Demos is een team nomadische kenniswerkers. We volgen maatschappelijke ontwikkelingen die de cultuur-, jeugdwerk- en sportsector vormgeven en werken aan gelijkheid en participatie. We staan voor cultuur, jeugdwerk en sport die aansturen op maatschappelijke veranderingen en bouwen aan een meer open, inclusieve en democratische samenleving.
De Avonden - Participatief programmeren bij kleinVerhaal
item_left
item_right
De Avonden - Participatief programmeren bij kleinVerhaal
In havenstad Oostende is participatieve kunstpraktijk kleinVerhaal actief. De organisatie creëert mogelijkheden en ontmoetingen waardoor mensen uit alle geledingen van de maatschappij betrokken worden bij de kunsten. De projecten en creaties spoelen op het ritme van eb en vloed de stad binnen en gaan alle richtingen uit, maar focussen vooral op film en muziek. Bij elk project staat het mede-eigenaarschap van deelnemers voorop. Het was voor kleinVerhaal dus een logische stap om dit ook te gaan doen op het vlak van culturele programmatie, via De Avonden.
Foto: (c) Simon Bequoye
Omdat er altijd meerdere projecten tegelijk lopen en deelnemers ook nieuwsgierig zijn naar wat er bij andere projecten gebeurt, brengt kleinVerhaal hen allemaal bij elkaar met het concept De Avonden. Hans Dewitte, coördinator van kleinVerhaal, vertelt er meer over: “De ingrediënten van De Avonden waren snel duidelijk. Onze deelnemers hebben er nood aan elkaar te ontmoeten. De Avonden draait dus om verbinding en samen eten. Maar het leek ons ook het ideale moment om deelnemers te laten kennismaken met andere artistieke creaties. Participatieve kunstpraktijken hebben nood aan meer presentatieplekken, dus daar wilden we op inspelen”.
Sinds 2017 nodigt kleinVerhaal collega’s uit om hun participatieve producties te tonen bij hen. De Avonden gaat ongeveer om de twee maanden door, dus 6 à 8 presentaties per jaar. Al snel werd beslist om de deelnemers beslissingsrecht te geven over welke producties ze wilden zien. Een groep van 15 à 20 mensen vormde de ploeg die zich hierover wilde buigen. Hans: “Ik maakte een overzicht van participatieve producties die me boeiend leken, maar de deelnemers legden daar al snel hun eigen lijstjes naast. Ook amateurtheater kwam zo in het vizier. Al snel zaten we met een catalogus van 50 voorstellingen waarover we samen moesten gaan discussiëren en keuzes uit moesten maken. Dat was een hele rit.”
Die breedte in programmatie was een bewuste keuze omdat het voor kleinVerhaal essentieel was dat mensen zelf iets konden aanbrengen, op voorwaarde dat de deelnemers vooraf wat opzoekwerk hadden gedaan. Het kon een film zijn, een circusvoorstelling, een bandje van een neef of een nonkel... Hans: “Als een voorstel voldoende draagvlak vond, kwam het in de catalogus. Muziekgroepen bundelden we vaak in een mix van meer tot minder professioneel op eenzelfde avond, zodat er evenwicht in de programmering zat”. Over de kwaliteit van het programma maakte men zich bij kleinVerhaal niet zoveel zorgen. Hans: “Je mag vertrouwen op de meerstemmigheid en de filter van de groep. Als je met een heel diverse groep mensen programmeert en pas iets kiest als het voldoende draagvlak heeft, krijg je ook een divers en kwalitatief programma. Er mag gerust wat weerwerk komen tegen het dominante beeld van de individuele stempel van een individuele programmator of curator”.
Foto: (c) Michiel De Baets
Als leidraad gebruikten ze de werkwijze van het participatieve kunstenfestival ENTER BXL 2018. Burgers uit vier wijken stelden daar het festivalprogramma samen op basis van een catalogus. Hans: “Ook bij ons krijgt iedereen een catalogus en we gaan er samen door. Wat je interesseert, geef je een groene bol, wat je niet wil een rode bol en waarover je twijfelt een oranje bol. Om dat te kunnen doen, hadden we de teksten vooraf toegankelijker gemaakt. Vaak zijn omschrijvingen van producties gericht op mensen die reeds volop intekenen op het culturele aanbod en de taal, codes van dat wereldje kennen. We zochten naar filmpjes, regisseurs die een woordje uitleg gaven, enzovoort. Een deel van de producties in de catalogus viel automatisch af omdat we er een onvoldoende concreet beeld van kregen. Daarna discussieerden we tot we een selectie hadden gemaakt. Uiteraard moet die selectie ook afgestemd worden met het vooropgestelde budget.”
