mij bijvoorbeeld nooit af hoe iemand daar terecht is gekomen. Mij interesseert dat op dat moment niet, we hebben daar geen zaken mee. Voor mij gaat het om eender welke andere jongere.’

‘In het eerste jaar van het traject wilden we ook de drempels in kaart brengen van wat jongeren tegenhoudt om naar sociaal artistieke organisaties te gaan. Eén van de drempels is zéker om het etiket van probleemjongere te hebben. Dus dat is zeker iets om rekening mee te houden, iets waar we als maatschappij vanaf moeten.’

‘Jongeren in gemeenschapsinstellingen voelen ook echt de nood om hun verhaal te doen. Je hebt er vaak die al schrijven, iets doen, hun eens willen uitleven op een beat. De nood die anderen hebben om creatief te zijn in hun vrije tijd, is er bij deze jongeren even goed of zelfs nog meer. Dit soort projecten kan daarin een balans brengen. Ze zitten in een meer uitdagende situatie, ze zitten in een plaatsing. Hoe meer je kan doen om die pauzeknop even in te drukken, hoe beter.’

Hoe verandert dit de leefwereld van jongeren? Kan je een concreet voorbeeld geven?

Dorien: ‘Over een jongere in Tongeren zei één van de begeleiders dat hij normaal zelden uit zijn kamer komt bij activiteiten, maar voor onze workshops wel. Een andere jongen, in Ruiselede, had nog nooit iets geschreven in zijn leven. Na zijn derde workshop was zijn brief af. Hij was er zo fier om. Dat was goed voor hem, gewoon om te zien dat hij dat ook kan, dat hij zijn verhaal kan delen.’

Jullie netwerk bestaat uit verschillende stakeholders en organisaties. Wat is er door dat netwerk tot nu toe al veranderd, voor de jongeren of voor de stakeholders zelf? Heb je bij bepaalde organisaties een andere manier van werken gezien?

Dorien: ‘Het netwerk is zeker een cruciaal element aan ons project. We hebben het geluk om met verschillende partners op dezelfde lijn te zitten. Wat ik al zien veranderen heb door onze samenwerking is dat de verschillende organisaties en mogelijkheden zichtbaar worden voor de jongeren. Dat is vice versa ook het geval. Ik merk meer openheid naar de gemeenschapsinstellingen: er is een groter bewustzijn dat die jongeren, die doelgroep, er ook zijn.’

Tijdens een meeting van Zinnema in Anderlecht werd vanuit die organisatie geopperd dat de jongeren buiten het traject om daar ook stage zouden kunnen lopen.

Dorien: ‘Dat klopt. Onze partners worden creatiever daarin, ze denken nu nog meer na over hoe ze met jongeren in of na plaatsing aan de slag kunnen. Dat is belangrijk in dit traject, dat ze proactiever zijn. Organisaties kunnen de filosofie wel volgen, dat jongeren erkend moeten worden, maar het is cruciaal dat ze concrete dingen kunnen aanbieden, zoals een stage of eventueel een opleiding om bijvoorbeeld zelf workshopbegeleider te worden. Zo kunnen de partners tonen dat ze hen iets concreet willen bieden en wordt het voor de jongeren duidelijker en tastbaarder.’

Hoe pak je zoiets aan, zijn de jongeren daar zelf vragende partij voor?

Dorien: ‘Meestal gebeurt dat vanuit de hiphopworkshops die we organiseren in de gemeenschapsinstellingen. De partners gaan mee naar de workshops, de jongeren leren de organisaties kennen en van daaruit bouwen ze contact. Een van de meisjes in Beernem en een van de jongens uit Mol wou bijvoorbeeld naar de studio van JES in Antwerpen komen. Daar zijn soms wel dingen die er tussen komen, soms geraken ze er niet, en dan merk je dat het toch iets moeilijker is om die relatie te leggen. Hier zijn we nog wat zoekende in. Daarom is het belangrijk dat we die drempels en pijnpunten kunnen blootleggen. Corona heeft onze koers ook wat veranderd.’

Communicatie tijdens corona

Wat is de precieze  impact van corona? Hoe verloopt jullie contact nu?

Dorien: ‘We geraken momenteel niet meer tot bij de jongeren. Dat is lastig, want ook toegang tot internet is beperkt in de gemeenschapsinstellingen. Je kan elkaar wel toevoegen via Facebook, als dat kan, maar ook dat is een beetje zoeken. Het is niet altijd even makkelijk omdat het ook vanuit de jongeren zelf moet komen natuurlijk, om berichtjes te sturen via Instagram, om dat in gang te houden.’

‘We gaan nu via een krantje met de jongeren communiceren, hen uitnodigen om brieven te schrijven en daarin concrete vragen stellen rond muziek of iets helemaal anders. We gaan experimenteren of interactie op die manier een optie is. Old school, ik weet het, maar soms moet je daarnaar teruggrijpen.’

