Park Poétik: van festivalweekend naar participatieve kunstenzomer

item_left

Be Flat - Ludo & Arsène (c) SVSM

item_right

Park Poétik: van festivalweekend naar participatieve kunstenzomer

Artikel

In volle coronacrisis hebben de organisatoren van het Brusselse festivalweekend SuperVliegSuperMouche de kunstenzomer Park Poétik op poten gezet. ‘Door corona kregen we de ruimte om te experimenteren’, blikt coördinator Benoît De Wael tevreden terug op de eerste helft van 2020. ‘Ik zie dat als een cadeau.’

Een gratis kunstenfestival in Vorst en Sint-Gillis, voor jong en oud, met aandacht voor ontmoeting met kwetsbare groepen in de openbare ruimte, gespreid over twee maanden in plaats van twee dagen. Dat is de ambitie van Park Poétik.

Uit het festival SuperVliegSuperMouche is een participatief traject opgezet. Dat kon met de steun van het Cera Impulsprogramma, dat opgestart werd in september 2019. Daarin worden samenwerkingsverbanden tussen organisaties die gericht zijn op het versterken van hun participatieve kunstpraktijken met mensen in een kwetsbare positie drie jaar lang gefaciliteerd door Cera en Dēmos, via een financiële steun en coaching.

Be Flat - Ludo & Arsène

Foto: Be Flat - Ludo & Arsène (c) SVSM

Gezocht: langetermijnvisie

De kiem van Park Poétik gaat echter al langer terug dan dat. ‘Het eerste zaadje werd geplant in 2017’, vertelt coördinator Benoît De Wael eind juni, net voor de drukke zomerperiode, in gesprek met Dēmos-stafmedewerker Ann Van de Vyvere. ‘We zijn vertrokken vanuit SuperVliegSuperMouche, een bestaand samenwerkingsverband dat sinds 2011 festivals organiseert.’

De stuurgroep achter SuperVliegSuperMouche bestaat uit WIELS, dNa Vorst, dNa Sint-Gillis, Pianofabriek, Ten Weyngaert, BRASS & CCJF. ‘Jaar na jaar werd SuperVliegSuperMouche positief geëvalueerd, maar we ontbraken een langetermijnvisie. Hoe kunnen we deze samenwerking nog meer verbreden, hoe kunnen we burgers en artiesten nog meer betrekken? Die vragen stelden we ons voor het eerst in 2017.’

SuperVliegSuperMouche was in eerste instantie een lokaal wijkfeest, vertelt Benoît, maar door het succes kreeg de stuurgroep meer middelen en meer uitstraling. Zo werd het een bovenlokaal evenement. ‘Hierdoor schieten we ons initieel doel voorbij. De bedoeling was om het toegankelijk te maken voor iedereen, maar er was bij de basis nog geen focus op maatschappelijk kwetsbaren.’

Het blijft moeilijk om aan middelen te komen voor het festival, stellen de partners vast. ‘Wat als we die op termijn niet blijven vinden? Dan is er nog de uitdaging voor de partners om SuperVliegSuperMouche in te bedden in hun eigen werking, daar wilde ik graag de betrokkenheid verhogen op een voor hen haalbare wijze. Deze noden werden samengevat als een uitdaging.’

In samenwerking met Cera en Dēmos kreeg die uitdaging een naam: Park Poétik. ‘Die nieuwe naam helpt om eventueel af te stappen van het festivalformat. Op die manier krijgen we een andere dynamiek. Ik zag het Impulsprogramma als een kans om gesterkt te worden door expertise van buitenaf. Anders lopen we het risico om te vervallen in de dagelijkse praktijk in onze werking voor dit festival. Dan schuiven we de cruciale vragen opzij en komen we niet tot de kern van de zaak. Dit programma gaf ons de kans om dieper in te gaan op de samenwerking en de partners betrokken te houden.’

Allemaal achter hetzelfde project

Wat is zo uniek aan SuperVliegSuperMouche?

Benoît De Wael: ‘Elke deelwerking heeft zijn eigenheid, en toch kan er een soort gezamenlijke saus ontstaan. We hebben toch allemaal het gevoel dat we achter hetzelfde project staan. Het is fascinerend dat de mensen eigenlijk niet weten wie het organiserend team is. Ik denk dat dat een sterkte is.’

Welke evolutie merk je op sinds het Park Poétik verhaal?

Benoît: ‘De vraag waar ik mee zit is of wij dan een nieuw instituut worden of een methode zijn. Dat is de drijfveer waar ik rond wil werken. Moeten wij evolueren tot een soort van Theater aan Zee? Of blijven we een methode, waar we vooral willen inzetten om dat gezamenlijk project tot een soort samenwerkingsvorm te brengen?’

