Creatieve ruimte voor jongeren in de jeugdzorg

item_left

Drie jongeren in de mobiele studio Zwerfkeet

item_right

Creatieve ruimte voor jongeren in de jeugdzorg

Praktijk
Publicaties van Demos

Over jongeren, erkenning, perspectief en de grenzen van het ‘klassieke’ jeugdwerk openbreken

Rapper AKB en Demos gaan langs bij verschillende organisaties en jeugdwerkers. Zij stellen jongeren met een verhaal centraal en steunen hen in hun creativiteit. Niet enkel het creatieve resultaat is daarbij belangrijk én een steun voor de jongeren. Het proces houdt ook een vorm van verwerking in zich zonder een letterlijke weergave te moeten zijn. Het werk draagt bij tot het welbevinden van de jongeren en daar is meer ruimte voor nodig.

Op 6 maart spraken we met Fatih De Vos (jeugdwerker), Gaël Debersaques en Arne Fret (stagiairs bij Graffiti vzw). Hoewel we in ons traject allerlei kunstvormen zien, staat ook hier hiphop centraal. Dat is niet toevallig: hip hop spreekt veel jongeren aan en omvat tools die jongeren helpen hun verhaal te delen (zie ook de artikels over Studio1Room).

Drie jongeren in de mobiele studio Zwerfkeet

Fatih, kan je ons vertellen wat jou opvalt in jullie muziekprojecten? Wat gebeurt er met de jongeren wanneer jullie aan de slag gaan?

"Het gaat om wat je doet met jongeren, de activiteiten op zich, maar zeker ook hoe. En voor mij is het belangrijkste dat je je niet boven hen stelt. Ik had evengoed in een instelling kunnen zitten. We komen situaties tegen, kunnen fouten maken of familiale redenen en andere factoren die ervoor zorgen dat jij daar geraakt. Het feit dat je daar zit, zegt niks over jou als persoon. Benader de mensen dus eerst en vooral als persoon, luister naar wie ze zijn. Ze hebben eigen persoonlijkheden, karakters, dromen, eigen skills. Als jeugdwerker moet je je voelsprieten opzetten om te zien hoe je met elke jongere kan omgaan, je moet snel leren lezen wat ze nodig hebben en welke communicatie je best inzet om een vertrouwensband op te bouwen. Ik stel mij op als vriend en als er een noodsituatie is zal ik de professionele reflex maken. Gelijkwaardig tegenover elkaar staan is hier belangrijk. Als je zegt: “Ik ben de baas”, heb je het verpest.

En dan kom je bij het andere, om een relatie op te bouwen moet je een traject afleggen met mensen. Eenmalig twee uur is niet even duurzaam als een traject waar je elkaar minstens vijf, zes keer ziet. Luisteren en zien: waar kan ik iets kleins in gang zetten, je gaat niet alles oplossen. Wat kan ik doen om hen te laten reflecteren over bepaalde zaken, hun creatieve skills aan te scherpen en perspectief bieden. Ik ken een jongen, die gaat van de ene instelling naar de andere. Als ik met hem praat, probeer ik perspectief te bieden en zeg ik “als je buiten komt, gaan we samen naar de studio.” Niet iedereen kan je laten rappen. Maar je kan wel iedereen laten reflecteren.

Het geeft een grote voorsprong als je zelf de straat hebt gezien, als je zoals ik in het Rabot opgroeide, in bepaalde buurten. Ik ken de taal, de cultuur, de straatcultuur. Maar dat is ook niet alles. Er is ook een generatieverschil. De taal die ze nu praten is niet de taal die wij spraken. Bij ons was dat Nederlands met Turkse en Marokkaanse woorden tussen, nu is dat Surinaams, Nederlands, Antilliaans,... toch zijn er een aantal dingen die universeel zijn. Geen dingen beloven die je niet kunt waarmaken bijvoorbeeld. Heb je bovendien zelf een herkenbaar profiel, dan heb je een voorsprong."

Wat ook terugkomt bij jeugdwerkers die met jongeren met een verhaal werken, is dat jij je als jeugdwerker ten dienste moet stellen van de jongeren.

