Mensen in kwetsbare positie zijn mede-eigenaar in participatieprojecten

item_left

item_right

Mensen in kwetsbare positie zijn mede-eigenaar in participatieprojecten

an

Beeld: (c) Barranja vzw - Fotograaf Daan Duez

In Vlaams-Brabant steken jongeren tussen 14 en 25 jaar optredens in elkaar waarin ze naar buiten komen met hun verhaal: ze hebben een problematische gezins- of thuissituatie en komen terecht in de jeugdzorg. Voor dergelijke projecten valt een belangrijke hefboom weg, nu de  Participatieprojecten Kansengroepen worden stopgezet. Want deze oproep legt een unieke nadruk op ‘deelhebben’ in de visie op participatie.

Wat beleidsmakers over het hoofd lijken te zien, is dat met de schrapping van de projectoproep deze visie en specifieke focus van het Participatiedecreet verloren dreigt te gaan. Participatie dreigt te versmallen tot toeleiding naar het bestaande cultuur-, jeugd- en sportaanbod en daarmee zetten we vele stappen terug in het realiseren van gelijke participatiekansen.

Gedeelde visie

Participatie is een containerbegrip. De term dekt vele ladingen. Wanneer die opduikt in beleidsteksten of projectoproepen wordt daar niet per definitie hetzelfde mee bedoeld: De Participatiesurvey bijvoorbeeld is een grootschalig onderzoek naar de vrijetijdsbesteding van de Vlaming. Via een burgerbudget kunnen inwoners van een gemeente rechtsreeks participeren aan het lokaal beleid. Publiek wordt uitgenodigd op het podium om te participeren aan een dansvoorstelling. Een schepen wil weten hoeveel mensen met een migratieachtergrond jaarlijks participeren aan het eigen aanbod van de sportdienst. De invulling van participatie kan dus alle kanten uit.

Om impact te realiseren in het veld is het belangrijk dat overheden en sectoren een gedeelde visie op participatie gebruiken. Het flankerende Participatiedecreet levert deze visie.

Deelnemen én deelhebben

Het Participatiedecreet omschrijft twee centrale dimensies van participatie in cultuur, jeugd en sport: deelnemen en deelhebben.

  • Participatie als ‘deelnemen’ vertrekt vanuit een eerder consumptieve invalshoek: participanten zijn hier de gebruikers, de aanwezigen, de toeschouwers, de meedoeners. Hun relatie ten opzichte van het aanbod is eerder ingevuld als klant, zonder de commerciële connotatie. Er is in deze dimensie weinig of geen sprake van een vereenzelviging met dit aanbod of de aanbieders.
  • Participatie als ‘deelhebben’ legt vooral de nadruk op een doorgedreven betrokkenheid. De participant is hier sterk geëngageerd bij het voorbereiden of het uitvoeren van het aanbod. De participant is in deze betekenis veeleer een symbolische of reële mede-eigenaar van het aanbod. De participant vereenzelvigt zich met dit aanbod of de instelling of vereniging die er achter schuil gaat.

Een mooi voorbeeld van deelhebben is het participatieproject JoCult Light. Dit bouwt verder op een samenwerking tussen De Wissel, MFC Combo - beide organisaties in de bijzondere jeugdzorg -, artistiek collectief Barranja en de cultuur-educatieve organisatie Artforum. Deze organisaties delen het doel om jongeren in kwetsbare situaties via kunst- en cultuurparticipatie kansen te bieden om zichzelf te ontdekken en hun eigen verhaal vorm te geven. In het participatieproject JoCult experimenteerden ze met een nieuwe format: de Troubadours. Jongeren steken hierin een kort optreden in elkaar dat te zien is op een buurtfeest, receptie of studiedag.

Het project biedt jongeren een eerste podiumervaring maar ook de mogelijkheid om eigenaarschap op maat op te nemen. Ze worden ingezet als roadie, zanger of lichtman. Of ze doen onderhandelingen met organisatoren. Ze nemen de aankondiging op zich en zorgen voor bekendmaking van het project. Dit project loopt vandaag nog steeds en dankt haar succes aan het feit dat het echt op maat is van de jongeren. De lat voor artistieke kwaliteit hoeft niet zo hoog te liggen dan doorgaans bij (sociaal-)artistieke projecten het geval is en de jongeren nemen hier het heft in eigen handen. Het is hún project.

Het Participatiedecreet blijft met de schrapping van de projectoproep overeind. We mogen er dus van uit gaan dat ook de visie op participatie blijft. Toch hebben we ernstige twijfels of de dimensie van deelhebben zonder deze projectoproep voldoende tot zijn recht zal blijven komen in het cultuur-, jeugd- en sportbeleid. De nadruk die in deze projectoproep lag op de actieve betrokkenheid van kansengroepen bij de totstandkoming van projecten, en de mogelijkheid om zelf nieuw aanbod te creëren, maakte deze projectoproep uniek en noodzakelijk.