Wat heb je geleerd uit de evaluatie van het Impulsprogramma in 2019?

Benoît: ‘Ik moet het volledige inhoudelijke én logistieke verhaal samenbrengen. Door alles wat er op organisatorisch vlak moet gebeuren, kan ik maar weinig bezig zijn met de inhoud. Dat is net cruciaal in een participatief samenwerkingsverband. Bij mij is dat ook een frustratie. Ik smeek al jaren om middelen voor een tandem, waar één iemand met het logistieke bezig is en de ander kan bezig zijn met het ontwikkelen van participatieve methoden.’

Hoe werkte je bij SuperVliegSuperMouche samen met de partners?

Benoît: ‘Verschillende personen van eenzelfde partnerorganisatie kunnen meewerken in de aparte werkgroepen. In de stuugroep zijn het de directeurs, de programmatoren die in het artistiek comité zitten en de bemiddelaars of brede school coördinatoren die bij de werkgroep voortrajecten zitten. Het gaat dus om een intensieve betrokkenheid bij een gezamenlijk project. Ik onderschatte soms het engagement van bepaalde partners: ik ben wel voortdurend bezig met SuperVliegSuperMouche, maar voor de partners is dit aanvullend op de eigen werking. Ik merk dat zij ook zoekende zijn in hoe ze hun eigen werking meer kunnen afstemmen op het festival. Daar zit een spanningsveld: hoe kan je partnerschappen verduurzamen, zodat je het nog meer op elkaar afstemt, en tegelijkertijd niet verzuipen in het groot evenementiële waarbij een verwachtingspatroon komt?’

Heb je een voorbeeld van een partner waarbij SuperVliegSuperMouche in de werking in gekropen?

Benoît: ‘BRASS, het Franstalig cultureel centrum in Vorst. Het eerste jaar hebben ze het festival technisch ondersteund en het tweede jaar zijn ze voortrajecten gaan trekken waardoor ze in de kern van het participatieve verhaal kwamen. Het jaar erna zijn ze een nieuw programma gaan uitwerken, Le Dimanche Atomix. Dit was een mini-variant van SuperVlieg, die ze in hun dagelijkse werking zijn gaan inbrengen. Ze merkten echter dat ze slachtoffer werden van hun eigen succes. Het bleek een formule te zijn die goed werkte maar op den duur te veel volk trok. Nu hebben ze dit afgevoerd en de vraag gesteld hoe ze de meest kwetsbaren kunnen blijven betrekken.’

Pandemie is een cadeau

Wat is de impact van Covid-19 op Park Poétik?

Benoît: ‘Het doel van Park Poétik is samenwerken in de publieke ruimte. Sinds corona zijn we in een stroomversnelling terecht gekomen, want ons groot festival kon niet doorgaan. We moesten kort op de bal spelen, de cultuurhuizen moesten buiten hun muren treden en naar de mensen toe gaan.’

‘Ik heb als voorzet voorgesteld om gedurende twee maanden evenementen te organiseren in het park van Vorst en de wijken errond. Hierdoor werd het bij wijze van spreken een soort van “zomer van Sint-Gillis en Vorst”. De partners gaven groen licht, veel artiesten en bewoners reageerden heel enthousiast en waren misschien meer dan ooit betrokken. We zien ook dat we nu meer dan ooit bepaalde dingen uit handen geven, zowel inhoudelijk als organisatorisch. Er is minder centralisatie dan bij een festival waar alles als een geoliede machine op elkaar moet inspelen.’

‘Wat ik het interessantste vind aan deze coronasituatie, is dat we ruimte kregen om te experimenteren: we hebben iets nieuws gecreëerd zonder dat er verwachtingen waren. Ik zie dat als een cadeau. We werken onder andere met concepten waar we dingen uit handen geven aan collectieven en kunstenaars. Zo is er Surprise Poétik, een verrassend aanbod, waarbij pop-up artiesten dingen opzetten in de openbare ruimte. Ook is er Promenade Artistiek waarbij bijvoorbeeld een fotograaf een fotoparcours maakt in de gemeentes en aangrenzende gemeentes. Bepaalde collectieven kregen zelfs helemaal carte blanche, zoals Kadanja en Mus-e.’

‘En cours de route komen er voorstellen van burgers en artiesten waarmee we aan de slag gaan. Hiervoor hebben we een participatief burgerbudget beschikbaar. We hebben een participatief comité nodig om dat budget toe te wijzen, waarbij ik graag wil werken met subgroepen. Zo kunnen we kort op de bal spelen, burgerbetrokkenheid verhogen en kunstenaars ondersteunen die Park Poétik nog niet kennen maar wel met een goed idee zitten.’