"Sowieso als je materiaal meehebt waarmee je kan opnemen, nemen ze het al serieus. Je moet hen iets concreets geven om naartoe te werken. Iets wat ze kunnen publiceren, dat kan in de vorm van een artikel dat in de krant komt of een opgenomen track. Dan zie je hen denken “yes, this is for real.” Waar ze naar luisteren is Lijpe bijvoorbeeld, in het begin doen ze die altijd na. Maar als je dieper vraagt en zegt, “jij bent Lijpe niet, je hebt je eigen verhaal”, denken ze zelf na. Je stuurt niet, je prikkelt hen. Ik denk niet in hun plaats na, ik ken hun verhaal niet. Ik doe zelf ook wel eens een tekstje waarin ik een deel van mijn verhaal breng. Dat gaat niet over dealen en flashy cars. Maar ik deed ook mijn idolen na vroeger, ik probeerde dat dan op mijn manier in het Nederlands te schrijven. Daarom is een traject ook zo belangrijk."

Eigen skills ontdekken en eigenwaarde

Gaël: "Wat mij opviel bij workshops is dat veel jongeren de reflex hebben om te zeggen “ik kan dat niet.” Een van de grootste meerwaardes van wat we doen is hen tonen dat ze skills hebben waarvan ze nog niet wisten dat ze die hebben. Ze zitten in een context waar ze naar beneden geduwd worden of kregen niet in een omgeving waarin ze gesteund worden om hun skills uit te werken. Het gaat niet over het resultaat van een killertrack, maar vooral over het proces. Dat ze leren dat wanneer ze zich eraan zetten, “wow, dan kan ik mijn gedachten en gevoelens in een tekst gieten”. Door van hen uit te vertrekken, hebben zij daar zoveel meer aan op lange termijn."

Fatih: "Het gaat over het proces en de verwerking ook naast de fun. En het gaat over hun zelfbeeld. Ze zijn vaak van thuis uit al klein gehouden, ze zitten in een bewaakte context, op school krijgen ze uitspraken te horen die hun zelfbeeld naar beneden halen. Door trajecten laten we zien dat je wel kan reflecteren en teksten kan maken. Niet iedereen is uiteindelijk een goede rapper, dat is het niet. Stel dat er iemand is met talent, dan mag je dat niet negeren. Je kan op het proces werken en zeggen “je hebt talent om iets op te nemen.” Voor sommigen is dat een uitweg. Zoals die jongen waarover ik sprak. Ouders aan de heroïne, hij denkt bij wijze van spreken dat hij enkel goed is in dealen, maar hij is erg getalenteerd en ik probeer hem te zeggen dat hij kan rappen. Niet dat hij er rijk en beroemd mee gaat worden, maar wel dat het een uitweg kan zijn. Weet je, als die gastjes gangsterrap doen, over bitches and money, zelfs dat is positief. Want dat is tijd die ze daarin steken en niet in negatieve dingen."

Je laten zien

AKB: "Los van muziek maken is het een vorm van laten zien dat je discipline hebt. Ik ga ergens voor. Zo krijgt de buitenwereld ook een andere blik op jou. Dit geldt ook voor begeleiders in halfopen instellingen en psychiatrie waar ik kom, dat zij zien wat de jongeren doen. En sommigen komen buiten als een iets meer professionele artiest. Zo komen ze ook buiten het gekende circuit waar het misging. Met Chapp De Mic wil ik een plaats creëren waar jongeren niet zien welk label je hebt. Elke jongere kan meedoen en binnenspringen. Achter de schermen focussen we wel op die jongeren die we anders niet bereiken. Mensen met of zonder problemen, iedereen heeft een eigen verhaal en kan bijdragen. Het is een plaats waar zoveel positiviteit heerst. In deze tijd zijn er nog steeds mensen die zonder boterhammen naar school gaan. We representeren de maatschappij en daarin schrikken jongeren ook van elkaars wereld, maar binnen een safe space."