Ruimte om aanbod te vormen

Gelijke participatiekansen in cultuur, jeugd en sport realiseer je pas volledig door eindgebruikers ook de ruimte te geven om zelf het aanbod te vormen. Dat vraagt een gerichte focus.

Sarah Avci zette met haar vzw Palhik Mana in Brussel een driejarig participatieproject op waarin ze Brusselse vrouwen versterkt met terugspeeltheater. Dit is een methodiek op basis van improvisatietheater waarbij een spelleider het publiek uitnodigt om een persoonlijke ervaring te vertellen die de spelers dan in beeld brengen. Avci heeft tonnen ervaring in het begeleiden van diverse groepen, in het bijzonder vrouwen in een maatschappelijk kwetsbare situatie. Ze zoekt deze vrouwen actief op in hun omgeving en bouwt aan een vertrouwensrelatie om hen tot het spel te brengen.

Avci: “Elke groep heeft een eigen identiteit die maakt dat ik mijn methodiek telkens moet aanpassen. Voor ik met een groep begin, maak ik een soort mapping. Wie zijn de vrouwen met wie ik ga werken? Vanwaar komen ze? Mijn vrouwen komen vooral uit maatschappelijk kwetsbare buurten. Het is echt een zoektocht hoe ik kan inspelen op de noden en behoeften die leven in de groep. Het eindproduct van mijn participatieproject is een theaterstuk gebaseerd op de persoonlijke verhalen van de vrouwen zelf. Het is elke keer weer prachtig om te zien hoe de vrouwen opengebloeid zijn en zichzelf overstijgen in durf en zelfzekerheid.”

Ook Les Gazelles de Bruxelles, een socio-sportieve loopclub, ontwikkelde dankzij een participatieproject een aanbod op maat van nieuwkomers in armoede: door te vertrekken vanuit de eigenheid van elke deelnemer op vlak van bijvoorbeeld taal en culturele achtergrond, door beperkt inschrijvingsgeld te vragen, sportkledij te voorzien, deelnemers op te volgen en te begeleiden, enzovoort. Door zowel de vrijwilligers als de organisatie inhoudelijk en structureel te versterken, werd de duurzame verderzetting van de methodiek gegarandeerd. Op die manier kunnen mensen in armoede blijvend de positieve effecten van joggen ervaren en kan joggen zelfs worden ingezet als puzzelstuk in een bredere aanpak in de bestrijding van armoede.

Evenwicht voor praktijkinnovatie

De projectoproep participatieprojecten kansengroepen was uniek omdat het de dimensie van deelhebben in participatie heel concreet en tastbaar maakte. Volgende indiencriteria stonden centraal: (1) de wijze waarop het project inspeelt op en tegemoetkomt aan de eigenheid van de kansengroep of vertrekt vanuit de kansengroep; (2) de actieve participatie van de doelgroep in de totstandkoming van het project en (3) de bijdrage van het project aan het wegwerken van participatiedrempels.

Uit onze screening van alle ingediende participatieprojecten uit 2016 blijkt dat aanvragers die al werken met kansengroepen veel sterker scoren op deze criteria dan organisaties die deze doelgroepen (nog) niet bereiken. Dat verbaast niet. Maatwerk leveren en eigenaarschap geven is voor deze organisaties vaak een vanzelfsprekendheid en vormt in vele gevallen zelfs hun bestaansreden. Deze projectoproep bood de nodige erkenning en garanties voor proceswerk en gedeelde besluitvorming in cultuur, jeugd en sport.

Het stopzetten van de Participatieprojecten gaat ten koste van praktijkinnovaties die net ontwikkeld werden vanuit kansengroepen. Tegelijk vermindert het leerpotentieel voor andere organisaties omdat je de ideeontwikkeling weghaalt bij de experts.

Een effectief Vlaams participatiebeleid houdt de twee centrale dimensies in het decreet in evenwicht. 'Deelnemen' kan niet zonder 'Deelhebben'. De Vlaamse overheid moet zich nu gaan bezinnen over hoe ze het 'deelhebben' in cultuur, jeugd en sport een stuk centraler kan opnemen in de verschillende sectordecreten. Dat aspect ontbreekt immers in nagenoeg alle andere maatregelen. Doet ze dat niet, dan stokt praktijkinnovatie. Daarom ons pleidooi: optimaliseer de maatregel, in overleg en in afstemming met sectorale uitdagingen, schrap ze niet zonder evaluatie.