Hoe kwam je tot fundamentele verandering? Hoe kreeg je de partners mee?

Benoît: ‘We zijn teruggegaan naar ons manifest, terug naar de vraag waarom we het willen doen, wie we daar mee willen bereiken. Daar zat opnieuw het spanningsveld: moeten we aan het format van het festival vasthouden of een nieuw format zoeken? Ik geef toe, we waren bang om wat we kennen los te laten. SuperVliegSuperMouche was een succesformule, een festival dat veel energie en erkenning met zich meebrengt. Er zijn zeker mensen die vinden dat we het niet mogen loslaten. Dat is niet enkel zo bij de partners, maar ook bij het publiek.’

Robotboy from Kinshasa - Danniel Toya

Foto: Robotboy from Kinshasa - Danniel Toya (c) SVSM

Spiegel voor de werking

Welke tools helpen je om samen te werken en een gedeelde lange termijn visie te ontwikkelen sinds het Cera Impulstraject? (Lees hier meer over methodieken die ontwikkeld werden tijdens het eerste trajectjaar)

Benoît: ‘We hebben verschillende vergader- en feedbackmethodes kunnen uittesten. Dat vonden we het meest interessant aan dit traject. In eerste instantie ging het echt over eerlijke feedback vragen. Zo worden het inhoudelijke, kwalitatieve meetings in plaats van pragmatische vergaderingen zoals in het verleden.’

‘We hebben ook een externe persoon betrokken als een soort veranderingscoach. Zo konden we een neutrale bevraging doen en neutrale feedback vragen. Ik heb gezien dat dat een kans is om een proces op gang te zetten dat intern moeilijker zou liggen, omwille van bepaalde machtsverhoudingen of bepaalde verhoudingen tussen collega’s. Zo’n externe persoon veegt dat van tafel.’

‘De meetings worden ook eerder workshops, want het zijn echt interactieve meetings waarbij we altijd een andere voorzitter hebben. Het is dus co-voorzitterschap. Dit is mogelijk als je rond inhoud werkt, en niet het pragmatisch organisatorische laat overheersen.’

Wat leert je dat over je werking?

Benoît: ‘Onze manier van participatief werken is uiteindelijk een soort spiegel die de huizen voor hun eigen werking kunnen gebruiken. Ik moet wel zeggen dat dat mij ook als coördinator helpt, omdat het bij wijze van spreken van moeten is: jullie houden ons warm om niet in slaap te vallen.’

‘Aangezien we in een toekomsttraject zitten, wordt op elke vergadering onze visuele tijdslijn bekeken om te zien of de deadlines en inhoudelijke punten nog kloppen. Zitten we op een realistisch denkpad of moeten de deadlines eventueel gewijzigd, vervroegd of verlaat worden? Wat daar al snel naar boven kwam, is dat voor fundamentele veranderingen altijd meer tijd nodig is dan we initieel voorzien. We hadden de tijdslijn echt nodig om op lange termijn te werken. Iedereen kijkt eigenlijk meestal maximaal een jaar vooruit. Deze methodiek was echt nodig om het reflectieproces op te starten. We zagen dat het format van festival SuperVliegSuperMouche niet meer duurzaam was, dat we in een soort verzadiging kwamen. Dat was ook een intrinsieke waarde van het traject: duurzaamheid. Nu maken we daar meer tijd voor.’

Met welke vraagstukken ga je verder aan de slag?

Benoît: ‘Hoe het beslissingskader kan verruimd worden tot bredere actoren. Nu ligt dat puur in de handen van culturele huizen. In mijn opzicht is er een evolutie nodig om kunstenaarscollectieven en bewoners ook te betrekken. Zo kunnen we de gelaagdheden die we willen bereiken op de stuurgroep vertegenwoordigd zien. Dat is echt de idee van macht herverdelen, écht deelhebben, écht co-eigenaarsschap. Maar hoe maak je dat werkbaar? Het zorgt voor spanningen, omdat niet iedere partner even bereid is om in dat totaal participatieve idee mee te gaan. Hoe kunnen we de stuurgroep ont-stuurgroepen zodat het meer een platform wordt? Met dat vraagstuk ga ik verder aan de slag.’

‘Daarnaast stel ik me ook de vraag rond de spanning tussen het informele en het formele. Ik vind dat we op de twee moeten inzetten. Niet alles moet formeel gebeuren, zoals het bijhouden van gegevens in covid-tijden. Al heb je natuurlijk wel een aantal contactgegevens van sleutelpersonen nodig om je werking te verbreden en levendig te houden.’

Lees hier de ontwikkelingen van Park Poétik in het 2e trajectjaar van het Cera Impulsprogramma. 

Geschreven door Sarah Vandoorne in opdracht van Dēmos.