Fatih: "De eerste keer dat ik in een instelling binnenga, moet ik nog respect winnen. Ik ben old skool, ze kennen me niet, ik moet respect winnen door zelf te rappen, te luisteren,... dan is zo’n eerste sessie al vaak gepasseerd. Een eerste sessie is survival en credits verdienen. Dan werken we verder aan hun teksten en zie je hun motivatie al toenemen. Ze testen je al minder, zoals je vroeger ook je leraars testte. In een volgende stap gaan we naar de diepte op eigen niveau en tempo. Als dat goed gaat, merk je bij de derde sessie hoeveel de gasten zelf meebrengen, wat ze geschreven hebben, dat ze bijna vechten om wie eerst gaat opnemen. De blik in hun ogen als ze hun track kunnen horen, dat is magisch. Ze zijn zo trots op zichzelf. En dat maakt me als jeugdwerker ook blij."

Arne: "Als ik nu terugkijk, dan projecteerde ik ook eerst wat ik hoorde bij anderen. Ik was iemand die in iets wou passen. Maar dan geleidelijk aan, merkte ik dat ik het begon te gebruiken als een kanaal om na te denken op een manier dat ik anders niet had kunnen doen. Ik had genoeg redenen om te redeneren en daarover te schrijven. Veel gasten in instellingen hebben ook redenen waarom het eruit moet. En dan de trots als je het hoort, dat is een bepaald gevoel in je buik... Dat is je eigen kracht. Het is ook zo persoonlijk."

Hoe voel je de waarden enerzijds en de struggles anderzijds bij dit werk in een organisatie als Graffiti vzw, die al heel lang in het landelijk Vlaamse jeugdwerk bestaat?

Fatih: "Ik ben nog nooit zo lang ergens gebleven in een job. En ik voelde dat de organisatie zich kritisch in vraag durfde stellen. Ze beseften dat ze een andere richting uit moeten. Daarom ook hebben ze het beleidsplan herschreven, een nieuwe missie en visie uitgewerkt. Ze wilden meer inzetten op jongeren in kwetsbare situaties, pas op, alle jongeren zijn kwetsbaar, maar er zijn jongeren die het moeilijker hebben dan andere. Op hen en welzijnswerk wilden ze meer inzetten en niet altijd kiezen voor het brave jeugdwerk. Ze wilden inzetten op trajecten in plaats van eenmalige workshops waarmee ze 250 euro verdienden. En dan voelde ik, dit is een echt engagement. Het gaat hen niet om het afvinken van subsidiehokjes of het divers maken van hun personeelsbestand. Het is een engagement vanuit de mensen hier die zich in vraag durven stellen. Het is wel een eeuwige spanning, want je wil de activiteiten die geld opbrengen niet zomaar stoppen, dan hou je het niet vol. Hoe kunnen we een middenweg vinden in het klassieke jeugdwerk met aantallen van workshops en dergelijke en de nieuwe visie en missie die ook op trajecten werkt? Dat is een zoektocht.

Ik ben niet sterk in eenmalige workshops geven. Ik heb een hart voor de jongeren waar ik mezelf in herken en daar ben ik ook het beste in. En dat is tof, ik word op mijn sterktes gezet, zoals bij Zwerfkeet, de samenwerking met Studio1Room of het traject met volwassenen in de gevangenis, de Nieuwe Wandeling, vaak toch ook min dertigers. Ik krijg de kans om de dingen te doen die ik wil doen. Graffiti zoekt een middenweg om zichzelf in stand te houden en toch ook om echt nuttig te zijn voor die gasten. We hebben een aantal jaar heel hard op het welzijnswerk ingezet. We kregen veel vertrouwen binnen de organisatie. Maar financieel was dat niet goed. De subsidies volgden niet in die logica. Intern heeft niet iedereen dezelfde visie en dat is ook goed, het is een kwestie van een balans te vinden. Zodanig dat we zeker niet terug in het straatje komen van het klassieke witte middenklasse jeugdwerk.

