De hiphoppedagogie van Commusaic in gemeenschapscentra

item_left

grafisch beeld van Commusaic met tekening van twee handen in elkaar en een hoofd en Engelse woorden zoals stress en panic

item_right

De hiphoppedagogie van Commusaic in gemeenschapscentra

Artikel

Hoe Commusaic via hun hiphoppedagogie jongeren in gemeenschapscentra versterkt. 

Demos in gesprek met spiritchild (Urban Art Beat) en Dorien De Vidts over de hiphoppedagogie van Commusaic

grafisch beeld van Commusaic met tekening van twee handen in elkaar en een hoofd en Engelse woorden zoals stress en panic

Studio1Room is een traject binnen het Cera Impulsprogramma, geïnitieerd door Commusaic. In dit interview gaan we dieper in op de pedagogie van de revolutionaire hiphop, die zij als basis hanteren. Inspiratie komt hiervoor van spiritchild uit New York City. Hij en Dorien De Vidts vormen de trekkers in dit traject.

Commusaic creëert hiphopnetwerken in België maar ook internationaal. Ze werken vanuit de hiphopcultuur – en pedagogie met jongeren en jeugdwerkers. Ze werken projectmatig samen met andere jeugdwerkorganisaties en grassroots bewegingen en geven workshops. 

Jullie vertrekken vanuit de hiphopcultuur om met jongeren in gevangenissen en gesloten gemeenschapscentra te werken. Wat is de basis van hiphop?

spiritchild: We werken met hiphop ook omdat het zo toegankelijk is voor jongeren. Overal kennen jongeren hiphop, dat merk ik waar ik kom: in India, Mexico, België. Dat zorgt al voor een connectie. Maar hiphop is meer dan muziek. Het is een cultuur, een cultuur van de onderdrukten. Van zij die grote sociale uitdagingen ondervinden. We gebruiken hiphop zoals het is ontstaan: kritiek geven, ontsnapping, plezier, … Hiphop zorgt ervoor dat verhalen naar boven komen. Het is erg persoonlijk en tegelijk kan je het ook over bredere onderwerpen hebben in je omgeving.

Mijn partner in New York is lerares. Zij merkt op scholen dat er een disconnectie is met de jongeren. Hiphop zorgt dat ze gaan verbinden, ze schrijven over Wereldoorlog II via hiphop. Het is eigen aan hiphop om te reflecteren over de omgeving, over de maatschappij, over geschiedenis.

Jullie verbinden aan hiphop ook een pedagogie. Wat is daar de basis van?

We spreken van een kritisch revolutionaire pedagogie. Hiphop vertrekt vanuit de onderdrukte, waar ben je meer onderdrukt dan in gevangenissen? Het is daarom belangrijk er te zijn. We werken ondersteunend en willen een sociaal bewustzijn aanwakkeren. Niet enkel bij de jongeren, maar ook bij de sociaal werkers die hen omringen bijvoorbeeld.

Er zijn een aantal basiselementen. We zetten de leerling in het centrum van het leerproces. We zoeken uit wat zij willen doen, waar zij het over willen hebben, wat ze leuk vinden. En dat hoeft niet per se hiphop te zijn. We richten ons op wat er voor hen toe doet. En dit gaat ook over hun eigen identiteit. Zichzelf kunnen zijn en zich ontwikkelen. 

Hiphop laat toe dat wat je ervaart, kritisch te uiten. Het revolutionaire aspect zit in de actie die erop volgt. Dat kan erg klein zijn maar wel belangrijk. We tonen dat je ergens voor staat, elk individu. 

In NY gaat het over het wapengeweld, verkrachting, de bronks… hier ligt dat wel anders, en we zoeken met de jongeren welke thema’s het zijn. 

We faciliteren wat zij willen leren, waarover ze het willen hebben. Wat ook fijn is, is dat hoewel de soms erg persoonlijke insteken, er door het muziek maken vanzelf jongeren gaan samenwerken. 

We werken vanuit drie A’s: Awareness, Articulation, Action. Awareness, dat betekent het bewustzijn van zichzelf en hun omgeving. Articulation gaat over het uiten via schrijven, beats maken of rappen. Action betekent dat er een performance volgt, dat kan opgenomen of live zijn. Dit laatste heeft een soort therapeutisch effect. Ze zien en ervaren wat via het proces uit henzelf is gekomen.

Via ons en de samenwerkingen die we aangaan, willen we een groter netwerk bieden voor de jongeren waar ze terecht kunnen om verder te exploreren. 

De trajecten zijn soms kort, toch gaan jongeren snel aan de slag. Hoe start een workshop?

Bij het begin van de workshops houden we slechts even halt bij wie wij zijn, de rest van de tijd gaat naar de jongeren. Het is hun tijd. Bij de start tonen we wel wat we zelf kunnen, zo ontstaat vertrouwen. We introduceren ook de basis van hiphop. Over de vertelkracht, de kritiek. En we laten steeds een van de begeleiders eerst zelf kort performen. Dat zet de toon om je open te stellen.

Je vertelde over de actie, het revolutionaire, waar zit dat in?

Dat gaat alleen al over respect voor elkaar. De workshop is een proces waaraan elk van hen aan bijdraagt. Er ontstaat zo een gemeenschappelijk respect. Wanneer we samen zijn, dan werken we samen, dan is er tijd en luisteren we. Wij naar hen, maar zij ook naar elkaar. Ze werken veelal individueel maar we starten en eindigen altijd met een cypher (open cirkel met korte feedback in rap of dans) die de groep verbindt. Zo hopen we ook dat het algemene vertrouwen groeit, in zichzelf en in de gemeenschap. 