‘We hopen zo iets los te weken en de relatie te blijven onderhouden, concrete opportuniteiten te creëren. Als jongeren ons zouden schrijven dat ze ook iets willen bijdragen, zou het ideaal zijn als zij uiteindelijk beginnen te schrijven en wij daarvoor een vrijwilligersvergoeding geven. Het zijn kleine dingen, opportuniteiten geven om samen dingen te blijven doen.’

Makkelijk lijkt mij dat niet, om via brieven te werken. Moeten die niet eerst nagelezen worden door begeleiders vooraleer ze verstuurd mogen worden?

Dorien: ‘Jongeren hebben toestemming nodig om een brief te schrijven. Door een jarenlange samenwerking met de gemeenschapsinstellingen hebben we dat vertrouwen opgebouwd zodat dit in het kader van studio1room kan, wat heel fijn is. Maar dat is inderdaad iets waar je rekening mee moet houden als je met mensen en jongeren in plaatsing of detentie werkt.’

Waar willen jullie heen met studio1room? Wil je nog meer partners aantrekken?

Dorien: ‘De maatstaf van succes ligt voor mij iets meer bij hoe sterk het gedragen wordt door de jongeren dan door het aantal partners. Het zou wel fijn zijn om goed en gestaag uit te breiden, als een aantal organisaties onze missie en filosofie delen. Het is belangrijk dat we met onze partners onze concrete missie en visie blijven vasthouden en afstemmen op de noden van de jongeren. Hoe kunnen we bijvoorbeeld jongeren in tijden van corona hun recht op cultuur blijven bieden?’

Lockdown binnen een lockdown

Zijn er ruimte en middelen voor het artistieke in de gemeenschapsinstellingen? Of hebben de begeleiders te veel werk met zoveel andere dingen dat ze dat er moeilijk kunnen bijnemen?

Dorien: ‘Voor corona viel dat nog wel mee. Het is voor begeleiders druk, zeker in deze omstandigheden. We merken dat het ook een beetje afhangt van hun eigen interesses. Daar is niks mis mee: de één is meer bezig met muziek dan de ander. In Beernem hebben ze al een muziekstudio voor de meisjes kunnen voorzien. In hun vrije tijd kregen wij een aantal meisjes van verschillende leefgroepen mee, waar we dan workshops mee deden. Dat is een win-win-win voor iedereen, voor de jongeren, voor de begeleiders en voor ons.’

‘Nu met corona is het moeilijker. Je werk is je werk niet meer. Dat is ook het geval voor de begeleiders. Dan maakten we videoboodschappen, maar voor hen was dat moeilijk om te tonen, omdat zij zo hard bezig zijn met dagelijks werk dat nu veel moeilijker ligt door corona.’

Maar dat betekent niet dat de nood minder groot is. Misschien is die zelfs nog groter.

Dorien: ‘Ja, ik denk dat we het meer moeten zien als een lockdown binnen een lockdown, letterlijk. Vandaar het idee van het krantje: laten we iets creëren dat zo gemakkelijk mogelijk is om door te geven, om hen te bereiken. Iets wat geen extra uitleg behoeft, maar wel voor entertainment, inspiratie en verbinding kan zorgen.’

Wat is je grote droom?

Dorien: ‘Voor mij persoonlijk, in het ideale geval, kunnen we evolueren naar een maatschappij waar er geen gemeenschapsinstellingen meer nodig zijn. Met alle respect voor de gemeenschapsinstellingen, begeleiders en medewerkers, natuurlijk. Ik zeg dit vanuit een maatschappelijke invalshoek. Ik merk dat er zoveel verschillende verhalen zijn, die afhangen van zoveel verschillende factoren, dat we daar als maatschappij beter mee zouden moeten kunnen omgaan. Ik geloof evenmin dat detentie en het gevangeniswezen op zich als geheel werkt, wat zowel door mensen in detentie als door onderzoek aangetoond is. Ik denk dat we verder kunnen inzetten op een waaier van manieren van ondersteuning en mentale en emotionele verzorging voor onze jongeren en dat we de kracht van creativiteit hierin moeten meenemen.’

Fantastisch, wat een grote droom. Vanuit Cera Impuls kan je maar een stukje van die grote droom verwezenlijken. Nu start je met het tweede trajectjaar, wat hoop je dan bereikt te hebben?

Dorien: ‘Ik hoop vooral dat studio1room in visibiliteit kan groeien, bij de partnerorganisaties, maar vooral bij de jongeren. Ik hoop dat de jongeren er zelf enthousiast over blijven. Dat is het belangrijkste: uiteindelijk doen we het voor hen.’

Geschreven door Sarah Vandoorne in opdracht van Dēmos.