Je ziet ook dat er onder onze vrijwilligers wel meer diversiteit komt, niet per se etnisch-cultureel, maar wel van jongeren die het moeilijker hebben. Het kan beter als het gaat over jongeren uit bepaalde wijken of zo. Maar je moet ook weten, veel jongeren zoals ik vroeger, hebben geen tijd om vrijwilligerswerk te doen. Het is een luxe om dat te kunnen doen voor 30 euro. Op mijn 16e had me dat niet geïnteresseerd. Ik ben daarom ook voorstander van vergoedingen, al is het vrijwilligerswerk. Dat vergt veel middelen en die zijn er niet altijd. Goed, er zijn idealisten en realisten nodig in een organisatie."

Gaël: "We balanceren tussen wat we willen en wat we kunnen. We worden niet makkelijk gesubsidieerd om naar instellingen te gaan, maar kunnen wel makkelijk betaald worden om in scholen workshop te geven. Uiteindelijk moeten we ons afvragen wat inclusie is. Dat is de grootste uitdaging binnen jeugd. Dat het geen uithangbord is “we werken samen met…” We willen met jongeren werken, het is geen profilering."

Jeugdbeleid, diversiteit en instrumentalisering

Fatih: "Er is weinig ruimte voor experiment. Het is een race die ingaat tegen mijn filosofie. We moeten nu wel omdat we anders ons werk verliezen. Hoe kunnen we dat met onszelf verzoenen, dat is een vraag voor ons. Het beleid moet zich bewust zijn dat kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit en moet ook genoeg middelen daar tegenover zetten. Gelukkig is er wel een nieuwe nota diversiteit die iets beter is dan vroeger. Er komt een besef, maar we zijn er nog lang niet. Er zitten ook te weinig mensen in de instituten die het jeugdwerk vertegenwoordigen of bepalen die de wereld van die jongeren kennen. Ze zijn nog erg doordrongen van het klassieke jeugdwerk. Wanneer daar andere stemmen binnenkomen, zijn die vaak snel weer weg. Je raakt teleurgesteld."

AKB: "Er is daarbij weinig herkenbaarheid uit voorgangers bij jeugdraden en dergelijke. Je lijkt toch nog in een plaatje te moeten passen."

Fatih: "Het ontbreekt aan echte meerstemmigheid. Er is een uiterlijke diversiteit, maar daar stopt het. Het zijn veelal middenklassers die dezelfde taal spreken en ze gaan ervan uit dat iemand van kleur ganse gemeenschappen vertegenwoordigt. Je krijgt maar een bepaalde marge om verandering te vragen binnen de systemen."

AKB: "Met Chapp De Mic willen we dat veranderen op een participatieve manier. Het huidige uitgangspunt is dat een cultuurhuis de cultuur representeert. Het is omgekeerd. Mensen representeren cultuur en een cultuurhuis moet hen platform bieden. Op vlak van jongereninstellingen zien we dat ook. Die kijken niet naar wat er voor de jongeren nodig is, wat ze moeten bieden. We willen een netwerk kunnen bieden dat toont dat verandering mogelijk is als je werkt met mensen die de leefwereld kennen. Het financiële speelt eigenlijk geen rol. Het gevoel krijgen dat je aan kunst mag beginnen, daar heb je geen geld voor nodig. Dat wil ik tonen."

Fatih: "Wanneer ik hier weg ga, ben ik ook benieuwd naar wie dan wordt aangeworven. Ik heb een oprechte link met inclusie en diversiteit. Het is deel van wie ik ben. Je kan niet iemand instrumenteel gaan inzetten om diversiteit te verkrijgen en opdragen bruggen te bouwen met die gemeenschappen. Je moet durven kiezen voor iemand die buiten de lijntjes denkt en soms weerwerk durft bieden. En als het weerstand oplevert, dat je niet weggejaagd wordt, maar dat het dingen doet bewegen. Ik ben geen jeugdwerker die van achter zijn scherm zit te werken. Ik moet op het veld staan."

AKB: "Hoe lang heb jij dat gevoel al? Dat je op het werkgebied een plek moet opeisen? Ik herken dat, ik ben nog maar 25. Ik zou graag hebben dat wie na mij start, dat gevoel niet meer heeft."