Het idee was dat de programmatieploeg van De Avonden ongeveer vijf keer per jaar zou samenkomen. Maar dat liep al snel op, omdat er veel meer komt kijken bij programmeren dan het louter selecteren van de producties. De ploeg besliste ook mee over technische aspecten, het opzet van de avond, de zaal waarin getoond zou worden, de ontvangst van de artistieke ploeg, het eten dat geserveerd zou worden, de omkadering, enzovoort. Hans: “Al gauw bleek dat dit niet iets is wat je er zomaar snel bijneemt. Ik dacht in het begin dat het een kort proces van twee maanden zou kunnen zijn. Maar eigenlijk is het een jaarwerking, want het vastleggen van de programmatie is maar één aspect. Het hele proces dat erbij komt, is waar het echt over gaat: samen praten over muziek, op prospectie gaan, promotiecampagnes opzetten, nadenken over de omkadering... Te snel tot een programmatie willen komen, is niet fair. Mensen die op een professionele manier bezig zijn met programmeren, zijn daar ook een heel jaar mee bezig. Waarom zouden we dan verlangen dat onze deelnemers dat veel sneller doen?”
Foto: De Avonden - Madam Fortuna
De Avonden werd een groot succes. Toen de programmatieploeg een receptie organiseerde om voor te stellen welke producties gekozen waren, kwamen er bijna tweehonderd mensen naartoe. De voorstellingen zelf waren bijna altijd uitverkocht. Hans: “Op een bepaald moment was er een zaal van 350 toeschouwers uitverkocht. We moesten dus ook voor 350 mensen eten maken. De aanhang groeide alleen maar. Soms organiseerden we dingen op onze eigen locatie, maar we werkten ook meer en meer met andere presentatieplekken in Oostende samen. Bij elke voorstelling hielden we ongeveer 15% van de tickets vrij voor mensen die om allerlei redenen niet op voorhand konden reserveren. Ook die plaatsen zaten meestal vol. Dat succes is echt de verdienste van de programmatoren zelf. Door het mede-eigenaarschap voelen ze zich verantwoordelijk voor het slagen van het project. Ze maken vooral zelf reclame, via de wijken, het straathoekwerk, de jeugdhuizen, mond aan mond. Het is voor hen een zaak van eer om de producties zo snel mogelijk uit te verkopen.”
Drie jaar lang werkte kleinVerhaal op deze manier. Maar op een bepaald moment bereikte het project zijn plafond. Hans: “Wij zijn vooral makers. Dat participatief programmeren nemen we er zijdelings bij, maar is eigenlijk niet de kern van onze werking. Cultuurcentrum De Grote Post was in het verleden reeds betrokken bij een aantal presentaties van De Avonden en zij engageren zich in de nabije toekomst om een vervolg te breien aan het project. Hun publiekswerker, Jozefien Uittenhove, zal dit proces coördineren. Ook Theater Aan Zee springt op de kar en zal in overleg met wijkbewoners uit 3 Oostendse wijken een programmatie opstellen die tijdens Theater Aan Zee in die wijken wordt gepresenteerd. Hoe het concept van participatief programmeren er in de schoot van een cultuurcentrum gaat uitzien, zal wellicht anders zijn dan hoe wij dit deden. Essentie is niet dat een bestaand concept overgenomen wordt maar dat het culturele veld de poorten richting participatie opent en zelf een weg zoekt in de mogelijkheden en grenzen van dit verhaal.”
Benieuwd naar andere praktijken die participatief programmeren? Lees dan meer over het Curatorenprogramma van 30CC, B-scene(rs) van BUDA, Kraakcollectief van het Liers Cultuurcentrum of Tweeklank van CC het SPOOR.
Dit interview kadert in het lerend netwerk van het Cera Impulstraject CURATORENPROGRAMMA rond participatief programmeren.
Tekst: An Van den Bergh (stafmedewerker kunst- en cultuurparticipatie Dēmos vzw)