Hiphop ontstond uit niets. Het is een kracht. In de workshop is dat de verantwoordelijkheid van elk apart en samen om aan het werk te gaan vanuit je eigen interesse. Sommigen kiezen om eerst alleen beats te beluisteren, anderen schrijven vrij snel. Alles is van tel. Ze nemen er de tijd voor daar en op dat moment om te kijken en te luisteren, om dingen te proberen. Dat gebeurt op vele andere momenten in de gevangenis niet. Zij kiezen, zij hebben het roer dan wel in handen. 

Het fijne aan jonge mensen is dat ze ontvankelijk zijn. Ze willen leren hoe ze kunnen schrijven of beats maken. En daarvoor moeten ze weten waar ze om geven: dan komt het sociale aspect erbij. Bijvoorbeeld ontstaan er verhalen over het schoolsysteem of thuissituaties.

Wij hebben onze agenda en die komt vanuit de nood om met mensen in gevangenissen te werken, maar de sleutel is echt dat het om hen draait, niet om ons of onze agenda. Het is een traag proces. We kijken ook echt naar wie wil verder gaan, wie zoekt naar wat een soort mentorship en die later zelf die rol zou kunnen opnemen. Dat is tot nog toe eerder beperkt, maar daar blijven we wel naar op zoek.

Wat vinden jullie belangrijk als je gaat werken in gevangenissen?

Het is erg belangrijk je die vraag te stellen. En ik heb een aantal aanbevelingen:

Luister naar wat de jongeren willen. Werk rond hen en niet rond je eigen agenda, ook al heb je die altijd, zoals wij rond sociaal bewustzijn. En zorg voor fun.

Vraag je mentoren om te performen. We tonen dat we het zelf doen, dat we het zelf kunnen

Denk niet over hen als gevangene en vraag niet naar hun redenen van gevangenschap. Laat hen niet het gevoel hebben nog eens in een vakje geduwd te worden. Dan kan je reacties krijgen als “ik voelde me vrij voor 2,5 uur”

Je eigen agenda zit in je achterhoofd. Wat zij willen staat centraal. Leer wat je moet kunnen om hun tegemoet te komen. Het is onze taak als pedagoog om te faciliteren, zorg dat je je voorbereidt, opleidt voor wat zij nodig hebben. Wees hun instrument. Dat doen velen echt te weinig. Zichzelf als pedagoog dingen leren om goed te kunnen faciliteren is echt belangrijk.

Bij de start zijn er 5’ waarin we onszelf voorstellen, de rest is aan de groep. Het is hun tijd en je wil dat hun energie gaat naar wat zij er kunnen doen.

We geven ook trainingen daarover en over waarom je niet neutraal kan zijn. Basisleerstof is Augusto Boal (Theater van de onderdrukten) en Paulo Freire (pedagogie van de onderdrukten), die boeken blijven betekenisvol om je pedagogie te versterken.

Welke uitdagingen komen jullie tegen?

Een sociaal werker of begeleider bij de groep kan ons proces maken of kraken. Het is aan hen te zorgen dat ze er kunnen zijn en de groep vooraf te informeren over enerzijds de praktische dingen en anderzijds wat de bedoeling is. Slechte communicatie is een slecht begin en dat helpt niemand vooruit.

Uit goede bedoelingen nemen begeleiders soms te veel ruimte in. Ze willen ondersteunen, willen betrokken zijn. Maar eigenlijk is onze boodschap: laat ons ons werk doen, anders stoort het. Het komt erop neer vertrouwen te hebben in het proces. Daarbij is ons principe ook: proces boven product. Het doen is belangrijker dan een resultaat afvinken.

Er mogen geen restricties zijn over wat wel en niet kan behandeld worden. Anders ontstaat geen echte interactie. Geen censuur.

Een andere uitdaging is continuïteit in de groep. We geven drie workshops en in het ideale geval kan je ze alle drie doen. Soms komen er rechtbanken tussen of is iemand vrij, wat natuurlijk goed nieuws is.

Een gebrek aan middelen, zowel budget als materiaal, speelt ook parten. Het zorgt willens nillens voor samenwerking aan dezelfde laptop bijvoorbeeld, maar soms wil je echt genoeg ruimte kunnen geven. De tijd is beperkt en als je moet delen met iemand schiet er nog minder over. Budgetten zorgen er dan weer voor dat we kunnen werken met verschillende mentors, zoals AKB. We zorgen dan een stukje voor werkgelegenheid en bouwen onze gemeenschap (community) verder op, wat we ook belangrijk vinden.

Het is moeilijk om op de hoogte te blijven van de jongeren en zij van ons. We zoeken hiervoor andere manieren, misschien via een websiteplatform met chat, dat moeten we uitproberen. We willen echt dat ze ons of mentoren terugvinden voor de toekomst. (zie ook dit artikel). Er vinden af en toe zeker connecties plaats met de partners en het doel is dit aspect verder duurzaam en sterk uit te breiden. 

Aan het vorige gekoppeld, betekent zoiets als een platform of andere tool ook dat we onze groei zichtbaarder willen maken. Dat de community opbouwt en elkaar vindt. 

We willen een groter netwerk bieden aan de jongeren. We willen dat gevangenissen overbodig worden en intussen dat jongeren er niet hoeven terug te keren. De maatschappij heeft daar een grote rol te spelen. Via ons werk vergroten we hopelijk de groep gelijkgezinden.

Zie ook eerder verschenen artikels:

Studio1room beveelt aan: do’s en don’ts om jongeren in gemeenschapsinstellingen te betrekken  

Studio1Room: hiphop als creatieve uitlaatklep in gemeenschapsinstellingen