Fatih: "Dat is er al van in het begin, meer dan tien jaar geleden en wellicht langer. De spanningen in het werkveld raken niet zomaar opgelost. Belangrijk is dat je het vertrouwen en de vrijheid krijgt. Je kan niet alles veranderen. Er moet te veel veranderen. Het beleid moet veranderen,... de instituten onder het beleid, de organisaties zelf moeten durven. Jij kan kijken voor welke jongeren jij het verschil kan maken."

AKB: "Dat gevoel is wel erg belangrijk. Want dat speelt bij zoveel mensen. En het zorgt ervoor dat jongeren te weinig kansen krijgen. Ik kom net in de fase van professionalisering, ik zit in het veld, ik leef nog in kansarmoede. Maar ik wil niet representeren dat er te weinig verandert. Ik denk dat als organisaties niet gaan veranderen, dat zij dan niet meer zullen bestaan. Dat is niet wat we nodig hebben. Met Chapp De Mic bereiken we zonder middelen meer dan sommige andere met veel middelen.

Wat heb je aan het beleid dat door zoveel hooi op de vork te nemen meer problemen verergert dan oplost? Dan is het beleid niet meer relevant. Ook in justitie hebben we nood aan engagement en kennis van de leefwereld van jongeren. Zolang een jongere met een verhaal geen rechter wordt, zal er geen oplossing komen. Oprechtheid is nodig en kennis. Het maakt op zich niet uit vanwaar die persoon komt, zolang die er maar staat voor de jongeren en niet omdat die zo de boterham verdient. Het politieke beleid verandert als de jongeren het eisen. Kijk naar de jeugdhuizen. Waarom bestaan die, omdat er velen op straat hingen. Ze hadden geen plaats om naartoe te gaan. Waarom hangen ze nu terug op straat, omdat de jeugdhuizen hen niet representeren. Ze moeten luisteren naar de jongeren."

Standaarden versus inclusie

Fatih: "Het is net door standaarden die niet veranderen, dat jongeren zich niet meer aangesproken voelen. Ze creëren hun eigen organisaties. 'Laat die grote gesubsidieerde, we doen ons eigen ding wel.' En we vinden wel geld op een of andere manier. Zoals De Bijenkorf in de Brugse Poort in Gent. Ze ontstaan vanuit de gemeenschap zelf, eerst onder de radar maar al snel groeien ze succesvol net omdat ze bottom-up gestuurd worden. We krijgen geen ‘seat at the table’, oké, we maken onze eigen ‘table’."

Gaël: "Ook in het bredere sociale werk zie je dat burgers zich wat tegen het bestaande verzetten."

Fatih: "Voor mij is het belangrijk dat je het gebied waarin je werkt, gereflecteerd ziet en je ten dienste staat van al die mensen. Het gaat over representativiteit en herkenbaarheid. Voor Graffit is dat heel Vlaanderen. Maar als je kijkt naar onze Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering, dat is geen weerspiegeling van Vlaanderen, dus daar willen we verandering in zien. Tegelijk heb je mensen nodig die kennis van zaken hebben, geen ‘excuusallochtonen’."

AKB: "Representatie is enkel goed als je het echt wil. Anders doe je het beter niet. Je hebt iemand nodig die er echt voor wil gaan. De achtergrond maakt niet uit. Maar wees je ervan bewust dat de standaard niet meer die van dertig jaar geleden kan zijn. Je vertrekt vanuit kritisch nadenken en gewoon beginnen, proberen."

Fatih: "De coronaperiode was een mooie gelegenheid. Er waren veel organisaties die zich afvroegen wat ze moesten doen. Maar er is te weinig gebruik van gemaakt. En eens we de modules moesten halen, moesten we weer andere laten vallen. Dat is de verantwoordelijkheid van de overheid, die ruimte moet laten."

Doorheen de kritiek in dit gesprek, horen we het engagement en de noodzaak van wat ze in het jeugdwerk doen. En de openheid om dit samen te doen. Met het bestaande jeugdwerk in al zijn vormen en verandering omarmend. Een duidelijke oproep aan het beleid ook. Ook Roots vzw werkt aan erkenning en samenwerking in het (brede) jeugdwerk.

Dit artikel hoort bij het parcours  'Geef jongeren creatieve ruimte' van AKB en Demos vzw.